Het Rode Boek (Jung)

Een boek dat ca. vijftig jaar door de familie beschermd is, werd dan uiteindelijk in 2009 wel gepubliceerd. 

Een review. Confrontatie met het onbewuste’ 

Liber Novus is het levenswerk van Jung en dit zag als Het Rode Boek in ... [2009] het licht... Het werk telt 581 bladzijden en is door de uitgever verrijkt door het inleidende en uitgebreide hoofdstuk Liber Novus. Dit geeft een indrukwekkende kijk op het leven en werk van Jung ... Het Rode Boek zelf bestaat uit drie delen / drie boeken...

Vertaling. De betekenis en bedoeling van Jungs teksten zijn niet altijd direct duidelijk. Soms moeten ze bezinken en overdacht worden. Het enorme aantal noten in Het Rode Boek (1027) is een indrukwekkend boek op zich. Behalve de vele verwijzingen naar aanvullende literatuur en verhelderingen bij de tekst krijg je extra inzicht in de wereld waarin Jung zich verdiept, zoals onder meer de vele filosofen die hij leest; over kunst; psychologie; zijn mandala’s; briefwisselingen met Freud; de Gnosis; Boeddha; Thomas a Kempis; verwijzingen naar teksten uit de Bijbel en seminars die hij volgt.

In het Eerste Boek, Liber Primus: De weg van wat komen moet, doet Jung ervaringen op via talrijke dromen, visioenen en fantasieën. Hij denkt onder meer na over de essentie van God, en beschrijft ook hoe hij zijn eigen ‘goddelijke waanzin’ te boven komt. Jung beschrijft zijn ‘ondraaglijk innerlijke dwang’ om in contact te komen met zijn ziel, met wie hij lange gesprekken voert. Zijn ziel leidt hem vele dagen rond in de woestijn van zijn eigen Zelf. Mooi vind ik vooral het onderscheid dat hij beschrijft tussen de ‘Geest van het hier en nu’ en de ‘Geest van de diepten’, met wie hij ook in gesprek gaat. Dit thema komt in het Tweede Boek terug. De Geest van het hier en nu gaat uit van nut en waarde, en de Geest van de diepten voert naar het domein van de ziel. De Inleiding Liber Novus meldt dat de opgave van Jung is beide geesten met elkaar te verzoenen. Dit zou uiteindelijk het hoofdmotief vormen van zijn daaropvolgende wetenschappelijke werk. 

Liber Secundus is het Tweede Boek: De voorstellingen van hen die dwalen. Hierin beschrijft Jung onder meer negen avonturen in veelal mooie, poëtische zinnen. De vertellingen met verschillende fantasiefiguren staan voor de inhouden van het collectief onbewuste. Jung wil die integreren in het bewustzijn. Hij ontmoet bijvoorbeeld De Rode. Is dat de duivel, vraagt Jung zich af. Het gaat dan over de Hel die voor iedereen anders uitwerkt: ‘al het weerzinwekkende en walgende is jouw eigenste Hel’.

In een sprookjesachtige vertelling over een ontmoeting in een kasteel, heeft hij een gesprek met een tenger, doodsbleek meisje. Maar Jung ziet haar schoonheid, haar gezicht straalt, in haar ziet hij de schoonheid van de ziel. Op een nacht ontmoet Jung een landloper die over zijn leven vertelt en die nacht overlijdt. Jung ziet ‘de hand des doods’ op hem liggen. Hij denkt hierover na en vindt dat de dood het verschrikkelijke van het leven onthult. De overleden man is naar de maan vertrokken, ‘de verzamelplaats van vertrokken zielen’. Een mooie gedachte vind ik de opmerking van Jung dat ‘uiterlijk sterven’ beter is dan de innerlijke dood. Daarom zoekt hij de plek van het innerlijk leven.

De kluizenaar die Jung vervolgens ontmoet staat symbool voor ‘het alleen zijn en het innerlijk leven’. Hij wil zichzelf vinden, maar volgens Jung nog meer ‘de veelvoudige betekenis van Het Heilige Boek’. De man leest de Evangeliën steeds opnieuw en legt uit dat sommige zaken zich als nieuw voordoen en hem zelfs op nieuwe gedachten kunnen brengen.

Veel mooie vertellingen volgen, waarin Jung meer ontmoetingen heeft, zoals met ‘de meest strenge vorst van de lege wereldruimte’, de ‘koude stilte van het steen’: de Dood. Hierin filosofeert Jung over leven en dood ‘die in ons een balans moeten vinden’. Ook ontmoet hij Izdubar, de stier-mens, met wie hij filosofeert over sterven, waarheid en wetenschap. Jung dwaalt een aantal dagen met hem door het land. Maar Izdubar is enigszins verlamd en heeft hulp nodig. Jung wil hem dragen en doordat hij Izdubar als een fantasie ziet, is de stier-mens zo licht als een veertje, want een fantasie weegt niets. En zo gaan zij samen op zoek naar hulp.

In het Derde Boek, ... Nader Onderzoek, gaat Jung zelfkritisch in gesprek met zijn ‘broeder Ik’, en daarmee doelt hij op het ego met al zijn egoïstische eigenschappen. De stem van zijn ziel laat zich ook weer horen. Deze openingsparagraaf is voor Jung de ontmoeting met de schaduw, waarover hij zegt dat als je ‘in staat bent je eigen schaduw te zien en de kennis inzake de schaduw te verdragen’ (…) dat je dan tenminste het persoonlijk onbewuste aan de oppervlakte hebt gebracht. Een groot gedeelte ... gaat over het Pleroma (‘Volheid’) en daarmee brengt Jung, mede door de introductie van magiër Philemon – in een negental preken van de magiër tot de doden – de lezer naar de wereld van de Gnosis.

