Blaise Pascal (Wilfred Monod)

[Dit boekje kwam ik tegen en is nergens op het internet te vinden, dus - en aangezien het 45 kleine bladzijden zijn -  heb ik ze gescand (Google)] 

INHOUDSOPGAVE. [van het gehele werk "Nuee de temoins," waar dit een extract van is]

  • EERSTE DEEL.  

    • I. Formatie der Kerk
    • 1. Mozes, de wetgever
    • 2. Isaias, de ziener
    • 3. Jezus, de Messias
    • 4. Paulus, de apostel
    • II. Deformatie der Kerk
    • 5. Johannes Chrysostomusaartsbisschop (347?-407)
    • 6. Gregorius VIIpaus (1013?-1085)
    • 7. Franciscus van Assisimonnik (1182-1226)
    • 8. Johannes Huspriester (1369-1415)
    • III. Reformatie der KerkHet drama van Luther
    • 9. Maarten Luther (1483-1546)Het drama der reformatie
    • 10. Johannes Calvijn (1509-1564)
    • 11. Gaspard de Coligny (1519-1572)
    • 12. Paul Rabaut (1718-1794)Het drama van het Jansenisme
    • 13. Blaise Pascal (1623-1662).
  • TWEEDE DEEL
    • IV. De hervorming der reformatie
    • 14. George Fox (1624-1690)
    • 15. John Wesley (1703-1791)
    • 16. Fréderic Oberlin (1740-1826)
    • V. Transformatie der KerkDe kerk van het religieuze Réveil"
    • 17. Felix Neff (1798-1829)
    • 18. Adolphe Monod (1802-1856). De kerk van het theologische Réveil"
    • 19. Alexandre Vinet (1797-1847)
    • 20. Frederic Robertson (1816-1853)De kerk van het sociale Réveil"
    • 21. Elisabeth Fry (1780-1845)
    • 22. Alphonse Gratry 1805-1872)De kerk van het Zendings-,, Réveil"
    • 23. William Booth (1829-1912)
    • 24. François Collard (1834-1904)
    • VI. Naar een katholiciteitDe evangelisch-katholieke" kerk
    • 25. Tommy Fallot (1844-1904)Algemeene samenvatting en toekomstuitzichten
    • 26. De oecumenische conferenties.  Slothymne op de kerk

BLAISE PASCAL 

Nu blijven deze drie dingen: geloof, hoop en liefde, maar de voornaamste is de liefde." 1 Kor. 13: 13

EEN VERSTUIKING

Blaise Pascal is een der zuiverste helden van de Kerk en de menschheid. Telkens wanneer mijn vader langs de kerk van Sint Jacques ging, nam hij zijn hoed af om een eerbiedigen groet te brengen aan het standbeeld van dit genie

De gebeurtenissen uit zijn levensloop zijn van weinig belang, volstrekt niet schilderachtig. Een jonge wiskundige, op achttienjarigen leeftijd reeds ziekelijk, leidt een grauw bestaan te midden van vromen en dokters. Hij leeft op een eentonig diëet; is aangewezen op laffe of smartelijke geneesmiddelen; is gedurende de laatste vier jaren van zijn leven niet meer in staat om te lezen of te schrijven, en kent dan slechts als voornaamste bezigheid,, eenige ontspanning te zoeken in het bezoeken van kerken, waar re- liquiën zijn uitgesteld of bizondere plechtigheden plaats vinden". Na een lang en geduldig gedragen lijden in de eenzaamheid zooals een bewoner van een hofje - overleed deze grijsaard van 39 jaar in een crisis van stuipkrampen

En toch - wanneer men over zijn kortstondig leven nadenkt, moet men als het ware hemel en aarde doorloopen, en de afgronden der ziel peilen en zich dompelen in de diepten van den Eeuwige. Zijn arme, lichtlooze leven is een schitterende illustratie van de waarheid, die hij uitsprak in de woorden:,,De oneindige afstand der lichamen ten opzichte der geesten is een beeld van den oneindig grooteren afstand van de geesten ten opzichte der liefde"

