Americana (Bhu Srinivasan)

400-jaar geschiedenis van Amerikaans Kapitalisme: De Amerikaanse geschiedenis is een geschiedenis van het kapitalisme.

Te beginnen met het verhaal van de Mayflower die emigranten naar New England bracht in 1620. Een bekend verhaal, maar wie financierde die reis, wilde Srinivasan weten. Dat bleek te gaan via een private onderneming (The Virginia Company uit Londen), waar grote aantallen mensen konden mee betalen aan de onderneming via een klein bedrag waardoor het risico laag bleef. Ze konden echter veel geld verdienen wanneer de overtocht een succes zou worden. En daarmee een grote winst zou opleveren. Het was de eerste vorm van Venture Capita funding.
Het succes van de reisonderneming zat niet puur in het overzetten van kolonisten, maar door de handel van de producten uit de regio, zoals beverhuiden en later tabak (door slaven die een jaar voor de Mayflower het gebied bereikten). Tabak werd 80% van de export van de kolonie, en de stamp act in 1765 maakte einde aan het vrije verkeer en Engeland kwam met een belasting van de kolonialen, zonder dat deze een vertegenwoordiging kregen in het parlement. De opstand in Boston die de meesten wel kennen was het gevolg. Daarmee was de jacht op vrijheid gestart, maar schrijft de auteur hier, het verhaal ging meer om geld dan om vrijheid: de amerikanen waren niet tevreden met het spekken van de Engelse staatskas.

De Amerikaanse geografie was ideaal voor handel. Het zuiden was rijk aan katoen en de ontwikkeling van een katoenplukmachine (cotton gin), verbeterde deze voordelen. Echter transport werd een issue. Het begon met de ontwikkeling van de stoomboot, en later werden kanalen gegraven zodat andere gebieden ontsloten werden zoals Chicago richting New York. De spoorwegen volgden al snel toen ook dit ontoereikend bleek voor de groei van de business. Er ontstonden veel banen in de spoorsector, maar nooit zonder overheidsinvloed: private bedrijven werkten samen met overheidssteun.

De zuidelijke economie gebouwd op katoen en slavenarbeid, was geen partij voor het snel ontwikkelende noorden. Californiƫ werd toegeƫigend tot de VS en werd een vrije staat, dat de tegenstelling met de slavenstaten uit het zuiden accentueerde. Slaven waren de grootste asset van die tijd met ca. 2,8 miljard aan waarde: het spoornet was ca. 1 miljard waard, de overheidsuitgaven ca. 69 miljoen. Door de oorlog met het Noorden verloor het Zuiden zijn macht die toch al te eenzijdig was gebouwd op katoen en slaven. Het noorden floreerde door staalsector, spoorproductie en met de ontwikkeling van de kustspoorlijn in 1862 die west met oost verbond. De resources in de VS waren talrijk, met goud (Californiƫ) en olie als principiƫle resources.

In de 19de eeuw kwamen er talrijke innovatie. De telegraaf, de typemachine (Remington), kunstmatig licht (Edison) en de ontwikkeling van het concept department store (Stewart). Alleen Rockefeller (olie) en Carnegie (o.a. Staal) bleken  nog grotere zakenmensen dan Stewart. Het was de Gilded Age (Mark Twain, 1873). Het is hier bij staal dat de samenwerking tussen kapitaal en Overheid (democratie) begon, omdat het Britse staal goedkoper was. En daarmee kwam de eerste invoerrechten op dit product, richting Engeland. De staalindustrie in de VS kreeg zo een boost.

