Latijnse Citaten van ... (Ovidius)

-- Eerst nog een vraag: Waarom is een klassieke taal zoals het latijn nog belangrijk voor onze huidige tijd?

Latijn heeft een rijke historische en culturele betekenis en biedt inzicht in de fundamenten van de westerse beschaving en de ontwikkeling van andere talen. Hier zijn enkele redenen waarom het leren van Latijn nog steeds waardevol is:

Taalrichtingen en woordenschat: Latijn vormt de basis van de Romaanse talen, zoals Frans, Spaans, Italiaans, Portugees en Roemeens. Als je interesse hebt in deze talen, geeft kennis van Latijn je een voorsprong. Maar zelfs als je geen Romaanse talen gaat studeren, helpt Latijn je grammaticale structuren te begrijpen en vergroot het je woordenschat in andere talen.

Wetenschap en geneeskunde: Latijnse termen worden nog steeds gebruikt in de wetenschappelijke en medische wereld. Denk aan woorden als “cardio-vasculair” en Latijnse plantennamen. Ook voor rechtenstudies is Latijn nuttig vanwege de vakterminologie.

Culturele bagage: Latijnse teksten bieden inzicht in cultuur, geschiedenis, filosofie, recht, literatuur en politiek van Europa. Als je later geschiedenis, rechten, politieke wetenschappen of filosofie wilt studeren, is Latijn waardevol. Bovendien raak je vertrouwd met mythologie en spreekwoorden die nog steeds in het dagelijks leven voorkomen.

Kortom, Latijn is niet alleen een “dode taal”, maar een venster naar onze gedeelde Europese erfenis123.(Bing Copilot, via Meer informatie 1 educatie-en-school.infonu.nl 2 cvopro.be 3 ablison.com 4 skribis.be)

-- Hoe is de romeinse dichter Ovidius speficiek van belang voor het latijn en onze cultuur?

Publius Ovidius Naso, beter bekend als Ovidius, is een van de grote dichters uit het augusteïsche tijdvak in het Romeinse Rijk. Zijn invloed op het Latijn en onze cultuur is opmerkelijk:

  • Vernieuwende poëzie: Ovidius’ poëzie staat bekend om zijn speelse en vernieuwende karakter. Hij behandelde traditionele verhalen en genres op een frisse manier. Zijn werken zijn nog steeds relevant en inspirerend.
  • Metamorphosen: Zijn bekendste werk is de Metamorphosen, een mythologisch epos waarin hij verhalen over gedaanteveranderingen vertelt. Dit werk heeft een blijvende invloed gehad op de Europese kunst en literatuur.
  • Amores en Ars Amatoria: Ovidius schreef ook de Amores, een verzameling elegieën over liefde, en de Ars Amatoria, een leerdicht over verleidingstechnieken. Deze werken geven ons inzicht in het sociale en privéleven van het oude Rome in de tijd van keizer Augustus.
  • Fasti: Ovidius’ onvoltooide werk, de Fasti, is een gedicht over de Romeinse kalender en een belangrijke historische bron over Romeinse feesten. Het biedt ons een kijkje in de culturele en religieuze praktijken van die tijd.
  • Invloed op de Europese kunst en literatuur: Ovidius’ poëzie is veelvuldig geïmiteerd tijdens de Late Oudheid en Middeleeuwen. Zijn creativiteit en verhalen hebben kunstenaars en schrijvers door de eeuwen heen geïnspireerd.

Kortom, Ovidius heeft een blijvende erfenis achtergelaten die nog steeds zichtbaar is in onze moderne wereld12.

(Bron, via Bing Meer informatie 1 nl.wikipedia.org 2 greelane.com 3 klassiekekuikens.nl 4 gettyimages.com)

Ovidius. 

