Jaloezie in het Ziekenhuis
Ooit vroeg ik aan iemand - al pratende over de medische wereld en en hoe zij daar als kenner over dacht - wat er toch was met het handschrift van doktoren.
- "Oh, dat is puur status!"
Ik meen dat hier studie naar gedaan is, over het doktershandschrift, en dat één van de verklarende factoren is dat geneeskundestudenten moeten leren om snel aantekeningen te maken, en dat die druk tot in het handschrift zichtbaar is gebleven. Het handschrift als kenmerk van een professioneel gilde.
Maar status kan daarbij inderdaad ook een factor zijn geweest in de vorming van zo'n onleesbaar gekrabbel. Veel van de artsen-taal is jargon en spijkerschrift als het op afkortingen aankomt.
Terwijl men in de zorgwereld - net als in het bedrijfsleven - op zoek is naar performance, bestaat deze omgeving - en vooral die aan de cure-zijde waar het medische specialisten betreft - en dus de cultuur voornamelijk uit status-oriëntatie.
Die performance is er natuurlijk (ook) wel. Ik hoorde een patiënt zeggen, "we lagen met zijn veertienen op de recovery-afdeling." Dat is natuurlijk vooral voor een groot of academisch ziekenhuis een soort van een fabriek. Het moet snel, efficiënt, kortom... "performance."
En in die fabriek - oneerbiedig (niet met de status die het verdient) gezegd, worden behandelingen uitgevoerd. Het organisatieprincipe van medische behandelingen zorgt dat er gespecialiseerde centra ontstaan waar bepaalde behandelingen wel en andere operaties niet uitgevoerd worden. De complexe operaties gaan naar het academisch ziekenhuis en de gewone operaties blijven voor het streekziekenhuis over.
Zo gaat dat, zo is het nu eenmaal.
En dan hoor ik een arts van zo'n periferieke instelling zeggen tegen een patiënt: "Zo, u bent geholpen in België, en nu mogen wij de rotszooi opruimen."
Hij zei dat met de nodige charme om de boodschap te verzachten, maar de essentie klopt natuurlijk wel. Het grotere ziekenhuis doet de complexe ingrepen, en doet dat met een dergelijke focus, dat de kruimels vergeten worden. Of dat er zelfs fouten gemaakt worden die dan maar later bij een nieuwe opname in het streekziekenhuis opgelost "mogen" worden. Of hier sprake is geweest van nalatigheid, is aan de zorgverzekeraar om uit te zoeken.
Maar waar komt die jaloezie vandaan? Afgunst die ontstaat wanneer een specialist zich vergelijkt met anderen, en in status het onderspit delft?
Je studeert als arts al snel zo'n jaar of tien, en sommigen komen verder dan anderen. Dat begint misschien bij ambitie, of eigenlijk gewoon bij de motivatie om zo'n zware studie te starten. De motivatieformule* die juist bij geneeskunde studenten de passie aandrijft bestaat onder andere uit competentie; de moeilijkheid van de studie is een motiverende factor. Denk maar na hoe dat zit. Makkelijke studies - zoals een lerarenopleiding - zijn vaak niet motiverend, juist omdat ze zo eenvoudig zijn. "Dat kan iedereen," hoor je dan studenten zeggen. "Nee, dan een artsenopleiding."
Maar wat gebeurt er dan na tien jaar studeren, dan kom je in een streekziekenhuis terecht en dan stopt de ambitie omdat je enkel de minder complexe taken krijgt.
Zo ontstaat jaloezie ten opzichte van andere professionals, en daarmee een hele reeks aan problemen die het meesleurt in haar kielzog.
Status en statussymbolen (b.v. te herkennen aan verschillen in uniformen) als cultuurprobleem is m.i. dan ook een van de grootste cultuurprobleemveroorzakers in de zorg.
Een streekziekenhuis moet zich richten op de activiteiten die horen bij haar focus en dat dan tenminste goed doen, ook als is het minder "hoogwaardig" dan de operatie bij andere omgevingen. Dat doctoren zich minderwaardig kunnen voelen - ten opzichte van concullega's - is wel een openbaring voor me.
Een gemiste kans in dit voorbeeld, want nu heeft het ziekenhuis EN niet alleen de troep niet goed opgeruimd (door onbekendheid en ontbreken van een duidelijk protocol voor operaties waar ze geen ervaring mee hebben) maar ook nog eens een lummelig en amateuristisch imago achtergelaten als indruk op de patiënt (en bezoeker in dit geval).
