Zweig over Erasmus en Luther

 Stefan Zweig heeft een interessante biografie geschreven over de triomf en de Tragiek in het leven van Erasmus. Interessant in de zin dat hij er vooral een verhaal van heeft gemaakt, waar misschien de waarheid enigszins ten koste is gegaan van de literaire uitstraling. Uniek in die biografie ten opzicht van anderen is de spiegeling van het leven van de hoofdpersoon aan zijn directe rivaal.

Te midden van al de schrijvers en uitvinders in het westen, was hij de eerste bewuste European, de eerste strijder die te vriend was met de vrede, eloquent verdediger van het humanistische ideaal, het wereldse en spirituele gezind. Desondanks bereikt hij zijn missie in het leven niet, en wordt verslagen door een vechtlustige tegenstander in een tijd van grote veranderingen, juist na de middeleeuwen.
Het is de mening van Erasmus dat elk menselijk conflict opgelost zou kunnen worden zonder geweld, door gezamenlijke tolerantie in het menselijke domein. Elk conflict zou opgelost kunnen worden zonder de bemiddelende scheidsrechters als men niet direct naar de wapens zou grijpen.
Erasmus was daarom tegen elke vorm van fanatisme, als natuurlijke vuurhaardbron en zweert bij elke vorm van begrip, dan wel op het terrein van religie, nationaal of metafysica of leven. Hij haatte elk vorm van heiligidealisme, dan wel uit de mouw van de priester dan wel uit de toga van de academicus die elke vorm van afwijking tot ketterij benoemen.
Met zijn intellectuele kracht ging hij ten strijd op elk terrein gedurende zijn leven tegen de fanatici vol van eigen geloof. Slecht op zeldzame momenten kon hij op deze fanatici lachen en spot drijven met hen, bijvoorbeeld in het legendarische werk, waarin hij de fanatici als een optocht van zotheid beschreef.
Als een rechtschapen en authentiek mens begreep en voelde hij met zijn tegenstanders mee. Maar diep van binnen was hij overtuigd dat deze perverse geest van de menselijke natuur, het fanatisme, haar eigen goedwillende leven zou vernietigen.


De tegenspeler is Maarten Luther waarvan Zweig stelt dat zijn ideeën van Erasmus afkomstig zijn en de grote denker “ook” een brief schrijft om zijn bewondering te tonen, net als velen in die tijd doen. In tegenstelling tot de andere brieven die Erasmus ontvangt, is de lof niet unaniem. Hij heeft ook kritiek.

De biografie van de hand van de joodse schrijver gaat dan in op het tijdsbeeld waarin de katholieke kerk in Rome de macht heeft over het geloof in Europa en waar Erasmus wijst op de vele problemen in de uitvoering. Later blijkt één punt essentieel: de aflaathandel (indulgentias). Erasmus ziet dit manco, maar het is Luther die de verbinding legt met de Duitse natuur (aard), waar een externe partij als de kerk in Rome de macht heeft over het uitgeven van deze schuldpapieren (dit is een moderne vertaling). Luther voelt en leeft mee met het Duitse volk en dat is misschien wel de motivatie voor zijn reformatie; hij is misschien niet de intellectueel als Erasmus, maar veel meer slim wetend hoe hij de steun van de boeren en het volk kan verkrijgen.

Naast de allereerst religieuze verschillen, de politieke en economische belangen, speelt in het boek van Zweig de psychologische achtergrond van de beiden leiders een grote rol. Luther is als zoon van een boer gezond en sterk en heeft een forse bouw. Als Luther spreekt dan denderen zijn woorden door het lokaal. Erasmus is de tengere intellectueel, altijd ziek, hypochondrisch en – in het schrijven van Zweig – is zijn aard onlosmakelijk verbonden met zijn houding: hij wil zich aan niets en niemand binden en ter aller tijden zijn onafhankelijkheid behouden. Het beroemde cedo nulli schrijft Zweig impliciet toe aan zijn bouw.
De triomf van Erasmus ligt aan de ene kant aan zijn intellectuele vermogens als ook misschien aan de tijd waarin hij leeft: door het grote aantal ontwikkelingen en het groter worden van de wereld door de ontdekkingen van nieuwe continenten, heeft de mens een leider nodig die wijsheid verspreidt. Het katholieke geloof biedt daarin onvoldoende houvast, naast dat het in het versplinterde Italië met de decadente staats-steden aan machtswellust ten onder dreigt te gaan. Erasmus is de wijze waar alle leiders naar luisteren. Het licht in de duisternis.

