Tien filosofische thema's

 Een manier om naar filosofie te kijken is door een thematische insteek. Die kwam ik tegen in een boek van Kevin Perry, een naam die verder niet meer terug te vinden is, op geen enkele manier. Een ghost philosopher?

Hij analyseert het werk van filosofen aan de hand van deze thema's en bij elk thema zijn er een aantal filosofen die daar het meeste "werk van hebben gemaakt" in mijn vertaling.

Ergens zit er een logica achter, al blijft het zoeken of de filosoof in kwestie inderdaad vooral met dat specifieke thema bezig geweest is. Maar is dat niet wat we allemaal doen? Focus aanbrengen en in feite op een klein specifiek domein echt excelleren. Zo zou je het werk kunnen zien.

Allereerst de tien thema's die zijn: 

Leven (en levensfilosofie), Mens en het zelf, Kennis, Taal, Kunst, Tijd, Vrije Wil, Liefde, God en de Dood. 

Deze opdeling en denkwijze past bij de continentale traditie in de filosofie, schrijft de Simon Critchley in het voorwoord, omdat het om kennis van de mens en het leven in het algemeen gaat, niet om een overzicht van de filosofie van de laatste twintig eeuwen te geven. Hij waakt tegen het sciƫntisme dat in de wetenschap alle antwoorden te vinden zouden zijn. Weber, zo vervolgt hij, maakt onderscheid tussen verklaring (explaination) en begrip (understanding) en de vraag naar interpretatie. Sociaal begrip is niet reduceerbaar tot wetenschappelijke verklaringen. En het is de taak van de filosofie om een kritische positie te nemen tegen de wetenschap / sciƫntisme.

LEVEN. gaat o.a. over het leven in tegenstelling tot niet organische wereld, over de periode tussen leven en dood en over het bestaan. Qua filosofen vinden we hier Nietzsche en dat lijkt me een passende keuze lettend op die tien thema's. Nietzsche is bekend door zijn vitalisme en dat is in feite levensfilosofie. Bij Kant komt zijn plichtenethiek naar voren, John Stuart Mill is bekend van de utilititeitstheorie en Diogenes wordt opgevoerd met zijn cynische visie op de wereld. mensen moeten zich ontdoen van hun bezittingen, zo meende hij.

MENS / Zelf. Gaat over de mens als wezen, een persoon en een individu. De mens is volgens Thomas Hobbes altijd in oorlog. Hij was een monist die meende dat er slecht een materie was in het leven, en specifiek: fysiek. Hij kwam met het idee van animal spirits, maar die meende hij wel fysiek. Onder de bekende filosofen hier zoals Sartre en de Beavoir, Descartes, Foucault en in mindere mate Charles Talyor komt Nick Bostrom aan het woord als ook Katherine Hayles. Die is actueel als het gaat om de mens in relatie tot de technologie en transhumanisme.

KENNIS. Begrip / understanding versus mening, feiten en begrip (comprehension). Dit is natuurlijk het echte filosofische thema, centraal in of als onderwerp van epistomologie. Hier komen filosofen voor als Hume, Husserl, Rorty en minder bekende namen als Gettier, Alvin Goldman, Elisabeth Anderson, Polanyi en Alvin Plantinga. Deze laatste stelt dat in religious belief zoals overal, moeten we onze kansen pakken, en erkennen dat we fout kunnen zitten, dreadfully wrong. (warranted christian belief)

TAAL. Een methode van communicatie, een systeem van tekens, symbolen en geluiden en gedachtes mee te verzenden. Hier komen de grote namen, Russell, Wittgenstein, Heidegger en Derrida voor, maar ook: Gottlob Frege, Willard van Orman Quine, John Searle en Hilary Putnam. Hij is bekend van het semantisch externalisme. Betekenis s volgens dit laatste bevat in externe factoren en niet enkel intern. Semantisch staat tegenover syntax zoals regels. 

KUNST. Een menselijke onderneming die techniek en verbeelding vereist. Dit is een minder bekend fgilosofisch thema. Filosofen die zich hiermee bezighielden zijn oa. Burke, Hegel, Schiller, en Iris Murdoch, en minder bekend: Estella Lauter, Monroe Beardsley, Arthur Danto en Jacques Ranciere. Deze laatste is bekend van de mimetische kunsttheorie die stelt dat kunst het leven zo goed mogelijk moet nabootsen. 

TIJD. De tijdloze progressie van het bestaan. Een instantie of gelegenheid, de rangschikking van gebeurtenissen in het verleden, heden en de toekomst. Plotinus, Augustinus van Hippo, McTaggart, Parminedes, Einstein, Henri Bergson, J.J.C.Smart en Ted Sider.

VRIJE WIL. De faculteit om te beslissen hoe te handelen. Wenselijk handelen i.t.t. noodzaak. Epicurus, John Locke, Thomas Reid, Chisholm, Strawson, Wiggins, Thomas Nagel, Peter van Inwagen.

LIEFDE. Een diep gevoel van affectie. Een romantische verbinding met iemand of iets. Marsilio Ficino, Goethe, Schopenhauer, Baier, Solomon, Harry Frankfurt, Martha Nussbaum, Alain de Botton.

GOD. De creator van alles, een spirit van oneindige macht, sterkte en wijsheid. De hoogste morele autoriteit. Anselm of Canterbury, Boethius, Thomas van Aquino, Spinoza, Leibnitz, Charles Hartshorne, Alan Watts, Richard Dawkins.

DOOD. Het einde van het leven. Het stoppen van het bestaan. Heraclitus, Lucretius, Michel de Montaigne, Albert Camus, Bernard Williams, Derek Parfit, Shelly Kagan, Steven Luper.

De lijst nalopend kom je uit op een soort van Canon. of dat de bedoeling is geweest weet ik niet. Maar het spoort tot verder nadenken en in die zin is het een geslaagde filosofische onderneming.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?