* - 2017/11/motivatie=f(a,c,r.)
- "Oh, dat is puur status!"
Ik meen dat hier studie naar gedaan is, over het doktershandschrift, en dat één van de verklarende factoren is dat geneeskundestudenten moeten leren om snel aantekeningen te maken, en dat die druk tot in het handschrift zichtbaar is gebleven. Het handschrift als kenmerk van een professioneel gilde.
Maar status kan daarbij inderdaad ook een factor zijn geweest in de vorming van zo'n onleesbaar gekrabbel. Veel van de artsen-taal is jargon en spijkerschrift als het op afkortingen aankomt.
Terwijl men in de zorgwereld - net als in het bedrijfsleven - op zoek is naar performance, bestaat deze omgeving - en vooral die aan de cure-zijde waar het medische specialisten betreft - en dus de cultuur voornamelijk uit status-oriëntatie.
Die performance is er natuurlijk (ook) wel. Ik hoorde een patiënt zeggen, "we lagen met zijn veertienen op de recovery-afdeling." Dat is natuurlijk vooral voor een groot of academisch ziekenhuis een soort van een fabriek. Het moet snel, efficiënt, kortom... "performance."
En in die fabriek - oneerbiedig (niet met de status die het verdient) gezegd, worden behandelingen uitgevoerd. Het organisatieprincipe van medische behandelingen zorgt dat er gespecialiseerde centra ontstaan waar bepaalde behandelingen wel en andere operaties niet uitgevoerd worden. De complexe operaties gaan naar het academisch ziekenhuis en de gewone operaties blijven voor het streekziekenhuis over.
Zo gaat dat, zo is het nu eenmaal.
En dan hoor ik een arts van zo'n periferieke instelling zeggen tegen een patiënt: "Zo, u bent geholpen in België, en nu mogen wij de rotszooi opruimen."
Hij zei dat met de nodige charme om de boodschap te verzachten, maar de essentie klopt natuurlijk wel. Het grotere ziekenhuis doet de complexe ingrepen, en doet dat met een dergelijke focus, dat de kruimels vergeten worden. Of dat er zelfs fouten gemaakt worden die dan maar later bij een nieuwe opname in het streekziekenhuis opgelost "mogen" worden. Of hier sprake is geweest van nalatigheid, is aan de zorgverzekeraar om uit te zoeken.
Maar waar komt die jaloezie vandaan? Afgunst die ontstaat wanneer een specialist zich vergelijkt met anderen, en in status het onderspit delft?
Je studeert als arts al snel zo'n jaar of tien, en sommigen komen verder dan anderen. Dat begint misschien bij ambitie, of eigenlijk gewoon bij de motivatie om zo'n zware studie te starten. De motivatieformule* die juist bij geneeskunde studenten de passie aandrijft bestaat onder andere uit competentie; de moeilijkheid van de studie is een motiverende factor. Denk maar na hoe dat zit. Makkelijke studies - zoals een lerarenopleiding - zijn vaak niet motiverend, juist omdat ze zo eenvoudig zijn. "Dat kan iedereen," hoor je dan studenten zeggen. "Nee, dan een artsenopleiding."
Maar wat gebeurt er dan na tien jaar studeren, dan kom je in een streekziekenhuis terecht en dan stopt de ambitie omdat je enkel de minder complexe taken krijgt.
Zo ontstaat jaloezie ten opzichte van andere professionals, en daarmee een hele reeks aan problemen die het meesleurt in haar kielzog.
Status en statussymbolen (b.v. te herkennen aan verschillen in uniformen) als cultuurprobleem is m.i. dan ook een van de grootste cultuurprobleemveroorzakers in de zorg.
Een streekziekenhuis moet zich richten op de activiteiten die horen bij haar focus en dat dan tenminste goed doen, ook als is het minder "hoogwaardig" dan de operatie bij andere omgevingen. Dat doctoren zich minderwaardig kunnen voelen - ten opzichte van concullega's - is wel een openbaring voor me.
Een gemiste kans in dit voorbeeld, want nu heeft het ziekenhuis EN niet alleen de troep niet goed opgeruimd (door onbekendheid en ontbreken van een duidelijk protocol voor operaties waar ze geen ervaring mee hebben) maar ook nog eens een lummelig en amateuristisch imago achtergelaten als indruk op de patiënt (en bezoeker in dit geval).
* - 2017/11/motivatie=f(a,c,r.)
Reacties