De encyclopedie van de oorlog (2)

Bij "encyclopedie" kan je denken aan "die van" Diderot. Het fenomeen encyclopedie is op zijn retour, maar bij het lezen van de biografie van Lou de Jong, en zijn werk "Het Koninkrijk," moest ik toch aan dit begrip denken.

Er is iemand die aan dit levenswerk ook weer zijn promotie onderzoek heeft gewijd: de Biografie van Loe de Jong door Boudewijn Smits. In de samenvatting lees ik: 

... Nooit eerder was een zo omvangrijke studie over een zo korte tijdspanne in de nationale geschiedenis geschreven door slechts één auteur die aan dit onderzoeksproject decennia onafgebroken heeft kunnen werken. Hoe groot de kwaliteit van het standaardwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Loe de Jong ook is, dit monument over de bezettingsjaren heeft aan actualiteit ingeboet. Hoewel geen enkele onderzoeker het zich tot in lengte van jaren zal kunnen permitteren om dit ijkpunt te negeren (zowel om de eigen visie in feiten te staven als om het werk te bekritiseren), is de serie op onderdelen weerlegd en gedateerd. Dit blijkt uit de receptiegeschiedenis van het werk waarvan een uitgebreide bloemlezing verscheen als veertiende en laatste deel (1991) van de serie. Daarnaast zijn in recentere monografieën nieuwe vragen gesteld die andere inzichten en feiten hebben opgeleverd.

    Nadat de auteur zich meer dan een decennium uit het publieke leven had teruggetrokken en in 2005 overleed, biedt een bijzonder aspect van dit levenswerk zich aan voor nader onderzoek: elke publieke discussie over de Tweede Wereldoorlog sinds 1945 was op de een of andere manier verbonden met Loe de Jong. Toen het laatste, dertiende deel van de serie (1988) verscheen had De Jong vrijwel een halve eeuw lang in het brandpunt gestaan 15 van de collectieve verwerking van het oorlogsverleden. De Jongs wetenschappelijke professionaliteit is onwrikbaar verbonden met het uitdragen van democratisch burgerschap. Hij heeft daarom geprobeerd de regie over dit onverwerkte verleden naar zijn hand te zetten. Als geschiedschrijver, publieke persoon bekend van krant, radio, film en tv en als directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) wist hij een markant stempel te drukken op de collectieve beeldvorming over de Tweede Wereldoorlog. Ook zijn socialistische politieke overtuiging, zijn vooroorlogs journalistiek werk als buitenlandredacteur van opinieblad De Groene Amsterdammer en zijn persoonlijke ervaringen tijdens de oorlog als (geassimileerde) jood hebben bijgedragen aan zijn onverzettelijke overtuiging dat hij een morele verplichting had om gerechtigheid te laten zegevieren over het kwaad van het nationaal-socialisme in het naoorlogse Nederland.

    In dit onderzoek wordt een poging ondernomen om de positie en invloed te evalueren die De Jong heeft gehad op ingrijpende nationale thema’s en incidenten als de buitenlandjournalistiek ten tijde van het neutrale Nederland in de tweede helft van de jaren dertig en gedurende de Koude Oorlog in de jaren vijftig en zestig, de geallieerde propaganda tijdens de bezetting, het voortdurende goed-fout debat, de Drie van Breda en de deconfiture van de bekende ARP-politicus Willem Aantjes. Vanuit het perspectief van de biografie kan worden belicht hoe zijn opinies zijn gevormd, welke cultuurhistorische factoren hebben ingewerkt op zijn meningsvorming, van welk netwerk hij deel uitmaakte en wat de rol van de journalistiek daarbij is geweest. Deze studie is van betekenis voor de geschiedenis van de opinievorming en de maatschappelijke werking van de journalistiek in de tweede helft van de twintigste eeuw in Nederland. (Laatst gewijzigd: 16 oktober 2012 11:25 https://www.rug.nl/research/biografie-instituut/object3192263)

...

Er is ook een speciale website over dit werk, daarop staan vier video's die kernachtig een aantal thema's van het werk uitlichten, Aantjes, Staatgeschiedschrijver, zijn tweelingbroer (waar hij over zweeg?), en de journalist tijdens de oorlog. (bron: https://www.biografieloedejong.nl/)