Als zoon van een belastingambtenaar werd hij in 1623 in Clermont-Ferrand, in het land der vulcanen, geboren. Twaalf jaar oud, de leeftijd waarop Jezus opging naar den tempel te Jeruzalem, stelde Blaise Pascal een verhandeling op over het geluid. Terwijl men aan tafel zat, werd er tegen een bord gestooten en de geluidstrilling, die daardoor ontstond, werd weer gedempt door een druk van den duim op het bord

Dit onbeteekenende feit bracht het kind tot nadenken. Een litterair criticus, Sainte-Beuve, schreef daaromtrent:,,Deze gave om de oorzaken der dingen te doorgronden is een even groote roeping voor hen, die haar in die mate. bezitten, als die der dichtkunst voor den dichter of die der muziek voor den musicus. Het is een der geestelijke bedieningen, die God den menschen uitdeelt.

Het is niet mijn bedoeling om stil te staan bij het wetenschappelijk genie van Pascal. Zijn werken, zijn proefnemingen, zijn ontdekkingen, die alle zich kenmerken door een welhaast wonderbaarlijke vroegrijpheid, behooren tot den algemeenen geestelijken schat der menschheid. Hoe hij de meetkunde uitvond, twaalf jaar oud; hoe hij een verhandeling over de kegelsneden opstelde en een rekenmachine uitvond vóór zijn twintigste jaar, en daarna de zwaarte van de lucht aantoonde, waarmede hij een der axioma's der oude natuurkunde omverwierp, dat weet ieder Fransch schoolkind. Deze feiten staan alle vermeld op de roemrijkste bladzijden van de daden van den menschelijken geest

De vlucht van zijn machtige gedachte ging gepaard met een nauwlettende waarneming van het leven van zijn eigen geest. Zoo stelde hij reeds vroeg de regels op, volgens welke ieder betoog moet worden opgebouwd, en hij zocht die bewijsregels zoowel voor de wiskunde als voor de natuurkunde. Naar zijn meening komt de mensch niet tot zekerheid door de ideeën in overeenstemming te brengen met zijn geest, maar door ze aan te passen aan de werkelijkheid, die men met geduld en nederigheid moet raadplegen. Op het gebied der natuur is de eenig doel-treffende methode: die van de waarneming der dingen

Nadat hij zóó over de wegen van vruchtdragend onderzoek had nagedacht, werkte hij beredeneerde regelen uit betreffende de kunst om de door onderzoek verkregen resultaten in de taal uit te drukken. Hij smeedde zich een stijl van zeldzame nauwkeurigheid en doorzichtigheid. Zonder ooit maar de minste concessie te doen aan de bizarre woordvorming der welsprekendheid, muntte hij ook uit in de litteratuur, zooals hij uitmuntte in de wetenschap. Om in den eersten rang der Fransche schrijvers te schitteren behoefde hij niets anders te schrijven dan enkele anonyme vlugschriften tegen het Jezuïetisme en enkele verspreide blaadjes papier tegen het atheïsme

Al deze verrassende feiten zijn welbekend, maar behooren op zich zelf niet tot de geschiedenis der kerk. Mijn bedoeling echter is mij te bepalen tot het godsdienstig terrein en in eenvoudigen vorm te onderzoeken, welke gave in Pascal aan het overgeleverde christendom is geschonken

In Januari 1646 gleed de vader van onzen held, Etienne Pascal, uit op het ijzel van een straat in Rouaan, waarbij hij zijn been verstuikte. Een alledaagsch ongeluk, dat schijnbaar te wijten was aan de weersgesteldheid. In werkelijkheid echter hing dit ongeval samen met een poging van Etienne Pascal om een duel te verhinderen tusschen twee edellieden in een buitenwijk van de stad. Zijn paarden stonden niet op ,,scherp", waardoor hij zijn rijtuig niet gebruiken kon. Toch besloot hij, indien mogelijk, te trachten een ongeluk te verhinderen en daarom ging hij te voet. Zijn val bracht hem in connectie met ,,twee heeren", die ,,een natuurlijke gave bezaten om gebroken of ontwrichte ledematen te genezen". Deze dokters, aanhangers van Port-Royal, zetten de leer van Jansenius aan Blaise Pascal uiteen. Deze werd daardoor zóó getroffen, dat hij ook zijn zuster Jacqueline er voor won; en samen wonnen zij hun vader; daarna hun oudste zuster en haar echtgenoot

