CPB: Concurrentie en kwaliteit in Ziekenhuizen
Misschien zijn onderzoeken wel in twee extreme typeringen te vatten: op het ene onderzoek zit vaak niemand te wachten, het andere is zo commercieel, maar de uitkomst is vaak even triviaal dat het effect per saldo nul is.
Een goed voorbeeld van het laatste type onderzoek is de bankenstresstest; zeer commercieel maar nauwelijks zinvol omdat het effect van een negatieve uitslag een te grote impact zou hebben. Onderzoeksinstellingen moeten ook vechten voor hun voortbestaan en daardoor voeren deze onderzoeken uit die commercieel te verkopen zijn. “Waar marktvraag naar is.”
De onderzoeksinstelling CBP (*) heeft wat dat laatste een imagoprobleem opgelopen sinds de financiƫle crisis waarin duidelijk werd dat ze eigenlijk geen voorspellende waarde kon communiceren aan haar afnemers en probeert nu op een ander gebied te scoren: zorg en ziekenhuizen hetgeen altijd goed valt bij het publiek. Vooral bij de politiek.
De vraag die in dit onderzoek – voorzichtig geformuleerd als “discussion paper” - centraal staat is of concurrentie nu wel of geen effect heeft op “de kwaliteit” van de zorg die ziekenhuizen bieden.
Hiervoor heeft ze een team van onderzoekers uitgenodigd: Michiel Bijlsma, Pierre Koning, Victoria Shestalova en Ali Aouragh (waarvan blijkt dat Shestalova al eerder een dergelijk onderzoek had uitgevoerd bij Center). De politiek zit te wachten op het antwoord.
Het officiƫle antwoord is dat er geen effect is waar te nemen van concurrentie in de ziekenhuis-wereld op kwaliteit. Kwaliteit is dan beschouwd aan de hand van outcome-indicatoren zoals sterftecijfers en decubitus (foto DZ). Wel is er invloed op proces-indicatoren (zoals het aantal gecancelde operaties).
Interessant ... ?
Allereerst de methode; daarin is een beperkte dataset geselecteerd van ziekenhuizen die meer of minder te maken hebben met concurrentie. Namelijk hoever ze van andere instellingen afstaan. Een lastig punt vooral omdat in het onderzoek nauwelijks sector of micro informatie is meegenomen enkel voor hernia’s en colorectale operaties. Juist hierbij zou je kunnen onderzoeken of er specialistische centras zijn gekomen waar deze operaties efficienter en goedkoper worden uitgevoerd, maar die lijn van onderzoek is nu juist niet meegenomen. Als het gaat om kwaliteit dan wordt een abstract nietszeggend gegeven genomen waar patienten echt geen ziekenhuis op selecteren. In het macro-onderzoek gaat het om algemene behandelingen; bevallingen waar concurrentie geen vat op heeft krijgen onterecht evenveel aandacht als hartoperaties die veel meer met concurrentie te maken hebben.
Dan zijn in de “dataset” enkel de jaren 2004 – 2008 geselecteerd omdat toen de concurrentie op gang kwam. Die set is dus zeer beperkt als ook nog rekening gehouden wordt met een overgangsperiode.
Ook blijkt er een mechanisme in het leven geroepen te zijn om disclosure te simuleren: niet alle ziekenhuizen deden mee aan de oproep om alle gegevens te tonen. Dit laatste is dan weer een indicatie die van invloed is op de kwaliteit.
Op dit punt aangekomen denkt de gemiddelde lezer (CDA, VVD is voor meer concurrentie, PVV niet): ik geloof het wel.
Maar ook onderzoeken en onderzoekers hebben te maken met marketing en markt-timing en die van dit onderzoek is erg goed geweest.