  • 1 A cane non magno saepe tenetur aper - Een niet grote hond vangt dikwijls een wild zwijn. O., Remedia amoris 422 m.a.w. Een koe vangt weleens een haas.
  • 16 Absit reverentia vero - Men verzwijge uit eerbied de waarheid niet. O., Heroides 5. II
  • 20 Acceptissima semper munera sunt, auctor quae pretiosa facit - De aangenaamste geschenken zijn altijd die, welke hun waarde ontlenen aan de gever. 8  O., Heroides 16 (17) 71
  • 24 Accipitri timidas credis, furiose, columbas? Plenum montano credis ovile lupo?  - Gij dwaas, vertrouwt gij de vreesachtige duiven aan een havik toe? De volle schaapskooi aan een wolf uit het gebergte? O., Ars amatoria 2. 363
  • 28 Acta deos numquam mortalia fallunt  - Wat de stervelingen doen ontgaat de goden nooit. O., Tristia 1. 2. 97
  • 47 Adhuc tua messis in herba est - Uw oogst is nog in de (groene) halm. m.a.w. Juich niet te vroeg. O., Heroides 17, 263
  • 86 Amor sceleratus habendi - Misdadige hebzucht. O., Metamorphoses 1. 131
  • 88 An nescis longas regibus esse manus? - Of weet gij niet, dat koningen lange armen hebben? O., Heroides 17. 166
  • 102 Arcus si numquam cesses tendere, mollis erit - Indien gij nooit ophoudt de boog te spannen, zal hij (op de duur) slap zijn. O., Heroides 4. 91
  • 103 Ardua per praeceps gloria vadit iter - Langs een steile weg (per praeceps iter) gaat de roem opwaarts. O., Tristia 4. 3. 74
  • 111 Artibus ingenuis, quarum tibi maxima cura est, pectora mollescunt, asperitasque fugit - Door de edele kunsten, die uw voornaamste zorg uitmaken, ver- wekelijken de harten, en de gehardheid verdwijnt. O., Epistulae ex Ponto 1. 6. 7
  • 134 Aut non tentaris aut perfice - Of ge moet het niet proberen of het voltooien. O., Ars amatoria 1. 389
  • 141 Barbarus hic ego sum, qui non intellegor ulli - Hier ben ik een barbaar, die door niemand wordt verstaan. O., Tristia 5. 10. 37
  • 147 Bella gerant alii, tu felix Austria nube, nam quae Mars aliis, dat tibi tegna Venus - Laat anderen (maar) oorlogen, sluit g, gelukkig Oostenrijk, (liever) huwelijken; want rijken, die Mars schenkt aan anderen, schenkt aan u Venus!  cf. O., Heroides 13. 14
  • 155 Bene qui latuit, bene vixit - Gelukkig heeft geleefd, die goed verborgen is geweest. Cf. nr. 238 O., Tristia 3. 4. 25
  • 183 Candida pax homines, trux decet ira feras - Blanke (liefelijke) vrede past mensen, woeste toorn wilde dieren. O., Ars amatoria 3. 502
  • 216 Conscia mens recti famae mendacia risit - Een gemoed, dat zich van geen kwaad bewust is, lacht om de leugenpraatjes. O., Fasti 4. 311
  • 238 Crede mihi, bene qui latuit, bene vixit; et intra fortunam debet quisque manere suam - Geloof mij, wie onopvallend leefde, heeft gelukkig geleefd; en ieder moet blijven binnen zijn eigen sfeer. cf. nr. 155 O., Tristia 3. 4. 25
  • 239 Crede mihi, distant mores a carmine nostro: vita verecunda est, Musa jocosa mea - Geloof mij, mijn levenswandel heeft niets te maken met mijn gedichten: ik leef ingetogen, mijn Muze is dartel. O., Tristia 2. 353.
  • 240 Crede mihi, miseris caelestia numina parcunt, nec semper laesos et sine fine premunt - Geloof mij, de hemelse machten sparen ongelukkigen, en niet altijd en eindeloos vervolgen zij hen, die zij getroffen hebben. O., Epistulae ex Ponto 3. 6. 21
  • 245 Credula res amor est - De liefde is een lichtgelovig iets O., Metamorphoses 7. 826
  • 272 Curando fieri quaedam majora videmus vulnera, quae melius non tetigisse fuit - Wij zien, dat door behandeling bepaalde wonden erger worden, waarvan het beter ware geweest, als men er niets aan gedaan O., Epistulae ex Ponto 3. 7. 25 had.
