Rood de kleur van de Barok

EEN...

 In de zondagse bijlage van El Pais [...] stond deze foto, een schilderij van Manuel de Castro een schilder uit de periode van de Barok. "Rood is de kleur van de barok," stond bij een van de bijschriften. Het schilderij beschrijft de herovering van de Bahia op de Nederlanders. (jan 2010).


De Barok volgt op de renaissance die in de periode ervoor overheerst in vooral de kunsten.

De verschillen tussen beide vormen van expressie zijn onder woorden gebracht in het volgende artikel:

"Verschillen tussen renaissance en barok... in termen van schilderkunst, architectuur, muziek en poëzie, naast het zien in zijn visie op wereld.

1. Filosofische benadering
Tijdens de Renaissance ontwikkelt het humanisme zich, ... de mens zelf , een antropocentrische visie.
De klassieke cultuur wordt geherwaardeerd en beschouwt het als het toppunt van perfectie van de westerse beschaving. Er ontstaat een kritische beweging die het gebruik van de rede verdedigt om dichter bij de waarheid te komen; deze tijd was er een van grote wetenschappelijke vooruitgang, hoewel religie niet volledig werd verlaten. Ideeën die al in de middeleeuwen aanwezig waren worden geherwaardeerd, zoals schoonheid en liefde, maar krijgen een perspectief dat dichter bij het Grieks-Latijn, waarbij symmetrie en homogeniteit worden aangepakt als aardse vormen om perfectie te benaderen, een abstract en metafysica.
De barok kiest ervoor om zich te concentreren op alledaagse contexten, in de elementen van de dag tot dag. Hij begrijpt dat de mens niet perfect is en probeert daar de schoonheid in te vinden.
De kunstenaars en denkers die tot deze tijd behoren, proberen door originaliteit de voorgaande periode te overwinnen. Veel barokkunstenaars waren van mening dat de renaissancebeweging in zekere zin snel achterhaald was., zich beperkend tot het imiteren van zichzelf en een replica zijn van klassieke kunst.

2. architectuur... Renaissance-architectuur pretendeert niet dat de waarnemer zich fixeert op een specifiek deel van de structuur, aangezien het grootste deel van het gebouw identiek is, zonder details die het ene gedeelte boven het andere benadrukken. Zo wilden de Renaissance hun gebouwen zo symmetrisch mogelijk maken, voornamelijk de predominantly horizontale versus verticale elementen, geïnspireerd op de oude Griekse tempelarchitectuur en Rome. Onderscheidende elementen: de halfronde boog, het tongewelf en de halfronde koepel...

In plaats daarvan, de architectuur van de barok is minder duidelijk. Alles wordt behandeld alsof het een continuüm is, maar het is niet opgedeeld in duidelijke en gelijke delen, maar er worden details in verwerkt waardoor het lijkt alsof het een wat chaotische structuur is.
Barokke gevels hebben meestal elementen die zeer rijk en opvallend zijn geconcentreerd, zoals zuilen, bogen, beelden, laag- en hoogreliëf en gebogen wanden.

3. schilderij.  Tijdens de Renaissance ontstonden ontelbare schilderscholen, die, ... elkaar beïnvloedden... De menselijke anatomie wordt zeer gedetailleerd weergegeven, dankzij de verbetering van beeldtechnieken en het gebruik van een nieuwe schilderstijl: olieverf. Het is bedoeld om op de meest realistische, maar geïdealiseerde en symmetrische manier weer te geven, voor de mens en zijn omgeving. VB: El Greco.

In plaats daarvan legt de barokschilder de werkelijkheid vast zoals hij die ziet en voelt, met zijn grenzen, gewelddadige houdingen, diagonale composities. Het richt zich op de individuele mens. Kunst wordt minder ver van het publiek. Caravaggio is een van de vertegenwoordigers van de barok. Zijn werk is menselijker, zonder al te veel plechtigheid. Het drama is zwaar geaccentueerd en toont psychologisch realisme. Diego Velázquez... De barok had er geen moeite mee om de bleekheid of tekenen van ziekte van sommige van hun beschermheren te tonen.

4. Muziek en poëzie. Renaissancemuziek wordt gekenmerkt door zijn polyfone textuur... Vb. Petrarca.
Barokmuziek gaf de mensheid een van de grote muziekgenres: opera. Het is de periode waarin het traditioneel gerelateerd is aan wat we vandaag onder klassieke muziek verstaan. Georg Friedrich Händel, Antonio Vivaldi en Johann Sebastian Bach, wiens dood een einde maakte aan de barok. Poezie: Luís de Góngora, Lope de Vega , ... (bron: https://nairaquest.com/nl/topics/9565-differences-between-renaissance-and-baroque-how-to-distingu)

Op een andere spaanstalige site vond ik zeven verschillen tussen beide bewegingen:

1. Het moment van geboorte
De renaissance ontstond in de vijftiende eeuw in Italië, met name in de regio Toscane, tussen de steden Florence en Siena.
Van daaruit verspreidde het zich naar Rome en probeerde altijd de klassieke schoonheid van de oude stijl na te bootsen, vandaar de oorsprong van de naam. De Europese expansie in de 16e eeuw ontwikkelde zich in die eeuw en de volgende eeuw in de rest van de Europese landen. Met speciale incidentie in Frankrijk, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.
Barokke kunst van zijn kant is gemaakt tijdens de renaissanceperiode en voorafgaand aan het neoclassicisme.
Het begon ook populair te worden met zijn oorsprong in Italië en verspreidde zich vervolgens in de 17e eeuw naar de rest van Europa.
Het ontstond als een contrast met deze eerdere kunst die voornamelijk door de katholieke kerk werd gepromoot, tegen de meer heidense kunst van de renaissance.