Ziedaar dus de bekeering van een geheel gezin - en welk een gezin! - te danken.... aan de ingevallen koude tijdens een kwakkelwinter? Het is onmogelijk om zoo te oordeelen. Immers, Etienne Pascal zou nooit zoo ongelukkig uitgegleden zijn, wanneer hij de voorkeur gegeven had aan zijn hoekje bij den huiselijken haard boven,,een zaak van menschenliefde". Indien hij, ondanks het ongunstige weer, toch bij zijn plan bleef om een broederdienst te bewijzen, om een christelijke plicht te vervullen, dan geschiedde dit hierom, omdat hij zich niet wilde verzetten tegen de stem van zijn geweten; het geweten, dat zelf orgaan is van den heiligen Geest. Daarin ligt de oorsprong der bekeering van het geheele gezin Pascal. De oorzaak ligt in geheel iets anders dan in den lagen stand van den thermometer; het is een roeping uit den Hooge; het is de Goddelijke Genade. En dàt is juist het centrale punt der leer van Jansenius

Jansenius, bisschop van Yperen, had een groot werk gewijd aan de leer van den heiligen Augustinus. Hij toonde daarin aan, dat, volgens het oordeel van dezen grooten godgeleerde, de menschelijke natuur door de zonde van Adam verdorven is, en wel voor altijd en in alle menschen

De menschen kunnen God niet bewijzen door de rede, want deze is verduisterd; zij kunnen evenmin het goede doen door hun eigen wil, want de mensch is van wilsvrijheid beroofd. En zij kunnen ook hun ziel geen vrede schenken door het volbrengen van ceremonieele handelingen, want die zijn op zich zelf onvruchtbaar. Omdat de zondige mensch radicaal slecht is, bestaat de zaligheid niet in het verrichten van uitwendige godsdienstige handelingen, maar zij bestaat hierin, dat de mensch godsdienstig wordt, dat hij,,opnieuw geboren wordt". Het zaligmakend geloof bestaat niet in het aanvaarden van bepaalde waarheden, maar in ,,herboren worden", in het verlaten van den leugen en wààr te worden. Het zaligmakend geloof is iets anders dan het steunen op het uitwendig ontvangen van sacramenten; het is de ervaring van de innerlijke ommekeer, zonder welke niets uiterlijks de ziel raakt. De ziel moet de door den heiligen Geest in den Bijbel geopenbaarde feiten aannemen; natuur en wereld bestrijden, daarbij steunend op de Kerk; volharden in gebed, liefde en offer; kortom: leven voor God alleen en in de heilige Communie de voorsmaak genieten van de eeuwige zaligheid der uitverkorenen

De logische gedachtengang van dit stelsel, zijn verhevenheid en innerlijke schoonheid maakten een diepen indruk op Pascals geweldig genie, wiens geest dorstte naar het oneindige; wiens hart dorstte naar het eeuwige, en wiens wil dorstte naar het volstrekte. Omdat het vulgaire Katholicisme, zooals het door de Jezuïeten werd verkondigd, niets anders was dan ,,een transactie op grooten schaal met den natuurlijken mensch," ,,verdiepte hij zich met alle kracht in de strenge zedeleer van Port-Royal". Dàt was in zijn oogen de inwijding tot het bijbelsche christendom onder de eerwaardige schutse van den heiligen Augustinus

Men heeft met recht gezegd, dat deze leer aan haar volgelingen leerde dat men aan den godsdienst niet gaf wat hem toekwam". Of ook:,,zich bekeeren", dat is niet:,,van het ongeloof overgaan tot het geloof", maar het is: ,,afstand doen van het leven der wereld om te leven voor God".