  • 334 Discite sanari, per quem didicistis amare: una manus vobis vulnus opemque feret. Terra salutares herbas eademque nocentes nutrit et urticae proxima saepe rosast. - Leert genezing van hem, van wie gij geleerd hebt't beminnen: ene hand zal u brengen wonde, maar ook wat u baat. De aarde voedt heilzame kruiden, maar tevens die u kunnen scha- vlak bij de brandnetel (bloeit) dikwijls de (geurige) roos. [den, O., Remedia amoris 43
  • 359 Donec eris sospes, multos numerabis amicos; tempora si fuerint nubila, solus eris - Zolang gij behouden (en gelukkig) zult zijn, zult gij vele vrien- den tellen; indien de tijden bewolkt zullen (geweest) zijn, zult gij alleen zijn. O., Tristia 1. 9. 5
  • 366 Dulcia non meruit, qui non gustavit amara - Het zoete heeft hij niet verdiend, die het bittere niet heeft geproefd. O., Ars amatoria 3. 511
  • 374 Dum spiro, spero - Zolang ik adem, hoop ik O., Heroides 17. 189 Spreuk van GOMARUS + 1641
  • 393 Effodiuntur opes, irritamenta malorum, jamque nocens ferrum, ferroque nocentius aurum prodierat - Schatten worden opgegraven, prikkels tot allerlei kwaad, en welhaast was het verderfelijk ijzer, en het goud, nog verderfe- lijker dan ijzer, te voorschijn gekomen. O., Metamorphoses 1. 140
  • 400 Elige, cui dicas: 'tu mihi sola places' - Zoek een meisje uit, tot wie gij kunt zeggen: jij alleen bevalt my.' O., Ars amatoria 1. 42
  • 415 Est deus in nobis, agitante calescimus illo - Er is in ons een god, en als die ons aandrijft, geraken wij in vuur. O., Fasti 6.5
  • 425 Est quaedam flere voluptas - Er ligt een zeker genot in het wenen. O., Tristia 4. 3. 37
  • 426 Est quoque cunctarum novitas carissima rerum - Ook is van alle dingen de nieuwigheid het meest in trek. O., Epistulae ex Ponto 3. 4. 51
  • 451 Exigua est virtus praestare silentia rebus, at contra gravis est culpa tacenda loqui - Gering is de deugd om (sommige) dingen te verzwijgen, maar daarentegen is het een zwaar vergrijp te vertellen wat verzwe- gen moet worden. O., Ars amatoria 2. 603
  • 469 Facta fugis, facienda petis - Wat verricht is, laat gij in de steek, wat te doen valt, zoekt gij op. O., Heroides 7. 13
  • 476 Fas est et ab hoste doceri - Men behoort ook van zijn vijanden te leren. O., Metamorphoses 4. 428
  • 491 Fertilior seges est alienis semper in agris, vicinumque pecus grandius uber habet - De oogst op de akkers van buurman draagt altijd meer vrucht, en diens melkvee heeft gevulder uiers. O., Ars amatoria 1. 349
  • 507 Flumina pauca vides magnis de fontibus orta; plurima collectis multiplicantur aquis - Gij treft weinig rivieren aan, die ontspringen uit ruime bron- nen; de meeste worden steeds groter door toevoer van zijrivieren. O., Remedia amoris 97
  • 509 Forma bonum fragile est - Schoonheid is een broos geluk. O., Ars amatoria 2. 113
  • 542 Gemmis auroque teguntur omnia, pars minima est ipsa puella sui - Edelgesteenten en goud overdekt alles, het kleinste deel van haar is het meisje zelf. O., Remedia ameris 343
  • 553 Gravis est culpa tacenda loqui - Het is een zwaar vergrijp te openbaren, wat verzwegen moet worden. O., Ars amatoria 2. 604
  • 554 Gutta cavat lapidem, consumitur anulus usu - De druppel holt de steen, de ring slijt door gebruik. O., Epistulae ex Ponto 4. 10. 5 Gutta cavat lapidem, non vi, sed saepe cadendo De druppel holt de steen, niet door de kracht, maar door ge- stadig te vallen. cf. Epistulae ex Ponto 2. 7. 40 en Ars amatoria 1. 475
  • 572 Heu, quam difficile est crimen non prodere vultu! - Helaas, hoe moeilijk is het zijn vergrijp niet door de gelaats- uitdrukking te verraden. O., Metamorphoses 2. 447
  • 576 Hic ego, qui jaceo, tenerorum lusor amorum, ingenio perii, Naso poeta, meo - Hier lig ik, de dichter (O.) Naso, speler met galante avonturen, ik ben verloren gegaan door mijn eigen talent. O., Tristia 3. 3. 73