Juist zijn reis door het Italië van die tijd motiveert Erasmus tot het schrijven van wat zijn belangrijkste werk wordt: Lof de zotheid. In dat werk laat hij Vrouwe Zotheid aan het woord achter een katheder en somt alle professionals op en legt uit waardoor ze precies gemotiveerd worden. Dat is dan meestal niet door eervolle doelen: alleen door een enorme overschatting van het belang van geld, komt de handelaar in actie. Of: alleen door de onsterfelijkheidsdwang kruipt de dichter in zijn pen... Er zijn geen rationale motieven, alles is zotheid. Iedereen neemt iedereen in de maling door de zoetheid van de idioterie.
Het feit dat Erasmus dit weet en ziet betekent dat hij goed doorheeft hoe de wereld in elkaar steekt ook al is hij vooral literair actief en beschouwt hij de wereld enkel van een onafhankelijke afstand. Later is het vreemd te noemen dat hij met deze kennis, zulke onrealistische idealen nastreeft...
De tragiek in het leven van Erasmus komt door zijn rivaal die het veranderende tijdsbeeld veel beter lijkt te begrijpen. Voor de lezer de vraag of Erasmus niet zijn tijd ver vooruit was met zijn humanisme waar de mens door cultuur in de oorspronkelijk vorm, door van het lezen van boeken, zich kon wapenen tegen de verleidingen uit de omgeving. De vrije wil van Erasmus was een ideaal, terwijl Luther die het leven leefde, begreep dat de mens werd geleid door zijn zonden, of de mens zich alleen niet van zijn zonden kon ontdoen. Het grootste probleem voor Luther was niet het katholieke geloof, maar de vorm waarin het centraal vanuit Rome werd verspreid.

Luther was de vernieuwer van zijn tijd, die echter fanatiek veranderingen wilde doorvoeren, terwijl Erasmus zich hierin steeds minder kon identificeren; niet met het doel, maar met de middelen en dus met de manier waarop. 

Erasmus wilde geen partij kiezen, maar koos onbewust voor de Katholieke leer. Hij koos voor verandering van binnen uit. (Een typische veranderingstactiek die in modern management jargon haaks staat op de van buiten uit geleide veranderingsbenadering van Luther).
Niet kiezen is ook kiezen, en naarmate de druk op Erasmus groter werd om partij te kiezen, trok hij zich meer terug in zijn eigen intellectuele wereld van het schrijvers-schap. Die druk werd onder andere groter omdat ook de katholieke leiders hem vroegen om zijn mening. Zo werd hij zowel door de ene als door de andere partij uiteindelijk niet meer serieus genomen. En stierf hij in het grotendeels onafhankelijke Zwitserland (Bazel).

--
Het belang van deze biografie voor De taal van Gracian is groot om velerlei redenen. Maar vooral omdat de vergelijking tussen het leven van Erasmus en het leven van Machiavelli zo stuitend is.
Ook Erasmus stierf min of meer ontgoocheld, net als Machiavelli. Hij had zijn doel niet bereikt, maar de grootste overeenkomst is wellicht dat beiden zich een cultuur voor ogen hadden dat afhankelijk was van een Centraal concept. Bij Machiavelli was dit centrale concept de macht van de leider in een tijd waarin Italië opgebouwd was uit staats-steden met eigen verantwoordelijkheid, maar niet sterk voor grotere machten in de omgeving. Bij Erasmus was het centrale concept een Europese cultuur van kennis en waarin één taal centraal stond: het Latijn. Frappant is dat Machiavelli slechts het Latijn machtig was en niet bijvoorbeeld het Grieks. Het Latijn is de taal van de cultuur van de Romeinen en hun centraal-geleide politiek. In die zin was Erasmus misschien niet zijn tijd voorruit, maar zelfs blind voor een verleden van de Romeinse geschiedenis dat wel gewerkt heeft voor de middeleeuwen, maar welke glorie voorgoed voorbij was.

--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?