BROEDER EN ZUSTER

Pascal zeide,,,dat hij van zijn achttiende jaar af, geen dag heeft gekend zonder pijn". Zijne langdurige lichamelijke marteling is ten deele toe te schrijven aan het feit, dat hij reeds op driejarigen leeftijd zijn moeder verloor. Dit vroegrijpe kind moest de bescherming van een moeder missen. En ofschoon de vader met de beste voornemens was bezield, forceerde hij toch de verstandelijke ontwikkeling van zijn zoon. ,Tijdens of na den maaltijd" hield hij dezen ongelukkigen knaap bezig ,,nu eens met logica, dan weer met natuurkunde", maar ,,hij bemerkte niet, dat deze voortdurende geestesarbeid op zulk een jeugdigen leeftijd op de gezondheid grooten invloed moest hebben.

Ten tijde zijner bekeering, ging deze jonge man van 23 jaar, versleten als hij was door overmatige herseninspanning, op krukken. De onderste ledematen waren ongevoelig en als verlamd. Hij kon niets meer slikken wat niet warm was en dan nog slechts druppel voor druppel; en had voortdurend pijn in hoofd en ingewanden. In 1647 begaf hij zich naar Parijs om de doctoren te raadplegen; toen ontving hij twee bezoeken van René Descartes. Deze wijsgeer,,gaf hem den raad om elken dag zóólang te bed te blijven tot hij er genoeg van had, en om sterke bouillon te drinken". In dit tijdperk van zijn leven plaatst men somtijds hetGebed om aan God een goed gebruik der ziekten te vragen"

Gedurende zijn verblijf te Parijs greep Pascal de gelegenheid aan om met de ,,Jansenisten", d.w.z. met de geestelijke leiders van het klooster Port-Royal in aanraking te komen. Jacqueline vatte het plan op om als non in het klooster te gaan. Blaise moedigde haar daartoe aan, maar haar vader verzocht haar met de uitvoering van dit voornemen te wachten tot na zijn dood

Toen hij stierf (September 1651) schreef Pascal aan zijn oudste zuster: Een der beste en nuttigste bewijzen van onze liefde jegens de dooden is, om die dingen te doen, die zij ons bevelen zouden te doen, wanneer ze nog in leven waren; en de heilige raadgevingen, die zij ons gaven, in praktijk te brengen. Door aldus te doen, laten wij hen in ons weer herleven.

Omdat Etienne Pascal zich weinig ingenomen betoond had met de gedachte dat zijn dochter non zou worden, liet Blaise zijn vader weer ,,herleven" en gaf daarmee blijk de gevoelens van zijn vader te deelen

Hij wilde zijn zuster zijn goedkeuring niet meer geven. Om haar den moed te benemen liet hij een notariëele acte opmaken, waarin hij verklaarde, dat hij haar geen uitkeering meer doen zou van het oogenblik af, dat zij in een klooster zou gaan. Na den dood van Etienne Pascal was namelijk diens vermogen geheel op Blaise overgegaan, onder verplichting dat deze aan zijn zuster een jaarlijksche uitkeering zou doen

Hoe dringend had hij ook de hulp noodig van een geliefde zuster, die hem diende als secretaresse, als lectrice en ziekenverpleegster! Hij vleide zich met de hoop, dat ze althans nog een jaar bij hem zou blijven. Maar zij deed haar intrede in Port-Royal den 4en Januari 1652. In de maand Maart noodigde zij Blaise schriftelijk uit om tegenwoordig te zijn bij de plechtigheid der aanneming van het kloosterkleed. Het is een brief vol grootheid van ziel, ontroerend en van ingehouden hartstocht, en van een kracht bijna als van Corneille

