Achter de schermen van #dOvdE (1)

 Voor De Ondernemende Belegger, had ik twee topbeleggers geïnterviewd, en dat was een bijzondere ervaring zo dat ik vrij snel na de afronding van het boek, een vervolgidee kreeg: economen interviewen. Wat zou in vergelijking met het profiel van een belegger, het risicoprofiel van een econoom zijn? 

Zoiets. Als snel groeide het idee om een portret te schetsen van De Econoom.

Dat idee was voldoende om een project op te starten. Maar echt een project was het niet. Het begon met een idee om een productiviteitsindex voor economen te toetsen. Die index was er al voor beleggers en andere professionals. Ik toetste een aantal economen, maar de interesse bleef uit. (10 maart 2021).

Tegelijkertijd begon ik te lezen over economie. Ik haalde ook mijn economieboeken uit de kast. Zo vond ik op het internet een interessant concept van paradoxen... zonder direct een toepassing te vinden, ging ik op zoek en graven naar economische kennis.

  • Allais paradox: A change in a possible outcome that is shared by different alternatives affects people's choices among those alternatives, in contradiction with expected utility theory.
  • The Antitrust Paradox: A book arguing that antitrust enforcement artificially raised prices by protecting inefficient competitors from competition.
  • Arrow information paradox: To sell information you need to give it away before the sale.
  • Bertrand paradox: Two players reaching a state of Nash equilibrium both find themselves with no profits gained via exploitation.
  • Braess's paradox: Adding extra capacity to a network can reduce overall performance.
  • Deaton paradox: Consumption varies surprisingly smoothly despite sharp variations in income.
  • Demographic-economic paradox: nations or subpopulations with higher GDP per capita are observed to have fewer children, even though a richer population can support more children.
  • Downs–Thomson paradox: Increasing road capacity at the expense of investments in public transport can make overall congestion on the road worse.
  • Easterlin paradox: For countries with income sufficient to meet basic needs, the reported level of happiness does not correlate with national income per person.
  • Edgeworth paradox: With capacity constraints, there may not be an equilibrium.
  • European paradox: The perceived failure of European countries to translate scientific advances into marketable innovations.
  • Gibson's paradox: Why were interest rates and prices correlated?
  • Giffen paradox: Increasing the price of bread makes poor people eat more of it.
  • Grossman-Stiglitz paradox: Inability to recoup cost of obtaining market information implies efficient markets cannot exist.
  • Icarus paradox: Some businesses bring about their own downfall through their own successes.
  • Jevons paradox: Increases in efficiency lead to even larger increases in demand.
  • Leontief paradox: Some countries export labor-intensive commodities and import capital-intensive commodities, in contradiction with the Heckscher–Ohlin theorem.
  • Louboutin paradox: Paradox of luxury goods. The more expensive some commodity is, the less it is used after acquiring.[6]
  • Lucas paradox: Capital is not flowing from developed countries to developing countries despite the fact that developing countries have lower levels of capital per worker, and therefore higher returns to capital.
  • Mandeville's paradox: Actions that may be vicious to individuals may benefit society as a whole.
  • Mayfield's paradox: Keeping everyone out of an information system is impossible, but so is getting everybody in.
  • Metzler paradox: The imposition of a tariff on imports may reduce the relative internal price of that good.
  • Paradox of prosperity: Why do generations that significantly improve the economic climate seem to generally rear a successor generation that consumes rather than produces?
  • Paradox of thrift: If everyone saves more money during times of recession, then aggregate demand will fall and will in turn lower total savings in the population.
  • Paradox of toil: If everyone tries to work during times of recession, lower wages will reduce prices, leading to more deflationary expectations, leading to further thrift, reducing demand and thereby reducing employment.
  • Paradox of value, also known as diamond-water paradox: Water is more useful than diamonds, yet is a lot cheaper.
  • Productivity paradox: (also known as Solow computer paradox): Worker productivity may go down, despite technological improvements.
  • Scitovsky paradox: Using the Kaldor–Hicks criterion, an allocation A may be more efficient than allocation B, while at the same time B is more efficient than A.
  • Service recovery paradox: Successfully fixing a problem with a defective product may lead to higher consumer satisfaction than in the case where no problem occurred at all.
  • St. Petersburg paradox: People will only offer a modest fee for a reward of infinite expected value.
  • Paradox of plenty: Countries with an abundance of natural resources tend to have less economic growth and worse development outcomes than countries with fewer natural resources.
  • Throw away paradox: A trader can gain by throwing away some of his/her initial endowment.
  • Tullock paradox: Bribing politicians costs less than one would expect, considering how much profit it can yield. (met dank aan wikipedia)

Uiteindelijk werd het een lange reis van kennis en informatie waar je niet altijd wat mee kon. Paradoxen zijn leuk, maar wat zegt het over het metier van de econoom?

Het idee van productiviteitsindex liet ik al snel vallen en begon aan het project: een profiel van een econoom. Daar schreef ik een aantal universiteiten met informatie over de geschiedenis van de econoom, of economieopleiding. De eerste mail aan de UvA (11 maart). Die verwezen me door naar de School of Economics. En zo kwam ik aansluitend terecht bij de EUR en de UvT.

