De EU, de Euro en Organisatiecultuur

Bij sociale vraagstukken spelen vaak subjectieve argumenten een rol. Voor een Nederlander die in Europa en zelfs binnen de EU woont is de kans groot dat zijn argumenten pro-Europa en subjectief zijn. Het leek me een goed moment om toch eens naar de argumenten op zoek te gaan. Moeilijkere vraagstukken zoals, "zou ik hier wonen wanneer er geen Euro geweest was," zijn voor later.

Organisatiecultuur is een aardig onderwerp. men kan het inzetten in de vergelijking van de EU met een onderneming. Zelf de metafoor van de vriendenclub zou misschien passen op de EU want elke club heeft een organisatie en dus ook een organisatiecultuur. In veel discussie over cultuur en de EU gaan over de verschillen tussen de onderlinge lidstaten. Onlangs vond ik een voorbeeld.

... waarbij de deugdzame en spaarzame burgers en overheden in het noorden verblijven, die zich daarbij spiegelen aan de spilzieke en misschien zelfs corrupte zuiderlingen rond de Middellandse Zee (en in Ierland – maar dat is dan ook katholiek). (Bron: Mejudice, die deze uiteenzetting overigens niet direct verdedigt)

De schrijver had het katholieke Polen nog aan deze opsomming kunnen toevoegen om het vollediger en actueler (Philips) te maken, al is Polen wel lid van de EU, maar heeft ze nog geen Euro.

Bij de EU als onderneming gaat het allereerst om de business of zaken. Voor de EU is dat bijvoorbeeld landbouw en visserij, de technologische export van Duitsland of Nederland, het Toerisme in de Zuidelijke staten, etc. Voor het ontwikkelen van deze business moet een bedrijf beleid of strategie uitwerken. Zo heeft de EU beleid voor visserij waar de lidstaten aan moeten voldoen. Dit gezamelijk en centrale beleid conflicteert met de wens op vrijheid van de individuele lidstaten. Net als bij grote ondernemingen waar de centrale organisatie zich "bemoeit" met de decentrale divisies.

Ook bij Internationale bedrijven zijn er vaak onderdelen waarvan sommigen vinden dat ze niet bij het geheel horen. Het recente voorbeeld van TNT express en de afsplitsing van PostNL is in deze context interessant. De recente splitsing laat dan zien dat beide individuele aandelen veel harder kunnen dalen dan de koers van de gezamelijke onderneming tot die tijd gedaan had. Als het economisch tij tegenzit kan je beter samenwerken is dan ook vaak de gedachte. Op die negatieve gedachte is Europa en de EU gefundeerd.

In zowel het bedrijfsleven als in grotere mate met bestuurskwesties in landelijke politiek is het mogelijk om het cultuurelement te distilleren, zonder niet direct ook de andere twee elementen van zaken en organisatie te betrekken in de discussie.

Zo is diversiteit een thema uit het cultuurdomein. Bedrijven zijn op zoek naar diversiteit. Over de bekende zoekmachine gaat het gerucht dat ze bij voorkeur professionals aannemen, wanneer deze kritiek hebben op wat het bedrijf doet. Dat is een eenvoudig mechanisme dat voor diversiteit zorgt en "complacency" tegenwerkt. Er zijn natuurlijk grenzen aan diversiteit. Professionals moeten binden hebben met een bedrijf, en EU-lidstaten en inwoners moeten geloven in de achterliggende ideologie (we zijn als Nederland anders te klein en kwetsbaar voor grote machtige bedrijven (landen) als China en de VS). Binnen de EU-lidstaten is op dit moment weinig voorkeur te bekennen voor diversiteit, en overheerst de uniforme filosofie volgens Noordelijk-model. Dat als voorbeeld zou moeten gelden voor de gehele Unie.

