(niet) Naar de orthodontist

 Een van de verhalen dat nooit eerder een verhaal in de openheid werd is dat van mijn gebit. Het is een mooi verhaal qua informatiewaarde, maar minder mooi qua gevoelswaarde. Het gaat als volgt:

Toen ik jong was, ik denk zo rond mijn tiende groeide een aantal tanden scheef en ik vraag me af - veel van dit tijd weet ik niet bewust meer - of ik daar zelf al last van had. Met uiterlijk en schoonheid is het vooral je omgeving die dingen opmerken. En individualiteit heeft sterk met de ander te maken. Een gebit dat recht staat is de norm. Ergens moet mijn moeder gezegd hebben, daar gaan we wat aan doen.

Nu waren we bevriend met de tandarts die tegenover ons woonde, aan de andere kant van de singel, en daar gingen we allemaal naar toe voor controle. En ik dus op een bepaald moment ook, waarna er een behandeling volgde. Ik weet nog goed hoe de praktijk eruit zag met de wachtkamer vol tijdschriften en met hoog gelegen ramen waar je naar de tuin en het huis ernaast kon kijken. In die tuin speelde wij vaak.

Ik kwam thuis met een of twee hoektanden minder.

Hoe het precies ging weet ik eigenlijk niet, maar dat van die hoektanden was niet de bedoeling. Die fungeren als steun voor de rest in een gebit en langzaam werd duidelijk dat die actie niet goed was. Van de tandarts. Of je toen ook al de orthodontist had zoals die er nu is, weet ik niet precies. Je had wel de tandtechnicus, en de zoon van de tandarts leidde zich op voor die professie.

Het hele voorval werd een conflict en de vriendschap doofde. Het was voor de middelbare school, want op die middelbare school zag ik mijn vriend al niet veel meer. Ik kwam er nog wel sporadisch, geloof ik, maar het werd steeds minder. De emotie zat in de weg.

Maar goed, daar bleef het ook bij. Dat ik nu een gebit had dat niet alleen scheef zat, er miste ook een hoektand of twee, en nu was het echt een probleem. Maar dat probleem werd nooit opgelost. Ik was zelf te klein...

--


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Begraven of cremeren?

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)