Heksenjacht anno nu

 Via het woord, Zelutypus, kwam ik op dit alfabet van ...

"[b. ...] vrouwenondeugden in Antoninus' Summa Theologiae Moralis

In de hoofdstukken over de vrouw steunen de auteurs van de Malleus behalve op Nider nog op een andere moralist, eveneens een beroemde voorman van de dominicaanse hervormingsbeweging: Antoninus van Florence. Deze schreef omstreeks 1450 een moraaltheologische Summa, de eerste in zijn soort, die nog eeuwenlang is herdrukt. De eerste uitgaven verschenen - net als de werken van Hjalmar Crohn, Antonin v. Florenz en die Schätzung des Weibes im Hexenhammer. Helsingfors 1903; N. Paulus, ‘Die Verachtung der Frau beim H. Antonin’, in: Historisch-Politische Blätter, 1904. Paulus bestrijdt Crohn op het punt dat Dominici het in zijn alfabet niet over de vrouw in het algemeen heeft, maar over slechte vrouwen. Dat Sprenger en Institoris hun tirades aan het alfabet ontlenen, bestrijdt hij niet. Hij bevestigt dat zelf in zijn onder noot 9 genoemde werk, Nider - in de jaren zeventig van de 15e eeuw, onder meer in Keulen. Ook hiervan bevinden zich twee exemplaren in de oorspronkelijk Utrechtse incunabel-collectie en vele andere elders in Nederland en in België. 

In het derde deel van die Summa haalt Antoninus - in het kader van een uiteenzetting over het huwelijk - een ‘alfabet van vrouwen-ondeugden’ aan, dat afkomstig is van zijn leermeester Johannes Dominici, de grote stimulator van de Italiaanse hervormingsbeweging van de dominicanen. Ook dit alfabet en de daarbij gevoegde voorbeelden van verderfelijke vrouwen gebruiken de auteurs van de Malleus, zij het niet letterlijk. En ook hier noemen zij hun bron niet, terwijl zij elders Antoninus en Dominici wel noemen. Het alfabet [want laten we eerlijk zijn, daar gaat het in termen van het zoeken naar zelfkennis uit die tijd, om] luidt:

  • a. Avidum animal (gretig dier)
  • b. Bestiale baratrum (beestachtige afgrond)
  • c. Concupiscentia carnis (wellust van het vlees)
  • d. Dolorosum duellum (smartelijke tweestrijd)
  • e. Aestuans aestus (vlammende hartstocht)
  • f. Falsa fides (onoprechte trouw)
  • g. Garrulum guttur (praatzieke tong)
  • h. Herrinys armata (gewapende furie)
  • i. Invidiosus ignis (vurige afgunst)
  • k. Kalumniarum chaos (baaierd van roddel)
  • l. Lepida lues (bekoorlijke pest)
  • m. Monstruosum mendacium (monsterachtige leugen)
  • n. Naufragii nutrix (veroorzaakster van schipbreuk)
  • o. Opifex odii (aanstichtster van haat)
  • p. Prima peccatrix (eerste zondares)
  • q. Quietis quassatio (onruststookster)
  • r. Ruina regnorum (ondergang van koninkrijken)
  • s. Silva superbiae (woud van hoogmoed)
  • t. Truculenta tyrannis (grimmige tirannie)
  • v. Vanitas vanitatum (ijdelheid der ijdelheden)
  • x. Xantia Xersis (Xerxes als beeld van nietsontziende gedrevenheid)
  • y. Ymago idolorum (beeld van afgoden)
  • z. Zelus zelotypus (jaloerse naijver)

Antoninus verantwoordt de opname van het alfabet in zijn Summa met de noodzaak van een waarschuwing tegen de verderfelijkheid van de vrouw, die al bij Eva begint. Hij spreekt zelfs de hoop uit dat de vrouwen het alfabet aan hun - niet nader omschreven - leerlingen zullen leren. Hij verklaart echter ook uitdrukkelijk dat het alfabet niet gegeneraliseerd mag worden. Er zijn ook voortreffelijke vrouwen, waartoe natuurlijk in de eerste plaats de maagd Maria gerekend moet worden, vanouds het tegenbeeld van Eva.

Aan elk van de alfabetisch genoemde ondeugden koppelt hij voorbeelden van bekende en onbekende vrouwen en vaak ook uitspraken en verhalen uit de bijbel, de klassieke en de christelijke oudheid (onder anderen Chrysostomos, Hieronymus) en uit bekende middeleeuwse werken, bijvoorbeeld het Speculum Historiale van Vincent van Beauvais (ca. 1264). 