,,Dwing mij niet u te moeten beschouwen als de hinderpaal tot mijn geluk, voor het geval het in uw macht staat om de uitvoering van mijn plan te verhinderen; of.... als de bewerker van mijn ongeluk voor het geval gij de oorzaak zijt, dat ik den stap niet van ganscher harte doe. Ik verwacht van u, dat gij ernstig trachten zult u zelf te overwinnen, opdat ik de genade, die ik ontvangen heb, niet verlieze, en mij daarover bij God heb te verantwoorden. Want ik betuig voor Hem, dat ik voor het verlies dier genade u alleen verantwoordelijk stellen zal, en haar van u zal terugvragen. God beware ons beiden om in zulk een ongeluk te vervallen.... Doe uit eigen beweging wat gij zult moeten doen uit noodzakelijkheid. Geef aan God, wat Hij van u vraagt, terwijl Hij het neemt. Want wij moeten Hem geven, wat Hij ons ontneemt. Alleen de vrees om hen, die ik lief heb, te ontstemmen, heeft tot dusverre mijn geluk vertraagd. Het is niet billijk, dat ik nog langer anderen boven mij zelf stel en het is redelijk, dat zij zich thans een weinig geweld aandoen om aan mij te vergelden wat ik sedert vier jaar heb gedaan. Ik verwacht dit bewijs van vriendschap vooral van u, en ik noodig u uit om tegenwoordig te zijn bij mijne inkleeding, die, zoo God wil, zal plaats hebben op den dag der heilige Drievuldigheid.... Ik heb al te lang geduld geoefend.... Het is slechts voor den vorm, dat ik je uitnoodig, want ik kan niet gelooven, dat ge het voornemen hebt om er niet aanwezig te zijn. Gij kunt er van verzekerd zijn, dat ik met u breek, wanneer ge niet verschijnt.... Adieu

Ik ben van ganscher harte, beste broeder, uw zeer nederige en zeer gehoorzame zuster en dienares, zuster Jacqueline de Sainte-Euphémie.

Om zóó tot een Pascal te spreken, moet men zelf een Pascal zijn

Blaise Pascal ontbrak niet bij de plechtigheid, die in zulke woorden was aangekondigd. Maar men mag de vraag stellen, of in de volgende jaren zijn liefde voor het ,,Jansenisme" toch niet eenigszins is bekoeld. In elk geval nam zijn ijver voor de wetenschap in deze jaren in sterker mate toe. Hij verbeterde zijn rekenmachine; en terwijl hij haar aan koningin Christina van Zweden opdroeg, schreef hij haar de fiere woorden:,,Ik heb een bizondere vereering voor hen, die tot den hoogsten rang geroepen zijn, hetzij van macht of van wetenschap. Ook de laatsten mogen.... even goed als de eersten als heerschers beschouwd worden. De macht der koningen over hun onderdanen is slechts een afbeelding.... van de macht der hoogere geesten over de lagere.... Dit tweede soort heerschappij schijnt mij van een zooveel meer verheven orde, als de geesten verhevener zijn boven de lichamen.

In dienzelfden tijd zond Pascal een lijst met tien nieuwe geschriften in ,,aan de zéér beroemde Parijsche Academie van Wiskunde". Hij vond, naar men zegt, een tweewielige wagen uit, zooals die ook nu nog gebruikt wordt voor het vervoer van vaten. En aan den anderen kant, omdat de doctoren hem hadden aangeraden afleiding te zoeken, breidde hij zijn relaties uit; kreeg smaak in de vermaken der uitgaande wereld, sloeg de spelers gade aan de speeltafels, waar veel geld gewonnen en verloren werd en dacht na over de wiskundige combinaties der winstkansen. Hij ging met vrijdenkers en menschen van de wereld om, las de geschriften van de Stoïcijnen der heidensche oudheid, zooals die van Epictetus, of van de sceptici, zooals Montaigne of van de rationalisten, zooals Descartes. Daardoor verrijkte hij zijn kennis van de zoo ingewikkelde menschelijke natuur met al haar tegenstrijdigheden, haar grootheid en laagheid, aanmerkelijk. Het ontleden en beschrijven van de menschheid is de alles overheerschende eigenschap der Fransche litteratuur, waarin dan ook de moralisten een overwegende plaats innemen. Pascal kreeg opnieuw achting voor de begaafdheden van den mensch. Daardoor ontsnapte hij aan het gevaar zich op één punt blind te staren. Later zal hij schrijven: ,De mensch heeft velerlei behoeften. Hij heeft slechts diegenen lief, die aan alle kunnen voldoen. Dat is een goede rekenaar - zal men zeggen. Maar ik heb geen wiskundige noodig. Hij zou me voor een wiskundige stelling houden!