In de 20ste eeuw begon de overheid steeds meer invloed uit te oefenen. Dat begon met de overheid die het opnam voor het bedrijfsleven (Frick Coke Company) toen er een staking ontstond en de gouverneur (Pennsylvania) het leger erop afstuurde.
Maar er kwam ook een tegenoffensief vanuit de democraten die de werknemers beschermde. Roosevelt sprong in de bres voor het grootkapitaal d.m.v. Trust-bescherming, dit waren monopoliebedrijven in bepaalde industrieƫn, meestal General, of American als voorvoegsel lieten zien. Later zag Roosevelt in dat de macht van de trust begrensd moest worden zodat de interesse van kapitaal en arbeid evenwichtig aandacht zouden krijgen. Dit kreeg effect in de vleesindustrie waar via de Federal Meat Inspection act de werknemers beschermd werden, van kapitalistische interesses.

Tijdens en voor de oorlog groeide de overheidsbemoeienis in de auto- en radio-industrie en deze bleef actief ook na de oorlog en bij crises en de overheid werd partij in de scheepvaartindustrie als afnemer en in andere defensiesectoren. Desondanks kon de crisis van 1929 niet vermijd worden en wilde de overheid niet interveniƫren en liet de effecten van de crisis op zijn beloop (Hoover). De democraat Franklin Roosevelt kwam vervolgens met stimuleringsmaatregelen van de New Deal.

Na de tweede wereldoorlog kwamen de Amerikaanse buitenwijken tot bloei. Dit kwam door de aanleg van snelwegen waar de traditionele afslagen werden verwijderd en er alleen bij grote steden een afslag kwam. Dit zorgde voor de opkomst van KFC (door ex-Marine officier Levitt) en later McDonald en Kroc (zie: grinding it out). Het gebruik van de auto werd populair en daarmee de buitenwijken, die tot ontwikkeling en bloei kwamen. Met als een nadeel: het was een blanke uitvinding en zette de raciale politiek in werking.

Toen deed computing zijn intrede. Herman Hollerith zorgde voor elektronische opslag, en dat werd later IBM, Ross Perot kwam van uit een andere kant met EDS door computers in te zetten bij handmatig werk. Intel (Bob Moyce en Gordon Moore - die van de wet van Moore) volgde hierna. Al deze bedrijven werden op dezelfde manier gekapitaliseerd vergelijkbaar met de Mayflower 400 jaar eerder.

Aan het eind van de 20ste eeuw kwam de internet boom, met Netscape en Yahoo als groten. De eerste werd verduisterd door de opkomst van Bill Gates en MS. Maar niet alles ging goed, zoals de merger tussen Time Warner en AOL. Apple leek ten doden opgeschreven in de jaren negentig, maar maakte een comeback in het nieuwe millennium. Jobs werd een icoon. Hij stierf in 2011 op het moment van de opkomst van Occupy Wall Street dat opstond tegen het kapitalisme, waar Jobs via goedkope arbeid uit China boegbeeld van was. Bijzonder dus. Maar ook weer niet, volgens de schrijver, want kapitalisme heeft altijd de geschiedenis van de VS uitgemaakt, echter nog prominenter is de samenwerking met de overheid waardoor de VS niet was geworden wat het nu is.

Het thema van dit boek is niet nieuw, ook econoom Ha-Joon-Chang schrijft hierover:
-- 28 november 2020.
Evil Geniuses van Kurt Anderson. The Unmaking of Aerica: a recent history. Beschrijft de opkomst van rechts (Milton Friedman, Ronald Reagan) in de VS, na de jaren 60.
Het boek beschrijft de opkomst van Nostalgie in de VS in combinatie met de stagnatie in de economie sinds het einde van de twintigste eeuw. America heeft het nieuwe afgedankt en nostalgie omarmd. En precies die nostalgie leidde de weg naar (extreem) rechts. De marketing van Ronald Reagan is daar een voorbeeld van: ex-movie-star die het verleden idealiseerde.
De koudbloedige visie van Mitlon Friedman (geschreven in een artikel genaamd: The social Responsibility of Business is to increase its profits) en Lewis Powell waren bepalend voor de opkomst van rechts... In de jaren tachtig ging de productiefocus over op financial engineering. De financiering van de economie van de VS.
Om de ellende te keren waar robots het goedkope werk overnemen argumenteert te schrijver (ook) voor een Universal Basic Income.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?