De nieuwe kaaskop

 Nederland en de Nederlanders in de jaren negentig, is een boek van Elsevier, en uitgegeven door Prometheus en 1999 onder de assemblerende redactie van Gertjan van Schoonhoven. Ik had dit boek al langer in huis, en besloot het in de grote opruiming weg te doen. Maar toch wilde ik er nog even doorheen bladeren. Ik vroeg me af, wat je als Nederlander in het buitenland nu precies kan zeggen over Nederlanders en of dit boek over de veranderingen in Nederland in die jaren niet overal een beetje geldt. 

Ik loop de (vijf) delen even langs. Dat begint bij Lusthof Nederland - over goed leven. Dat goede leven mag weer en het calvinistische wordt er wat afgeschaafd (mijn interpretatie van dat deel). men mag weer geniete. Het geld kwam en de Nederlander die nog de serieuze krant lees, naar de opera gaat, en voor vertier Multatuli leest die bestaat niet meer. "Welkom in Suburbia," laat zien hoe de Nederland vertrekt naar de buitenwijken van de grote steden. Lusthof Nederland is ook het begin van de Tuin en het tuincentrum: de tuin als big business (model). "Alle dagen feest," noemt Center Parks even, en dan denk ik, dat is typisch Nederlands. Een modelvakantie waar alles te vinden is. Op rust heerst een taboe. Dat zegt (zei destijds) de Canadese Socioloog Witold Bybzynski (waiting for the weekend). De Nederlander neemt de vrijetijdsfiles op de koop toe. Disneyland raakt in opkomst (en dat herken ik van die tijd). De (Paarse) zondag, die moet het ontgelden, wat er komt een nieuwe winkelsluitingswet (die heet dan anders) en zes dagen mogen winkels open blijven. Dit leidt tot sociale ontbinding, schrijft Remco Meijer. Zondag was de dag dat je familie bezoekt of sport.

Druk, druk! - Over werk en Status (deel twee), borduurt voort op die verandering dat Nederland het plezier heeft gevonden, maar de arbeidsethos blijft hoog. Dat leidt tot stress Charles Handy ziet het onderscheid tussen strikte taakverdeling bij tweeverdieners verdwijnen. Je moet in Nederland nu in 30 jaar 100,000 arbeidsuren maken, waar je "vroeger" van je 25 tot je 65ste voor kreeg. Werk is topsport geworden. [Is dat nog zo? Nu zie je nog meer ongelijkheid tussen topspecialisten en de middenmoot die nauwelijks nog meer dan modaal verdient...]. Deeltijdwerk is niet enkel Nederlands, want ook hier schrijft Handy over (The Empty Raincoat). Doordat de economie een diensteneconomie wordt, verandert het werk en organisaties die platter worden. Er is een hardnekkige Hollandse leugen: Nederland is een klasseloze samenleving. Er schijnen zeven klassen te bestaan (nu nog?). Wel is Nederland [ook dit is een grotere globaliseringstrend] een diplomaland geworden. Hoogleraar Wout Ultee ziet Nederland wel als een open samenleving worden / blijven. Opleidingen blijven een sorteermachine die zowel gelijkheid als ongelijkheid produceert!! Merites blijven wel, en destijds (in ca. 1950) schreef Michael Young al dat met meritocratie een klasse van winnaars zou opstaan. Wat volgde was de winner-takes-all maatschappij, later op.

De strikte scheiding tussen werk en privé vervaagt. Mede door de draai naar de diensten en kenniseconomie zijn niet functies maar personen en prestaties en competenties belangrijk geworden.

Over deel drie, vrouw verslaat man, kunnen we kort zijn. Macho's zijn uit en hier zou je van het Rechtse Elsevier de toevoeging verwachten dat juist bij migranten de vrouwen beter presteren dan de mannen, wat je bij Marokkanen vaak stigmatiserend hoort maar wel waar blijkt te zijn [dit heeft volgens mij veel met cultuur te maken, waar deze migranten inderdaad meer macho zijn gebleven en moeilijker integreren in de meer vrouwelijke samenleving die Nederland is. Niets hierover in het boek overigens]. Vrouwen kiezen steeds vaker mannen studies. Er ontstaat een anderhalf-verdiener. Dit komt omdat bij tweeverdieners de tweede nooit evenveel verdient als de eerst-verdienende. De invloed van het feministische "bastion" blad Opzij komt even ter sprake [En ook hier vraag ik me af hoe Nederland nog meer veranderd is, is Opzij nog invloedrijk?] Toch concludeert De Jong & van Doornehuiskes dat de man toch meer ambitieus is (toch een pre voor de masculiene cultuur).

Deel vier, Monsters, gaat over jongeren. Maar hier gaat het ook even over de etnische ongelijkheid: in de top zie je n.m.l. "geen kleur." Studenten zijn echt anders. En dat heeft o.a. met milieu (Loes Luca) te maken: studerende ouders produceren studerende kinderen. 

Vijf. Zo zijn onze manieren - Over zeden. Nederland informaliseert, lees ik hier ook, met het typische voorbeeld van Claud die zijn stropdas afdoet. De Nederlander heeft weinig affiniteit met "Genoeg." Waar het extra geluk dan vandaan komt is de vraag, en hier zoomt de auteur (Annegreet van Bergen) in op de theorie van Arie Kapteyn: preference en reference drift. De eerste geeft aan dat voorkeuren veranderen wanneer men iets bereikt heeft (en dan relativeert dit het behaalde resultaat) en in de tweede geval gaat het om vergelijking met peers waardoor we minder gelukkig kunnen worden. [En dan is er ook nog zoeits als revelead preferences versus stated: wat je zelf denkt als voorkeur te hebben, hoeft niet altijd samente vallen met wat je doet in de praktijk] Tibor Scitovsky schreef in de jaren 70 The Joyless economy, en voorspelde dat groei van inkomen (op macroniveau) niet tot minder werkweken zouden leiden. "Het inkomenseffect heeft meer invloed dan het substitutie-effect." Het is qua ethiek ook de opkomst van de calculerende burger [In termen van de Opkomst van de economie: onderhandelen doet massaal zijn intrede].

De nieuwe kaaskop, (krijgt steeds meer exotische trekken) - Over burgers, zes. Ook wordt Nederland zelf nooit meer zo bleek als het was. [ik denk nu aan Puur van ...] en de gemengde huwelijke nemen toe is mijn interpretatie. hier maakt het uit wie de immigrant is: de man of de vrouw, want dat maakt uit qua status en beoordeling van het gezamenlijke echtpaar. Men heeft heimwee naar god en ook dit is een thema dat niet ingeboet heeft qua belang. De zoektocht naar spiritualiteit door de exodus van gelovigen. Ook is de veertiger van nu, de dertiger van toen [en de zestiger van NU de vijftiger van toen]. En concluderend schrijft de redacteur van het boek dat de Nederlander alternatief en hedonistischer is geworden. Wel is er een massale zinsgevingsvraag. [en niet nog meer, dus, meen ik zelf.]

Anno 1998.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?