Boudewijn J. Smits (Hollandia, voormalig Nederlands Nieuw-Guinea, 1960) studeerde cum laude af in de Economische en Sociale Geschiedenis (1979-1987) aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Tevens behaalde hij een Master of Arts (MA) in Area Studies (1986-1987) aan de University of London. Na een trainee traject bij een trainingsbureau werd hij opleidingsconsulent en gaf hij trainingen in projectmatig werken, commerciële- en managementvaardigheden. Daarna werkte hij bij Elsevier Science in Amsterdam als opleidingsmanager en later als publishing editor bij het fonds Economics. In 1999 werd Smits uitgever Hoger Onderwijs voor het fonds Economie, Management & Organisatie bij Wolters-Noordhoff in Groningen. Vier jaar later werd hij portfolio manager in General Management, Business Development en Human Resource Management bij AOG School of Management dat namens de RUG flexibele academische Masterstudies aanbiedt voor ‘reflective practitioners‘. In 2005 begon hij zijn onderzoek voor de biografie van Loe de Jong bij het Biografie Instituut van de RUG waar hij na beëindiging van zijn aanstelling als aio (assistent in opleiding) politieke-, cultuur- en niet-Westerse-geschiedenis doceert. Smits publiceerde artikelen over keerpunten in het leven van Loe de Jong en over de affaire-Aantjes.

...
Het proefschrift is op de website van het RuG online beschikbaar, ca. inhoudelijke 850 blz en totale omvang van 1333 paginas:

De centrale vraagstelling luidt: waarom heeft Loe de Jong in de Nederlandse media en historiografie in de tweede helft van de vorige eeuw zo’n prominente invloed kunnen uitoefenen op de nationale beeldvorming over de bezettingsperiode?
 
Thematische bloemlezing

-- voelen

In de bespreking van zijn manuscript van het tweede deel in 1969 zei hij in de begeleidingscommissie dat de lezer ‘als het ware [moet] voelen dat het werk door een tijdgenoot is geschreven’. (Hoofdstuk 28 Het Koninkrijk geëvalueerd, Een gefixeerd, subjectief geschiedbeeld, p781)

-- Misstap 

(1) De Jong koos voor korte aansprekende titels van de afzonderlijke delen. Het eerste deel ging simpelweg Voorspel heten; Proloog of Preludium vond hij te geleerd klinken. Het laatste deel zou Naspel gaan heten, maar twee decennia later zou het slotdeel toch Epiloog worden genoemd. Deel 2 kreeg de titel Neutraal. De naam voor deel 3 leverde discussie op. De Jong overwoog Invasie, dezelfde titel als het eerste deel van zijn propagandaboekje Holland fights the Nazis. Presser behoedde hem voor deze Londen-centrische misstap: ‘Die Duitse inval van 10 mei heeft in de bezettingsjaren nimmer zo geheten; ik kan me niet voorstellen, dat “invasie” ooit zo in de illegale pers voorkomt.’ De Jongs alternatieven Overrompeling of Overweldiging klonken Presser evenzeer vreemd in de oren.14 De Jong ging er op aanraden van Presser toe over deel 3 kortweg Mei ’40 te noemen, temeer daar hij voorzag dat er toch geen pakkend ‘symbolisch’ begrip voorhanden zou zijn voor elk vervolgdeel. ‘Niet aantrekkelijk, wel duidelijk’, oordeelde De Jong toen hij besloot het vierde deel Mei ’40-Maart ’41 te noemen.15 Daarna volgden tijdsaanduidingen per bezettingsjaar als titel. Vanaf het achtste deel stapte hij echter weer over op thema-aanduidingen. In die lijn paste het om deel 10 Het laatste jaar te noemen. (Hoofdstuk 18 Grensverleggende uitgeefgeschiedenis, Hinderlijke kinderziekten)

(2) De Jong luchtte zijn hart bij Geyl over dit ‘tamme antwoordbriefje zonder excuus, […] gespeend van alle inzicht wat hij eigenlijk gedaan had’. Hij beschouwde deze ‘dwaze beweringen [als] een 
aanval op mijn integriteit’. Tot dusver had De Jong ‘geen fatsoenlijk mens gesproken die niet het gevoel had dat bij Romein allerlei rancune-gevoelens geleid hebben tot deze bedenkelijke misstap
[…] Anti-wetenschappelijk, dat is het ganse betoog van hem’, fulmineerde hij. Hij wist te vertellen dat Romeins recensie bij lang niet al zijn lezers gunstig was ontvangen. Typisch Romein: ‘Slecht lezen 
en dan veroordelen in overdaad van toegespitste formuleringen. De eigenwijsheid die zich de hogere wijsheid dunkt.’109 Hij merkte niet veel meer van ‘invloed van [Romeins] studenten [en] daarbuiten beperkte zijn verheerlijking zich tot een kleine groep van De Nieuwe Stem’.110 (Hoofd s t u k 9 Promotie, De controverse Romein-De Jong)

-- visie 

want De Jongs visie op de bezettingsperiode was al gevormd toen hij in april 1955 aan zijn vooronderzoek voor het Hoofdwerk begon. Zijn nota uit juli 1949 is bepalend geweest voor de opzet en uitwerking van Het Koninkrijk. Het bevat in  zekere zin het DNA van De Jongs levenswerk, zoals in hoofdstuk 10  is beschreven