Hij schreef een ,,verhandeling over de hartstochten der liefde", waarin men deze opzienbarende gedachte vindt: Hoe gelukkig is een leven, wanneer het met de liefde begint en eindigt met de eerzucht." Hij dacht er over om een openbaar ambt te aanvaarden en in het huwelijk te treden

Later betreurde hij de richting, die zijn leven in dezen tijd genomen had. Men kan niet ontkennen, dat hij zich verwijderde van het ideaal, waaraan zijn zuster Jacqueline haar leven had gewijd. Na verloop van een jaar wenschte deze het haar toekomend erfdeel aan Port-Royal te schenken. Maar de andere leden van de familie verzetten zich heftig tegen dit voornemen

Met betrekking tot hen zeide Jacqueline: ,Zij vatten deze dingen geheel in den geest der wereld op, zooals menschen zouden doen, die geheel in de wereld opgaan, die zelfs niet eens den naam van de liefde kennen." En de abdis van het klooster, Mère Angélique, versterkte haar in die opvatting, en zeide in een gesprek met Jacqueline over Blaise:,,Hij, die het meeste belang heeft bij deze zaak, is nog teveel aan de wereld gehecht en zelfs te veel in de ijdelheid en de vermaken verstrikt, om aan de aalmoezen, die gij wilt wegschenken, de voorkeur te geven boven zijn eigen gerief; en om te gelooven, dat hij genoeg vriendschap voor u koestert om het om uwentwil te doen, dat ware hopen op een ongehoorde en onmogelijke zaak.

De zaak werd in der minne geschikt. In den loop van een onderhoud met Jacqueline werd Blaise getroffen door haar berusting en willigde haar wenschen in. Hij gedroeg zich als een ,,heer", verklaarde een dergenen, met wie hij toen omging; want hij verkeerde toen veel in wereldsche kringen; hij maakte zich los van zijn speciaal terrein, zoowel dat der vroomheid als dat der wetenschap. Hij verwierf zich vrienden, die bij alle bewondering, die ze voor hem koesterden, zich vroolijk maakten over zijn ongeloofelijke naïeviteit op gebied van het leven en hem lieten voelen, dat hij een geniale ,,boer" was. Een van hen had een eclectischen en optimistischen geest; de ander was een ontgoochelde, in alles een pessimist; met hen disputeerde hij over het zedelijk ideaal der heidensche oudheid of over de moderne gronden van den twijfel aan het christendom. Tot dusverre had Pascal de wereld nooit anders gezien dan door de oogen van de predikers. Nu hij er zelf meer in doordrong werd hij verblind door hetgeen hij er in ontdekte: die gave van conversatie, die fijne uitwisseling van gedachten, die fijngevoeligheid, die omgangsvormen, die den geest verfijnen, die zich voortdurend rekenschap heeft te geven van zijn beginselen door contact of tegenstelling met anderen. De jansenistische" wiskundige raakte onder de bedwelmende bekoring der eerste kennismaking