  • 619 Humana malignas cura dedit leges, et quod natura remittit, invida jura negant - Menselijke zorg heeft boze wetten gegeven, en wat de natuur gedoogt, ontzegt ons de boze wet. O., Metamorphoses 10. 329
  • 634 Ignavis precibus fortuna repugnat - De fortuin verhoort geen smeekbeden van een lafaard. O., Metamorphoses 8.73
  • 640 Ignoti nulla cupido - Naar het onbekende gaat geen begeerte uit. O., Ars amatoria 3. 397
  • 657 Immedicabile vulnus ense recidendum est, ne pars sincera trahatur - Een ongeneeslijke wonde moet met het operatiemes werden weggesneden, opdat niet het gave deel wordt aangetast. O., Metamorphoses 1. 190
  • 674 In audaces non est audacia tuta - Tegen vermetele lieden is vermetelheid niet zonder gevaar. O., Metamorphoses 10. 544
  • 676 In causa facili cuivis licet esse disertum - In een gemakkelijk proces kan iedereen een goed spreker zijn. O., Tristia 3. 11. 21
  • 724 Ingenuas didicisse fideliter artes mollit mores, nec sinit esse feros - Als men getrouw hogere wetenschappen geleerd heeft, verzacht dit de natuur en laat dit niet toe onbeschaafd te zijn. O., Epistulae ex Ponto 2. 9. 47
  • 745 Invia virtuti nulla est via - Geen weg is ontoegankelijk voor de deugd. O., Metamorphoses 14. 113 Devies van Hendrik IV, koning van Frankrijk † 1610
  • 803 Labitur occulte, fallitque volatilis aetas, et nihil est annis velocior - De tijd glijdt ongemerkt verder, vliegt bedrieglijk weg en niets gaat zo snel als de jaren. O., Metamorphoses 10. 519 Time spreads his wings and glides away unseen, naught 's swifter than the years...
  • 816 Laudamus veteres, sed nostris utimur annis; mos tamen est aeque dignus uterque coli - Wij prijzen de oudheid, maar in onze tijd leven wij; toch zijn de zeden van beide even prijzenswaardig. O., Fasti 1. 225
  • 827 Leniter, ex merito quidquid patiare, ferendum est; quae venit indigna poena, dolenda venit - Alwat men verdiend lijdt, is te dragen, maar straf, die iemand onverdiend overkomt, treft smartelijk. O., Heroides 5.7
  • 856 Livor, iners vitium, mores non exit in altos, utque latens imã vipera serpit humo - Afgunst, een traag werkende ondeugd, rijst niet op bij hoog- staande karakters, schuifelt als een schilgaande adder laag over de grond. O., Epistulae ex Ponto 3. 3. 101
  • 869 Luxuriant animi rebus plerumque secundis - Bij voorspoed worden de mensen meestal buitensporig. O., Ars amatoria 2. 437
  • 895 Mala sunt vicina bonis. Errore sub illo pro vitio virtus crimina saepe tulit - Ondeugden grenzen aan deugden. Daardoor wordt bij vergissing een deugd vaak als ondeugd gelaakt. O., Remedia amoris 323
  • 934 Medio tutissimus ibis - In het midden zult gij het veiligst gaan. O., Metamorphoses 2. 137
  • 953 Mensque pati durum sustinet aegra nihil - Een zieke kan in 't geheel geen hardheid verdragen. O., Epistulae ex Ponto 1. 5. 18
  • 965 Militat omnis amans, et habet sua castra Cupido - Ieder minnaar is soldaat, ook de liefde heeft haar kamp. O., Amores 1. 9. 1
  • 980 Mittere carmen ad hunc frondes erat addere silvis - Hem een lied zenden was lover toevoegen aan de bossen. O., Epistulae ex Ponto 4. 2. 13
  • 982 Molliter ossa cubent - Zacht moge zijn gebeente rusten! O., Amores 1. 8. 108
  • 990 Mors minus poenae quam mora mortis habet. - De dood betekent minder straf dan het uitstel van de dood. O., Heroides 10. 82
  • 1032 Nascique vocatur incipere esse aliud quam quod fuit ante, morique desinere illud idem - Geboren worden heet men: het beginnen iets anders te zijn dan wat tevoren geweest is, en sterven is: het ophouden datzelfde te zyn. O., Metamorphoses 15. 255