Nog professioneler zou het geweest zijn als in het colofon van het discussion-paper opgenomen zou worden hoeveel dit onderzoek gekost heeft, want de belastingbetaler moet ervoor opdraaien. Ik schat vier man (m/v) voor 6 maanden tegen 2500 euro per maand: 60.000 euro plus de begeleidingskosten van het CPB (nog eens 100.000). Tel daarbij op de zinlose discussie - productiviteitsverlies - die hierdoor alleen maar op een hoog abstractieniveau gevoerd blijft worden (wel of geen concurrentie) en niet ingaat op wat nu wel en niet belangrijk is of beter kan.
Met dank.
* -- 11 oktober, over CPB:
Winnaars Nobelprijs van invloed op CPB
Het werk van de winnaars van de Nobelprijs voor de Economie, de Amerikanen Thomas Sargent en Christopher Sims, heeft een ,,diepgaande invloed’’ op het Centraal Planbureau (CPB), zegt CPB-directeur Coen Teulings.
Het CPB is de rekenmeester van het kabinet en werkt met economische modellen om te bepalen wat de gevolgen van bijvoorbeeld bezuinigingen of belastingmaatregelen zijn op economische groei, inflatie of werkloosheid. Dit zijn ook de vraagstukken waar Sargent (1943) en Sims (1942) zich onafhankelijk van elkaar mee hebben beziggehouden.
,,In de economie zijn oorzaak en gevolg lastig uit elkaar te houden,’’ zegt Teulings. De verdienste van Sargent is volgens hem vooral dat hij aantoonde dat mensen zich vaak anders gaan gedragen als de overheid het beleid verandert. Vroeger werd deze terugkoppeling in de economische modellen buiten beschouwing gelaten. Het is de kunst om ook daarmee rekening te houden in het economische model dat gebruikt wordt om de ontwikkelingen te voorspellen. Sargent liet zien hoe dat kan.
Chris Sims bracht de wetenschappers tot het besef dat ze de economische modellen niet te ingewikkeld moesten maken door zich alsmaar te verdiepen in allerlei mogelijke gevolgen van beleid. ,,Zijn werk heeft ertoe geleid dat de rekenmodellen eenvoudiger en meer betrouwbaar werden,’’ aldus Teulings.
Een goed voorbeeld van het laatste type onderzoek is de bankenstresstest; zeer commercieel maar nauwelijks zinvol omdat het effect van een negatieve uitslag een te grote impact zou hebben. Onderzoeksinstellingen moeten ook vechten voor hun voortbestaan en daardoor voeren deze onderzoeken uit die commercieel te verkopen zijn. “Waar marktvraag naar is.”
De onderzoeksinstelling CBP (*) heeft wat dat laatste een imagoprobleem opgelopen sinds de financiƫle crisis waarin duidelijk werd dat ze eigenlijk geen voorspellende waarde kon communiceren aan haar afnemers en probeert nu op een ander gebied te scoren: zorg en ziekenhuizen hetgeen altijd goed valt bij het publiek. Vooral bij de politiek.
De vraag die in dit onderzoek – voorzichtig geformuleerd als “discussion paper” - centraal staat is of concurrentie nu wel of geen effect heeft op “de kwaliteit” van de zorg die ziekenhuizen bieden.
Hiervoor heeft ze een team van onderzoekers uitgenodigd: Michiel Bijlsma, Pierre Koning, Victoria Shestalova en Ali Aouragh (waarvan blijkt dat Shestalova al eerder een dergelijk onderzoek had uitgevoerd bij Center). De politiek zit te wachten op het antwoord.
Het officiƫle antwoord is dat er geen effect is waar te nemen van concurrentie in de ziekenhuis-wereld op kwaliteit. Kwaliteit is dan beschouwd aan de hand van outcome-indicatoren zoals sterftecijfers en decubitus (foto DZ). Wel is er invloed op proces-indicatoren (zoals het aantal gecancelde operaties).
Interessant ... ?