En passant kwam ik andere professionals "tegen" via literatuur of boeken die ik gaande weg las, zo o.a. Lof der dubbelzinnigheid:

2021/03/lof-der-dubbelzinnigheid-willem

Via universiteiten kreeg in weinig feedback. Behalve van de EUR en UvT. De Eur had niet lang geleden een jubileum achter de rug met een uitgave over 100 school of Economics, geschreven door een historicus. De informatie van de UvT was even zo niet omvangrijker: drie uitgebreide delen van de geschiedenis van de Universiteit. Bijzonder in termen van economie was dat de EUR het gratis toestuurde, in Tilburg vroegen ze me de portkosten te betalen. En zo geschiedde.

De EUR was qua woordvoerder van de faculteit het meest behulpzaam van alle universiteiten, de persoon stuurde me informatie over de decaan en een diversiteitsgroep die - ten tijden van Covid-19 - ik een zoom meeting kon bijwonen. Toch kreeg ik daar de indruk dat ze niet goed begrepen wat ik wilde en verdere contacten kwamen er niet uit voort.

Adreslijst economen. Ik had zelf ooit een adreslijst economen besteld in 2002 en wilde weten of die lijst in economische versie doorgang had gevonden. Dat bleek niet zo te zijn. Het is een bron van informatie geweest voor het project omdat er uit duidelijk wordt welke prof waar bij hoorde en wel vak doceerde. Het bleek een doodlopende weg.

Het project had inmiddels een naam: De biografie van een econoom. Ik ontwierp een eenvoudige webpagina met meer informatie over het project en begon economische instanties te benaderen. De Econoom was natuurlijk een grote doelgroep, en ik had nog geen filter gezet. Ik benaderde TNO, CPB en DNB, naast de contacten met de universiteiten was dit de eerste groep. Banken leken me niet interessant, misschien omdat ik voor mijn eigen scriptie destijds al professionele traders had benaderd bij brokers en banken en andere financiële instellingen.

Bij DNB werd ik wel te woord gestaan, maar kwam niet veel verder. Ze begrepen niet wat de bedoeling was of wilden het niet weten. Ik sprak iemand van voorlichting en later kreeg ik een mail van aan stagiaire met het bericht dat er geen interesse was. Bij het Centraal Planbureau vroeg ik naar een interview met de directeur, en ook al merkte ik dat er wel belangstelling was (er was een bepaalde nieuwsgierigheid naar het idee) werd het toch vrij snel "Nee." De toelichting van de persvoorlichter intrigeerde me: wij kennen u niet. en doen eigenlijk alleen zaken met journalisten die we kennen." Van naam, zou ik daar nog aan toegevoegd hebben. Zijn economen conservatief was mijn gedachte toen al? Bij TNO werd ik wel uitgenodigd, maar toen zat ik al meer op een spoor van de academische econoom.

Inmiddels had ik bij de UvA al een eerste gesprek gevonden, weliswaar niet van een econoom maar wel van een historicus die geswitched was naar bedrijfskunde. Hij had een proefschrift geschreven over de komst van bedrijfskunde (o.i.d.) en hij stond me als eerste geïnterviewde te woord. Een kopie van zijn proefschrift was onvindbaar en kon ik niet verkrijgen, en later bemerkte ik dat de UVA zelf met een project bezig was voor een jubileum van de ASE en zodoende zat ik in hun vaarwater, waardoor in begrijp dat het contact niet van harte ging.

Bij de RU was wel iemand die me te woord stond en veel vragen kon beantwoorden en ook iets over de cultuur en geschiedenis van de economieopleiding daar kon vertellen (bibliothecaresse). Ik had toen ook al twee gegadigde voor interviews, een econoom van de RU en iemand van de RuG die direct mee wilde werken aan zo'n project.

Het project begon echt vorm te krijgen. En met dat gevoel nodigde ik meer economen uit, via emails. Veel websites van universiteiten gaven inzicht in contactgegevens en selectie was niet moeilijk, maar telefonisch contact opnemen was geen goede strategie. Ik was niet snel genoeg om een pitch te laten zien en via e-mail ging het beter, mede door de website en pagina over het project.

In die tijd las ik alles wat ik maar tegenkwam over economie, maar vooral over de econoom. Zoals biografieën van bekende economen, zoals die van Hayek, later van Mises maar ook Marx, Tinbergen (natuurlijk waar ik bij de EUR al op attent gemaakt was), Veblen, etc, etc. Die van Keynes had ik al gelezen en de boeken werden niet kleiner qua omvang. Mises bio bestond uit 1100 pagina's.

Heel veel economen hadden ook geen interesse. De Decaan bij de EUR - ESE schreef terug: "geen interesse." Letterlijk. Toen ik dat terugkoppelde aan de woordvoerder van die school, zei deze: "zo zijn economen, die hebben weinig woorden nodig. Juristen gebruiken hele zinnen, maar het komt vaak op hetzelfde neer." Zo leerde ik dus al heel wat over economen en hun wereld. Je komt er niet makkelijk binnen. Dat begreep ik ook toen ik een boek van Arjo Klamer - die kon natuurlijk niet ontbreken - over economen las. "Voordat je in de discussie kan komen moet je aandacht vragen." hoe moest ik dat doen?

Ik begon met de eerste interviews...

.. wordt vervolgd...


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?