-- Affaire (s)
affaire-Aantjes
affaire-Hasselman
affaire-Hofmans
affaire-Menten

-- apathie

Voormalig huisarts Ben Polak, die Loe de Jong als strijdbare jonge man in Londen had meegemaakt, raadde hem aan psychiater Jan van de Lande eens te bezoeken. De Jong bezocht hem voor het eerst in zijn praktijk in Bloemendaal op 22 augustus 1990. Van de Lande diagnosticeerde een depressie die zijn gedrag onnodig vergaand beïnvloedde. Loe de Jong had altijd bergen werk verzet en kon moeilijk accepteren dat hij nog maar tot weinig in staat was.
Hij ervoer een grote leegte nu hij vanwege zijn hersenberoerte niet meer in het middelpunt van de publieke belangstelling kon staan en nog maar weinig officiële gelegenheden bezocht. Depressiviteit lag niet in zijn aard en evenmin had hij een suïcidale inslag. Wel neigde
hij tot dramatiek en kostte het hem grote moeite te relativeren. De
Jong had door zijn cerebraal organische beschadiging een kwetsbare gezondheid. Zijn souplesse om te leren was afgenomen en grote druk kon hij niet meer verdragen. Werkelijke genezing was niet mogelijk, maar behandeling kon wel ‘decompensatie’ en ‘desintegratie’
in het leven van zijn patiënt helpen voorkomen. De Jong neigde tot
apathie, en de beste remedie was zijn  somberheid om te buigen naar
een althans minder depressieve houding. (Hoofdstuk 30 Ontluisterende jaren, Van almacht naar onmacht)

-- moed

In Nederland was De Jongs stem legendarisch. Nog decennia later kon hij de intensiteit van de vijf zenuwslopende oorlogsjaren waarin hij het Nederlandse volk moed had ingesproken doen herbeleven als hij zich in de media tot tijdgenoten richtte. Hij had dus voldoende contacten bij de BBC om als journalist aan de slag te kunnen. Ook in Engeland genoot hij een bescheiden bekendheid. In de laatste
drie oorlogsjaren had hij eens in de vier of vijf maanden een kleine bijdrage over bezet Nederland voor The Times en The Economist geschreven. Bovendien droeg hij een BBC-perskaart op zak en was hij
enkele keren op de BBC-radio te beluisteren geweest. Hij had eind februari 1945 na het avondnieuws van negen uur – een tijdstip waarop vijftien tot twintig miljoen Engelsen luisterden – bij de Engelse Home Service gesproken over de Hongerwinter in bezet Nederland.
De dagen erna had De Jong tientallen brieven ontvangen van luisteraars die een totaalsom ter waarde van f 500,- doneerden zonder dat hij erom had gevraagd. Toch wilde het echtpaar De Jong niet langer in Engeland blijven, zeker nadat het bericht over de deportatie van Loe’s familie ... (Hoofdstuk 4 ‘Soldaat van de eather’, Een felbegeerde functie)

--
Iemand anders - Wytze Vellinga - meent dat Lou de Jong het geweten van NEderland was: "Lou de Jong: het geweten van Nederland" Over de affaire Aantjes schrijft hij: "Onfeilbaar expert. De kwestie Aantjes is tekenend voor hoe groot het vertrouwen was in De Jong. Hij was degene die voor het grote publiek kon bepalen wie goed was en wie fout. Het was het gevolg van zijn lange boekenreeks over de oorlog, maar vooral ook van zijn veelvuldig optreden in de media. Die hadden er voor gezorgd dat hij het gezicht was geworden van de Tweede Wereldoorlog. (https://www.geschiedenisbeleven.nl/lou-de-jong/)

-- Maar goed, encyclopedie van de oorlog. Als iets zo belangrijk is voor Nederland en haar geschiedenis en dit werk zo'n icoon is, dat zou het toch publiekelijk beschikbaar moeten zijn. Ik vind na lang zoeken enkel het eerste deel...

-- Voor de radio (Brandaris)
"De Brandaris was een radiozender tijdens de Tweede Wereldoorlog voor Nederlandse zeevarenden van de marine en koopvaardij. ... In oktober 1942 werden De Brandaris en Radio Oranje door premier Gerbrandy samengevoegd. De zender ging door onder de naam Radio Oranje, hoewel het meeste personeel daarvan opstapte. De toon van het programma werd door de medewerkers van De Brandaris bepaald. Van den Broek werd directeur. Alleen Loe de Jong van Radio Oranje bleef tot het einde van de oorlog bij de zender betrokken." (bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Brandaris)


--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?