De IDL* noemt 10 verschillende uitgaven van Antoninus' Summa Theologiae Moralis, vaak in meerdere exemplaren. Het totaal aantal exemplaren is 32. Polain (B.) geeft ook 10 verschillende uitgaven.  

Ik doe slechts een greep uit de vele voorbeelden en verhalen die de auteurs van de Heksenhamer overnemen. Aan de bijbel wordt het voorbeeld ontleend van de zinnelijkheid: de vrouw van Potifar die Jozef in Egypte trachtte te verleiden; en natuurlijk ook Eva, die als voorbeeld van lichtgelovigheid geldt. In het kielzog van Dominici en Antoninus voegen de auteurs van de Malleus daar nog een pseudo-etymologische verklaring aan toe van het woord femina, dat op feminus fides/geloof en minus/minder zou teruggaan. Als voorbeeld van bedrieglijkheid figureert Delila die Samson het geheim van zijn kracht ontfutselde. Als voorbeeld van furieuze woede Jezebel, die de dood van de vrome Nabot veroorzaakte, en Jaël, die Sisera vermoordde. Jaloezie is een ondeugd waartoe vrouwen heel bijzonder geneigd zijn. Zelfs Sara, Rachel en Martha leden eraan. Wat kun je dan van andere vrouwen verwachten? In dat verband wordt toverij uit wraakzucht bij liefdesbedrog genoemd. Zelfs Saul en Salomon werden het slachtoffer van vrouwen, met als gevolg bijgeloof en afgoderij... Uit de klassieke oudheid worden bij het alfabet en in de Malleus onder anderen Cleopatra, Helena van Troje, Medea en Circe ten tonele gevoerd als voorbeelden van verderfelijke vrouwen. Weer zonder bronvermelding neemt de Heksenhamer het door Dominici aan Vincent van Beauvais ontleende verhaal over van de koppige echtgenote. Het moet illustreren hoe de vrouw - die ‘immers’ uit een kromme rib van Adam is gemaakt - de neiging heeft om haar man dwars te zitten. De desbetreffende vrouw was verdronken en haar man zocht haar lijk stroomopwaarts. Op de vraag naar het waarom antwoordde hij: ‘Zij was zo koppig en dwars, dat zij nu ook wel in de omgekeerde richting zal drijven...’

De vraag rijst waarom de auteurs van de Malleus juist op het punt van de argumentatie over de minderwaardigheid van de vrouw en haar grotere gevoeligheid voor duivelse invloed en hekserij niet naar hun bronnen verwijzen. Het meest voor de hand liggend is dat dit soort argumenten zó bekend waren, dat een beroep op autoriteiten overbodig leek. Veel van die argumenten waren op zichzelf niet nieuw. Nieuw is vooral hun toespitsing op de extreme verderfelijkheid van de vrouw, die haar predisponeert tot het verbond met de duivel. Alleen voor dat laatste was de steun van autoriteiten nodig." (Bron: de opkomst van de heksenleer, https://www.dbnl.org/tekst/dres005verb01_01/dres005verb01_01_0003.php)

TWEE. Het Nrc in een opinie over het boerkaverbod = Moderne Heksenjacht?

Wie het bovenstaande boek dan wel het verhaal over heksen een beetje heeft doorgenomen weet meteen dat een boerkaverbod weinig met heksenjacht te maken heeft. Heksen waren machtig gevonden vrouwen, maar altijd individueel. In sommige gevallen, lees ik over Jodenvervolging, in de late middeleeuwen, maar dat lijkt me off-topic, want is dat heksenjacht, of gewone klopjacht, zoals bij de klu klux klan.  Bij Boerkas gaat het om massabewegingen...

 

DRIE.

Hoe zit het tegenwoordig met het fenomeen, heksenjacht? Bestaat dat nog, zoals het NRC laat zien? Wie is de moderne heks? Dit vraagt om een vervolg.

-- [in dit blog komt de term vaker voor, "In de middeleeuwen dacht men nog dat seizure door heksenkracht opgewekt werd." en "Joseph McCarthy en zijn heksenjacht op communisten in de VS," zie link:]

* - Incunabula in Dutch libraries. A census of fifteenth century printed books in Dutch public collections.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?