Allereerst de methode; daarin is een beperkte dataset geselecteerd van ziekenhuizen die meer of minder te maken hebben met concurrentie. Namelijk hoever ze van andere instellingen afstaan. Een lastig punt vooral omdat in het onderzoek nauwelijks sector of micro informatie is meegenomen enkel voor hernia’s en colorectale operaties. Juist hierbij zou je kunnen onderzoeken of er specialistische centras zijn gekomen waar deze operaties efficienter en goedkoper worden uitgevoerd, maar die lijn van onderzoek is nu juist niet meegenomen. Als het gaat om kwaliteit dan wordt een abstract nietszeggend gegeven genomen waar patienten echt geen ziekenhuis op selecteren. In het macro-onderzoek gaat het om algemene behandelingen; bevallingen waar concurrentie geen vat op heeft krijgen onterecht evenveel aandacht als hartoperaties die veel meer met concurrentie te maken hebben.
Dan zijn in de “dataset” enkel de jaren 2004 – 2008 geselecteerd omdat toen de concurrentie op gang kwam. Die set is dus zeer beperkt als ook nog rekening gehouden wordt met een overgangsperiode.
Ook blijkt er een mechanisme in het leven geroepen te zijn om disclosure te simuleren: niet alle ziekenhuizen deden mee aan de oproep om alle gegevens te tonen. Dit laatste is dan weer een indicatie die van invloed is op de kwaliteit.
Op dit punt aangekomen denkt de gemiddelde lezer (CDA, VVD is voor meer concurrentie, PVV niet): ik geloof het wel.
Maar ook onderzoeken en onderzoekers hebben te maken met marketing en markt-timing en die van dit onderzoek is erg goed geweest.
Nog professioneler zou het geweest zijn als in het colofon van het discussion-paper opgenomen zou worden hoeveel dit onderzoek gekost heeft, want de belastingbetaler moet ervoor opdraaien. Ik schat vier man (m/v) voor 6 maanden tegen 2500 euro per maand: 60.000 euro plus de begeleidingskosten van het CPB (nog eens 100.000). Tel daarbij op de zinlose discussie - productiviteitsverlies - die hierdoor alleen maar op een hoog abstractieniveau gevoerd blijft worden (wel of geen concurrentie) en niet ingaat op wat nu wel en niet belangrijk is of beter kan.
Met dank.
* -- 11 oktober, over CPB:
Winnaars Nobelprijs van invloed op CPB
Het werk van de winnaars van de Nobelprijs voor de Economie, de Amerikanen Thomas Sargent en Christopher Sims, heeft een ,,diepgaande invloed’’ op het Centraal Planbureau (CPB), zegt CPB-directeur Coen Teulings.
Het CPB is de rekenmeester van het kabinet en werkt met economische modellen om te bepalen wat de gevolgen van bijvoorbeeld bezuinigingen of belastingmaatregelen zijn op economische groei, inflatie of werkloosheid. Dit zijn ook de vraagstukken waar Sargent (1943) en Sims (1942) zich onafhankelijk van elkaar mee hebben beziggehouden.
,,In de economie zijn oorzaak en gevolg lastig uit elkaar te houden,’’ zegt Teulings. De verdienste van Sargent is volgens hem vooral dat hij aantoonde dat mensen zich vaak anders gaan gedragen als de overheid het beleid verandert. Vroeger werd deze terugkoppeling in de economische modellen buiten beschouwing gelaten. Het is de kunst om ook daarmee rekening te houden in het economische model dat gebruikt wordt om de ontwikkelingen te voorspellen. Sargent liet zien hoe dat kan.
Chris Sims bracht de wetenschappers tot het besef dat ze de economische modellen niet te ingewikkeld moesten maken door zich alsmaar te verdiepen in allerlei mogelijke gevolgen van beleid. ,,Zijn werk heeft ertoe geleid dat de rekenmodellen eenvoudiger en meer betrouwbaar werden,’’ aldus Teulings.
Reacties