  • 1058 Nec facile invenias multis in milibus unum, virtutem pretium qui putet esse sui - En niet gemakkelijk vindt men onder vele duizenden één, die meent dat deugd in zichzelf beloning meebrengt. O., Epistulae ex Ponto 2. 3. II
  • 1061 Nec minor est virtus, quam quaerere, parta tueri - Niet minder verdienste is het, te handhaven wat men ver- worven heeft, dan iets te verwerven. O., Ars amatoria 2. 13
  • 1066 Nec quae praeteriit iterum revocabitur unda, nec quae praeteriit, hora redire potest - Noch wordt de golf, die voorbijging, weer teruggeroepen, noch kan het voorbijgegane uur terugkeren. O., Ars amatoria 3. 63
  • 1110 Nescio mens natale solum dulcedine captos ducit, et immemores non sinit esse sui Door een of andere liefelijke bekoring houdt onze geboorte- grond ons gevangen, en duldt niet, dat wij haar vergeten. O., Epistulae ex Ponto 1. 3.35
  • 1126 Nihil est toto, quod perstet, in orbe - Niets is er over de ganse wereld, dat onwrikbaar vast is. O., Metamorphoses 15. 177
  • 1156 Nitimur in vetitum semper cupimusque negata - Wij streven altijd naar het verbodene en begeren wat ons ontzegd is. O., Amores 3.4.17
  • 1217 Non tutum est, quod ames, laudare sodali - Het is niet veilig, tegenover uw vriend het voorwerp van uw liefde te prijzen. O., Ars amatoria 1. 741
  • 1238 Nulla est sincera voluptas - Geen genot is onvermengd O., Metamorphoses 7. 453
  • 1243 Nulla reparabilis arte laesa pudicitia est: deperit illa semel - Geschonden kuisheid is op geen enkele wijze te herstellen: zij gaat slechts eenmaal teloor. O., Heroides 5. 101
  • 1298 Odero, si potero, si non, invitus amabo - Ik zal haten, als ik kan, zo niet, dan zal ik tegen mijn zin O., Amores 3. 11. 35 liefhebben.
  • 1314 Omne solum forti patria est, ut piscibus aequor, ut volucri vacuo quidquid in orbe patet - Overal is de grond een vaderland voor de dapperen, zoals het watervlak voor de vissen, zoals voor de vogels al wat in het ledig luchtruim te hunner beschikking staat. O., Fasti 1. 493
  • 1329 Omnia jam fiunt, fieri quae posse negabam - Alle dingen geschieden nu, waarvan ik zei, dat ze niet konden geschieden. cf. O., Tristia 1. 8. 7
  • 1368 Otia dant vitia - Ledigheid geeft ondeugden (is des duivels oorkussen) O., Epistulae ex Ponto 1. 4. 21
  • 1381 Parcendum est animo miserabile vulnus habenti - Spaar de ziel, die lijdt aan een smartelijke wonde. O., Epistulae ex Ponto 1. 5. 23
  • 1382 Parcite paucarum diffundere crimen in omnes - Weest niet te haastig om de misdaad van enkele vrouwen aan allen toe te rekenen.  O., Ars amatoria 3.9
  • 1389 Parva leves capiunt animos - Kleinigheden hebben vat op kleine zielen. O., Ars amatoria 1. 159
  • 1395 Pascitur in vivis livor, post fata quiescit - Onder levenden doet de nijd zich te goed, na hun dood houdt zij zich rustig. O., Amores 1. 15. 39
  • 1396 Passibus ambiguis Fortuna volubilis errat, et manet in nullo certa tenaxque loco, sed modo laeta manet, vultus modo sumit acerbos, et tantum constans in levitate sua est - Met onzekere schreden dwaalt de onbestendige Fortuna rond, en nergens blijft zij betrouwbaar en standvastig, maar nu eens vertoont zij zich blij, dan weer neemt zij norse trekken aan, en slechts is zij standvastig in haar onstandvastigheid. O., Tristia 5. 8. 15
  • 1408 Pauperis est numerare pecus - Een arme kan zijn vee tellen O., Metamorphoses 13. 823
  • 1426 Perfer et obdura! Dolor hic tibi proderit olim: saepe tulit lassis sucus amarus opem Verdraag en volhard! Deze smart zal u eens tot voordeel zijn: dikwijls heeft een bittere drank aan uitgeputte (zie- ken) kracht hergeven. O., Amores 3. 11. 7
  • 1427 Perfer et obdura: multo graviora tulisti - Verdraag en volhard: veel erger dingen hebt gij verdragen. O., Tristia 5. 11. 7