Niettemin scheen gedurende dit jaar van onderzoek het menschelijk hart hem wel verleidelijk, maar ,,hol, en vol drek". De uitdrukking is van hemzelf. Pascal bleef ontevreden over zich zelf. Hij kon zijn zuster, die hij zelf den weg naar het klooster gewezen had, niet vergeten. Zij wekte in hem iets van die onuitsprekelijke gevoelens, die hij later zou uitspreken in de woorden:Ik begin een vereering te koesteren die mij stil maakt van eerbied jegens hen die God schijnt geroepen te hebben tot zijnuitverkorenen". Hij ging weer tot ,,zuster Sainte-Euphémie", en, omdat hij in haar de natuurlijke vertrouwelinge van zijn jeugd terugvond, beleed hij haar de afschuwelijke leegte van zijn ziel. ,Hij legde zijn toestand aan mij bloot" - zoo schreef Jacqueline aan haar oudste zuster -,,op een wijze, die medelijden wekte." ,,Hij sprak van zijn geweldige afkeer van de ,,dwaasheden" en,,de vermaken der wereld"; en van het voortdurende verwijt dat aan zijn geweten knaagde." Hij biechtte voorts, dat hij zich geheel van God verlaten voelde en dat van Hem geen enkele aantrekkingskracht uitging." Terzelfder tijd streefde hij daarnaar met alle kracht", maar meer door zijn ,,rede", dan door den heiligen Geest, terwijl hij zuchtend zocht naar het gevoel van God te bezitten", zooals hij dat vroeger bezeten, maar weer had laten verloren gaan. Ziedaar waartoe ,,de vreeselijke gehechtheid" aan de wereld en zijn,,weerstand bieden aan de genade, die God hem bewees", hem hadden gebracht

Men kan zich de ontroering van Jacqueline voorstellen tegenover zulk een boeteling. In overeenstemming met de abdis van het klooster, wijdde zij aan haar broeder, den genialen zieke, alle uren, die hij voor zijn ziel noodig had. ,,Als ik alle andere bezoeken verhalen moest, zou ik een boekdeel noodig hebben."Ik was zoo dikwijls en zoo lang bij hem, dat ik dacht dat ik niets anders meer te doen had. Ik zag hem langzamerhand toenemen, zóó dat ik hem niet meer kende, in nederigheid, in onderwerping, in wantrouwen en verachting van zich zelf en in den wensch om niets te zijn in de achting en herinnering der menschen.

De wensch van Blaise Pascal om te worden vergeten, werd, zooals men weet niet ver-vuld. Zijn leven herinnert duidelijk aan de waarheid van Christus' woord: ,,Wie zijn leven verliest zal het vinden." Houdt ook het voorbeeld vast, dat er in het wederzijdsch vertrouwen van broeder en zuster voor u ligt. In den huiselijken kring is het voor sterke karakters dikwijls moeilijk om met elkander in goede verstandhouding te leven. Blaise en Jacqueline waren zéér bizondere persoonlijkheden, uitzonderingsmenschen, wier beider namen voor altijd in de geschiedenis staan geboekstaafd. Blaise was de eerste, die de goddelijke roepstem om zich geheel aan Hem toe te wijden, vernam. Maar wij hebben gezien, dat hij, nadat hij Jacqueline min of meer naar Port-Royal had gedreven, zelf onrustig werd over zijn eigen succes en er ook min of meer spijt over scheen te betoonen. Zij, die voor hem de trouwste vriendin was, leed zwaar onder deze oneenigheid; niet alleen in haar zusterhart, maar ook in haar christenziel. En men zou er nog aan toe kunnen voegen: ook in haar vrouwelijke waardigheid; want zij had harde vernederingen te doorstaan. Niettemin wist zij haar broeder te winnen, door volhardende zachtmoedigheid, èn door strenge eerlijkheid, die van geen schipperen wil weten

Op den hoek van den faubourg St. Jacques en de Boulevard van Port-Royal, boven de muren van een neutraal Tehuis voor kraamvrouwen, dat later in het eerwaardig klooster werd ondergebracht, ziet men niet zonder weemoed de bescheiden klok van de kapel, waar Blaise en Jacqueline, meer dan eens, samen hebben gebeden. Daar ziet men ook gebeeldhouwde vensters onder een oud dak. Een daarvan wie zal zeggen welk liet zijn licht vallen op de plaats waar broeder en zuster hun gewijde gesprekken hielden. Een dier vensterruimten vormde misschien de omlijsting van zijn denkend voorhoofd, dat zich in den nacht ophief tot de sterren: De eeuwige stilte dezer onmetelijke ruimten jaagt mij vrees aan"