Liber Novus moet je eigenlijk langzaam lezen en herlezen om alles tot je door te laten dringen. Denk ook aan de kluizenaar die Jung uitlegt dat je dan steeds wat nieuws ontdekt en het nieuwe gedachten oplevert. ... (Paul Delfgaauw, https://academiegeesteswetenschappen.nl/boekrecensie-het-rode-boek-van-c-g-jung/)

Twee wikipedia
Hier schrijft men dat de Zwitserse psychiater, Carl Jung het boek ergens tussen 1914 en 1930 schreef. Het volgt experimenten  en observaties van zijn eigen leven die hij tussen 1913 en 1916 opdeed en eerder in zwarte schriften werden opgetekend. Het kwam pas in 2009 tot publicaties [in een onderlinge afstemming tussen de initiatiefnemer, Sonu Shamdasani en de erfgenamen van Jung.] Na publicatie kwam er ook een lezers' uitleg van het werk, omdat het niet eenvoudig te doorgronden was. Zeker niet voor leken.
 
Qua "context" is het belangrijk te weten dat Jung samen optrok met Freud (1907), maar dat beiden een eigen overtuiging hadden over hun eigen werk en doelen. IN 1913 breekt Jung met Freud en dit werk was daar een resultante van. Het werk is ook te zien als een product van de groeiende onrust in de wereld rond die tijd.
Sommigen (biografen) menen dat Jung's leven in die periode er een was van een psychotische neergang, een creatieve ziekte of gewoon een periode van madness. Maar Jung spreekt dat zelf tegen, voor sommigen [oppervlakkige zielen] lijkt dit misschien op gekheid, waarmee hij de wind uit de zeilen probeerde te nemen van de kritiek.
Gedurende dit werk bleef hij patiënten zien, bleef hij bezig met onderzoek, lectures en schrijven. Zelf vond hij dit van zijn imaginaire en visionaire werk zijn meest moeilijke experiment, waarin hij een vrijwillige confrontatie met zijn onderbewuste aanging, wat hij later als "mythopoetic imaginatie" noemde. Shamdasani verklaart in de introductie:
  • Vanaf december 1913 ging hij verder met dezelfde procedure: hij riep opzettelijk een fantasie op in wakende toestand, en ging er vervolgens in op als in een drama. Deze fantasieën kunnen worden opgevat als een vorm van gedramatiseerd denken in picturale vorm... 
Achteraf gezien herinnerde hij zich dat zijn wetenschappelijke vraag was om te zien wat er gebeurde wanneer hij het bewustzijn uitschakelde. Het voorbeeld van dromen wees op het bestaan ​​van achtergrondactiviteit, en hij wilde deze de mogelijkheid geven om te ontstaan, net zoals men dat doet bij het gebruik van mescaline.
Jung noteerde aanvankelijk zijn "visioenen", of "fantasieën", of "verbeeldingen"... tot 1914; Biografe en psychoanalytica Barbara Hannah, die Jung gedurende de laatste drie decennia van zijn leven nabij was, vergeleek Jungs fantasierijke ervaringen die hij in zijn dagboeken beschreef met de ontmoeting van Menelaüs met Proteus in de Odyssee. Jung, zei ze, "maakte er een regel van om een ​​figuur of figuren die hij tegenkwam nooit te laten vertrekken voordat ze hem verteld hadden waarom ze aan hem waren verschenen." ...
In 1957, tegen het einde van zijn leven, sprak Jung met Aniela Jaffé over het Rode Boek en het proces dat ertoe leidde. In dat interview verklaarde hij:

De jaren ... waarin ik de innerlijke beelden nastreefde, waren de belangrijkste tijd van mijn leven. Al het andere is hieruit af te leiden. Het begon toen, en de latere details doen er nauwelijks meer toe. Mijn hele leven bestond uit het uitwerken van wat uit het onderbewustzijn was losgebarsten en me als een raadselachtige stroom had overspoeld en dreigde te breken. Dat was de kern en het materiaal voor meer dan één leven. Alles wat later kwam, was slechts de uiterlijke classificatie, de wetenschappelijke uitwerking en de integratie in het leven. Maar het numineuze begin, dat alles omvatte, was toen.
In 1959, na het boek ongeveer 30 jaar min of meer onaangeroerd te hebben gelaten, schreef Jung een korte epiloog: "Voor de oppervlakkige waarnemer zal het waanzin lijken."
... ( https://en.wikipedia.org/wiki/The_Red_Book_(Jung))

Drie.

Actieve verbeelding. Wat is dat nu precies? Bewust een wereld oproepen en dan als een fictieschrijver, kijken wat er gebeurt en hoe die wereld er van jou dan precies uitziet.
Er is maar een way fo manier, en dat is jouw manier, lees ik als een van Jungs motto's. En nog mooier:
  • No tree can grow to haven unless its roots reach down to hell
De schaduw van Jung komt hier nog eens ter uitdrukking. En die laatste metafoor is veelzeggend. We zijn geneigd om enkel naar het mooie van de mens te kijken, maar daarmee verklaar je niet de wereld. Dat is mensenkennis, die je dus bij Jung mocht aanrekenen. Echte mensenkennis begint bij die donkere wortels in de aard.

--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Het grootste bordeel van Europa

Homerus (Illias) versus Vergilius (Aeneis)