  • 1436 Pessima sit, nulli non sua forma placet - Laat ze nog zo lelijk zijn, aan geen meisje mishaagt haar eigen uiterlijk. O., Ars amatoria 1. 614
  • 1461 Poena potest demi, culpa perennis erit - Straf kan worden kwytgeschulden, schuld zal altijdturent zijn.O., Epistulae ex Punto 1. 1. 64 Spronken 17. 10
  • 1482 Principiis obsta: sero medicina paratur, cum mala per longas convaluere moras - Treed het begin in de weg: te laat wordt het geneesmiddel be- reid, wanneer het kwaad door langdurig talmen de overhand heeft gekregen. O., Remedium amoris 91
  • 1483 Principio quod amare velis, reperire labora, qui nova nunc primum miles in arma venis; proximus huic labor est placitam exorare puellam; tertius, ut longo tempore duret amor - Jonge man, die nu voor de eerste maal onder Amors vaandel gaat dienen, tracht allereerst een meisje te vinden, waaraan gij un liefde wilt schenken; un tweede werkzaamheid is 't meisje, dat u bekoorde, voor u te winnen; en in de derde plaats dient ge te zorgen, dat un liefde van lange duur zij. (Prof. Dr. P. J. Enk) O., Ars amatoria 1. 35
  • 1509 Pudet haec opprobria nobis et dici potuisse et non potuisse repelli - Ik schaam mij, dat deze verwijten en ons konden gezegd, èn niet konden weerlegd worden. O., Metamorphoses 1. 758
  • 1522 Quae nimis apparent retia, vitat avis - Netten, die te duidelijk zichtbaar zijn, mijdt een vogel. O., Remedia amoris 516
  • 1566 Qui nolet fieri desidiosus, amet! - Wie niet traag wil worden, moet verliefd worden. O., Amores 1. 9. 46
  • 1567 Qui non est hodie, cras minus aptus erit - Wie vandaag niet geschikt is, zal het morgen nog minder zijn. O., Remedia amoris 94
  • 1586 Quid est somnus gelidae nisi mortis imago? - Wat is slaap anders dan het evenbeeld van de kille dood? O., Amores 2. 9. 41
  • 1592 Quid non sentit amor? - Wat bemerkt de liefde niet? O., Metamorphoses 4. 68
  • 1603 Quidquid Amor jussit, non est contemnere tutum: regnat et in dominos jus habet ille, deos - Al wat Amor bevolen heeft, kan men niet veilig van de hand wijzen: hij regeert, en heeft macht over de goden, onze meesters.  O., Heroides 4. 11
  • 1633 Quo plus sunt potae, plus sitiuntur aquae - Naarmate men meer water heeft gedronken, krijgt men meer dorst. O., Fasti 1. 216
  • 1637 Quod caret alterna requie, durabile non est - Wat niet beurtelings rust geniet, is niet van lange duur. O., Heroides 4. 89
  • 1643 Quod licet, ingratum est; quod non licet, acrius urit - Wat geoorloofd is, is niet in trek; wat ongeoorloofd is, dat prikkelt ons heviger. O., Amores 2. 19. 3
  • 1698 Regia, crede mihi, res est succurrere lapsis - Het is een koninklijke zaak, geloof mij, hun te hulp te komen, die gefaald hebben. O., Epistulae ex Ponto 2. 9. 11
  • 1711 Reparabit cornua Phoebe - De maangodin zal haar horens weer aanvullen. Devies van Walter Scott † 1832 m.a.w. na regen komt zonneschijn cf. O., Metamorphoses 1. 11
  • 1720 Res est solliciti plena timoris amor - Liefde is een zaak vol angst en vrees. O., Heroides 1. 12
  • 1745 Rudis indigestaque moles - Een ruwe, ongeordende massa, een baaierd. O., Metamorphoses 1. 7
  • 1754 Saepe tacens vocem verbaque vultus habet - Een gelaat dat zwijgt, heeft menigmaal stem en taal. O., Ars amatoria 1. 574
  • 1776 Saucius ejurat pugnam gladiator et idem immemor antiqui vulneris arma capit - De zwaardvechter zweert de strijd af, als hij gewond is, maar later vat diezelfde man de wapens weer op en denkt niet meer aan zijn oude wonde. O., Epistulae ex Ponto 1. 5. 37
  • 1781 Scilicet est cupidus studiorum quisque suorum tempus et assueta ponere in arte juvat - Natuurlijk is ieder vol ijver voor zijn eigen bezigheden en verheugt hij zich om zijn tijd te besteden aan zijn eigen werk. O., Epistulae ex Ponto 1. 5.35