Leden van eenzelfde gezin schijnen soms geneigd te zijn om wederkeerig hun diepste gevoelens tegenover elkander te verbergen. Valsche schaamte op godsdienstig gebied staat soms waardevolle gedachtenwisseling tusschen zielen, die niettemin zijn voorbeschikt om elkaar te begrijpen, in den weg. Zij gaan naast elkaar door het leven zonder werkelijke innerlijke gemeenschap. Welk een verdriet berokkenen zij, die door liefde met elkander verbonden waren, zich, wanneer ze eenmaal door het leven gescheiden of door den dood worden uiteengerukt, en de schitterendste mogelijkheden hebben verspild

Blaise en Jacqueline Pascal hebben de goddelijke schatten van hun innige vertrouwelijkheid niet vertreden. Geduldig en vurig blies zuster Sainte Euphémie het vuur onder de asch in het hart van den broeder weer aan. En tenslotte laaide de vlam op

Op een winteravond de sterren schitterden, sprakeloos, aan het firmament peinsde Pascal in de eenzaamheid. Hij las het Evangelie, en bad. Plotseling werd hij als het ware innerlijk verblind; het was als een openbaring uit de boven-natuurlijke wereld. Hij geraakte in een soort extase, die ongeveer twee uur duurde. Toen hij tot zich zelf kwam, de oogen vochtig van tranen, wilde hij de herinnering aan deze openbaring uit den Hooge vasthouden. In groote trekken - met een vast handschrift en snel als zijn gedachte wierp hij enkele regels op papier, waarin de Geest van God natrilt

Na zijn dood, bijna acht jaar later, voelde zijn bediende een hard voorwerp tusschen de voering van Pascals wambuis; hij sneed de voering open en vond twee exemplaren - waarvan de één op perkament - van den geheimzinnigen tekst. Zie hier het eerste deel ervan

Het jaar der genade 1654. Maandag 23 November. Van ongeveer half elf 's avonds tot ongeveer half één 's nachts

Vuur.

,,God van Abraham, van Isaäk en van Jacob, niet van wijsgeeren en geleerden

Zekerheid. Zekerheid. Aandoening. Vreugde. Vrede.... God van Jezus Christus. 

De wereld vergeten en alles; behalve God. Hij wordt slechts gevonden op de wegen, die in het Evangelie worden aangewezen

Verhevenheid der menschelijke ziel

,,Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend, maar ik heb U gekend.

Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde.  

Wanneer men zich den brief van Jacqueline herinnert, waarin zij den geestelijken nood van haar broeder beschrijft, bemerkt men onmiddellijk, dat deze hymne, dit gebed, de jubelkreet is van een ziel, die verlost is, en verlicht en eindelijk gekomen is tot ,,het gevoel" van God, tot de ervaring der geestelijke werkelijkheid en tot het innerlijk,,getuigenis van den heiligen Geest"

Maar had Pascal niet reeds een eerste bekeering beleefd? En toch was hij weer teruggevallen in de duisternis, na eerst tot het licht te zijn gekomen. Schrijnende herinnering, tragische vernedering! De tweede bekeering moet de ware, de definitieve worden. Indien de ziel God ,,vindt" door het Evangelie, dan moet zij ook door het Evangelie God,,bewaren". Toen vlamden deze bliksemflitsen op

,,Ik heb mij van Hem gescheiden.... Mijn God, zult Gij mij verlaten

Moge ik niet eeuwig van Hem gescheiden zijn. ,,Dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen den eenigen waren God en Hem, dien Gij gezonden hebt, Jezus ChristusJezus ChristusJezus Christus

Ik heb mij van Hem gescheiden. Ik ontvluchtte: Hem; heb Hem verloochend, gekruisigd

Dat ik niet eeuwig van Hem gescheiden moge zijn

Men kan Hem slechts behouden op de wegen, die in het Evangelie worden geleerd

Volkomen en zachte verloochening." *

*) In de eenige autografische tekst van het document komen de woorden: ,onderwerping aan Jezus Christus en aan mijn biechtvader" niet voor. Père Guerrier schreef in 1732:,,Deze toevoeging is geschied dertig jaar na den dood van Pascal volgens woorden,,,die meer gegist dan gelezen zijn"

...Vervolg

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?