In onderstaande bijdrage van hetzelfde Mejudice haalt de auteur op een andere manier, meer als organisatiecultuur, het cultuurelement naar boven door het project Euro en Europa te beschouwen als een gefaseerde onderneming vergelijkbaar met het volwassen worden van een professional. In deze metafoor is de huidige impasse slechts de eerste stap naar groei. De bijbehorende metafoor is de ontgroening als transitieritueel en rituelen vormen onderdeel van het cultuurdomein:

Terugkijkend kun je vaststellen dat de ontwerpers van de Europese muntunie de gevolgen van de monetaire integratie onvoldoende hebben doordacht. De speculatieve bubbels in met name Ierland en Spanje hadden kunnen worden voorkomen als de kredietverlening in die landen tijdig aan banden was gelegd. Dit alles is echter geen reden om het nut en de noodzaak van de muntunie in twijfel te trekken. De huidige eurocrisis is niet meer dan een weinig zachtzinnig ontgroeningsritueel.
* Dit artikel verscheen tevens in de Volkskrant van 4 februari 2011. Heleen Mees, 2011, “De eurocrisis als ontgroeningsritueel”, Me Judice, jaargang 4, 4 februari 2011.


Dit geeft nog niet het bestaansrecht van de EU aan. Door de EU als bedrijf te analyseren, om de overlevingskansen te bepalen zal men kunnen nagaan of de gedeelde business van de EU met centrale aansturing succesvoller is dan individuele bedrijven die zelf concurreren.
Het probleem met sociale wetenschap is dat het experiment niet in een laboratorium kan worden onderzocht. Net als bij bedrijven spelen vaak naast rationele motieven emotionele drijfveren een rol en deze laatste kunnen het succes van een onderneming ondermijnen.

Voor de analyse van de organisatiecultuur is dat echter geen issue. Cultuur wordt gesmeed bij en door crisis. Als het economische tij meezit dan krijgt organisatiecultuur geen aandacht. Pas wanneer er problemen komen, krijgt de cultuur de schuld en meestal onterecht omdat het zo'n vage aanklacht is; men kan niet duidelijk maken wat het probleem wel precies is OF men schuift het probleem op een onverantwoordelijke manier af op anderen. En in dat stadium zijn we nu in Europa aangekomen. Van allerlei kanten zoals de uniformering van de universitaire studies in Europa (Bologne) dringt Europa zich aan de lidstaten op. De echte grote issues worden tot het laatst bewaard. Ook dat is typisch aan grote organisaties die te maken krijgen met marktveranderingen.

Achter deze aanpak om de moeilijke zaken tot het laatst te bewaren zit een economische speltheoretische logica: "we hebben al zoveel geïnvesteerd in Euro(pa) dat de sunk-costs nu gewoon te groot zijn geworden." Een weg terug is er niet. Het is net een bank: TBTF. Maar dat is geen cultuurdimensie.

Organisatiecultuur is ondergeschikt aan de business van een bedrijf. Het heeft een accomoderende werking en bepaalt bijna nooit helemaal het succes of bestaansrecht van een onderneming. Daarbij gaat het primair om de levensvatbaarheid in termen van zakelijkheid. Sommige ondernemingen die door fusies uitdijen, worden te groot om nog succesvol te zijn. De interne organisatie kan niet meer effecient werken en het is logischer om het bedrijf of te knippen. Er zijn nog maar weinig echte conglomeraten in de wereld, terwijl deze organisatievorm vroeger vrij succesvol was.
Een cultuuranalyse zal dus nooit bepalend kunnen zijn of de EU en de EURO succesvol blijven.

Maar als het dan toch om cultuur gaat, zou ik dan persoonlijk liever het economisch sterke Turkije bij de EU en de EURO willen hebben dan het zwakkere Griekenland? Het antwoord op die vraag betreft het onderwerp diversiteit: hoe divers mag de EU zijn. Dit argument gaat tegen het ondernemingsargument in dat stelt dat zaken voor gaan en de cultuur dan wel volgt. Turkije is op dit moment een aantrekkelijke business partner voor Europese banken en andere bedrijven. Maar zou hetzelfde ook voor de EU en de EURO gelden?

Dit vraagt dus om een vervolg...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?