  • 1787 Scite tamen, quamvis longa regione remotus absim, vos animo semper adesse meo - Weet echter, al ben ik door een verre afstand van u verwij- derd, dat ik toch altijd met mijn gedachten bij u ben. O., Tristia 3. 4. 73
  • 1804 Semper tibi pendeat hamus: quo minime credas gurgite, piscis erit - Laat uw vishaak steeds hangen: in water, waarin men het volstrekt niet verwacht, zal een visje zijn. O., Ars amatoria 3. 425
  • 1813 Serius aut citius, sedem properamus ad unam - Later of vroeger, wij haasten ons naar één plaats. O., Metamorphoses 10. 33
  • 1825 Si genus est mortis male vivere, terra moratur et desunt fatis sola sepulcra meis - Als het een soort van dood is, een ongelukkig leven te leiden, dan toeft de aarde en ontbreekt aan mijn lot alleen maar een graf. O., Epistulae ex Ponto 3. 4-75
  • 1835 Si nec blanda satis, nec erit tibi comis amanti, perfer et obdura: postmodo mitis erit - Als zij voor u, haar geliefde, niet erg aardig en niet vriendelijk zal zijn, verdraag het maar, houd het maar uit: straks is zij weer lief. O., Ars amatoria 2. 177
  • 1842 Si quotiens peccant homines, sua fulmina mittat Juppiter, exiguo tempore inermis erit - Indien Juppiter, zo dikwijls als de mensen zondigen, zijn bliksems afzendt, zal hij in korte tijd zonder wapens zijn. O., Tristia 2. 33
  • 1856 Sic ego non sine te, nec tecum vivere possum - Dus kan ik noch zonder u leven, noch met u. O., Amores 3. 11. 39
  • 1864 Sic tempora verti cernimus atque illas assumere robora gentes, concidere has - Zo zien wij, dat de tijdsomstandigheden wisselen, en dat sommige rijken toenemen in kracht, en andere te gronde gaan. O., Metamorphoses 15. 420
  • 1882 Si qua voles apte nubere, nube pari - Indien gij een passend huwelijk wilt sluiten, hum in uw eigen milieu. O., Heroides 9. 32
  • 1902 Spectatum veniunt, veniunt spectentur ut ipsae - Zij (de meisjes) komen om te kijken, zij komen om zelf gezien te worden. O., Ars amatoria 1. 99
  • 1948 Supremum vale dicere - Een laatst 'vaarwel' zeggen O., Metamorphoses
  • 1982 Tarde, quae credita laedunt, credimus - Trang geloven wÿ, wat ons onaangenaam is om te geloven. O., Heroides 2.9
  • 1992 Tempus edax rerum - De tijd, die alles verslindt O., Metamorphoses 15. 234
  • 2008 Tranquillas etiam naufragus horret aquas - Een schipbreukeling huivert ook voor een kalme zee. O., Epistulae ex Ponto 2. 7. 8
  • 2029 Turpe, reos empta miseros defendere lingua - Schandelijk is nietswaardige misdadigers te verdedigen voor geld. O., Amores 1. 10. 39
  • 2047 Ultima semper exspectanda dies homini, dicique beatus ante obitum nemo supremaque funera debet - Een mens moet altijd zijn laatste dag afwachten, niemand kan men gelukkig noemen voor zijn dood, voor hem de laatste eer bewezen is. O., Metamorphoses 3. 135
  • 2066 Ut ameris, amabilis esto - Wees beminnelijk, opdat gij bemind wordt. O., Ars amatoria 2. 107
  • 2070 Ut desint vires, tamen est laudanda voluntas - Al ontbreken de krachten, toch is de wil te prijzen. O., Epistulae ex Ponto 3. 4. 79
  • 2087 Utilis interdum est ipsis injuria passis - Soms is onrecht juist voor wie het lijden tot voordeel. O., Heroides 17. 187
  • 2112 Verba valent usu - De woorden krijgen hun betekenis door het gebruik. O., Amores 2. 16.45
  • 2138 Video meliora proboque, deteriora sequor - Ik zie het betere en aanvaard het, (maar) het slechtere streef O., Metamorphoses 7. 20 ik na. cf. Romeinen 7. 18-19
  • 2200 Vulgus amicitias utilitate probat - De grote massa beoordeelt vriendschapsbanden naar het voordeel. O., Epistulae ex Ponto 2. 3.8
--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?