2. Lijn versus kleur. De renaissance kenmerkte zich door de overheersing van de lijn en het zoeken naar het beeld in perspectief, terwijl de barok de vorming van objecten door middel van kleuren nastreefde (vandaar, Rood de kleur van de Barok).

3. De canon versus originaliteit. Terwijl tijdens de Renaissance werd gezocht naar realisme in de schilderkunst, in een poging het op een betrouwbare manier weer te geven, met de recente ontdekking van zowel geometrisch als luchtperspectief. In de renaissance ontstond de beroemde Sfumato van Leonardo Da Vinci.
Al in de barok begonnen de emotie van de kunstenaar en zijn eigen innerlijke wereld zwaarder te wegen.
Als de figuren moesten worden uitgerekt en de kleuren moesten worden verscherpt, de ijzige en verrassende gebaren om die emotie over te brengen die het doel van zijn schilderij was, was het meer dan gerechtvaardigd om te breken met de rust van de vorige schilderijen.

4.Niveau van optimisme. De kunst van de Renaissance werd gekenmerkt als een vredige, mooie en serene periode. Vooral in Spanje was er tijdens de barok een moment van intense politieke decadentie, gekenmerkt door pessimisme. In de renaissance spreekt schilderkunst ons over geïdealiseerde liefde en mythologie. De perfecte helden en onberispelijke dames die de deugd vertegenwoordigen.
Aan de andere kant vindt grofheid zijn weg in barokke thema's en de manier waarop ze worden weergegeven, zonder idealisering.
 
5. Van humanisme naar vanitas. De renaissanceschilderkunst is een hymne aan het humanisme. Na de eeuwen van religieus obscurantisme die zo kenmerkend waren voor de Middeleeuwen in Europa, ontstond er een middenklasse van kooplieden en bankiers. Zakenlieden zonder adellijke afkomst die wisten hoe ze moesten gedijen met hun vaardigheden en vindingrijkheid. Tijdens de vijftiende en zestiende eeuw, verschijnt de mens voor het eerst vertegenwoordigd als het middelpunt van de thema's, het bekende antropocentrisme, altijd omringd door elementen van de natuur die perfect in harmonie zijn met hun omgeving.
Vanaf de 17e eeuw werd de barokke kunst echter bekend om zijn nieuwe pijnlijke sfeer vanwege de kortstondige aard van het leven en de constante aanwezigheid van de dood. Er wordt meer belang gehecht aan spirituele kwesties, het lot en de vluchtige aard van aardse goederen.

6.De compositie. Dit onbehagen kwam ook tot uiting in de voortschrijdende onevenwichtigheid van de artistieke compositie. In tegenstelling tot de renaissance, met perfect symmetrische figuren aan beide zijden van het doek en evenwichtig in hun onderdelen.
De beste voorbeelden van de barok zijn wereldwijd bekend om hun claustrofobische effect, verlies van realiteit of evenwicht, met een zeer uitgesproken contrast tussen licht en schaduw waardoor we soms niet duidelijk kunnen zien.
Het meest uitgesproken uiterste van deze eigenschap zijn de tenebrist-schilderijen van Caravaggio of José de Ribera.
Zoals ik je al eerder vertelde, was de barok de natuurlijke voortzetting van renaissancekunst, en daarom waren er absoluut eclectische artistieke manifestaties halverwege tussen sommige eigenschappen en andere.
Deze tussenstap wordt Renaissance-maniërisme genoemd. Dat wil zeggen, een renaissance met een nieuwe manier, met nieuwe airs en pretenties.

7.De bedoelingen
Een ander duidelijk onderscheidend kenmerk tussen de renaissance en de barok zijn hun doelstellingen.
Als we naar een renaissanceschilderij kijken, vooral een uit de puurste periode, laten we Rafaël als archetypisch voorbeeld nemen, zien we de figuren die erin staan.
Het zijn puur hedonistische beelden, die bedoeld zijn om genot te veroorzaken voor pure artistieke schoonheid.
De intenties van een barokschilderij wijken af ​​van dit soort kunst, vanaf het moment waarop ze alle figuren, elementen en bewegingen overladen met drama, uitbundigheid en provocatie. Het is al een theatraal werk, geen landelijke of beredeneerde scène. (bron: https://experienciasconarte.com/renacimiento-vs-barroco/)

TWEE. Dan is er nog het tijdsbeeld van de barok.

5 DE WEDIJVER TUSSEN HET FRANS EN HET SPAANS - De Spaanse krachten

1. Een grote artistieke superioriteit Van 1550 tot 1650 was Spanje het grote cultuurland van de toenmalige beschaafde wereld. De superioriteit van de Spaan­se cultuur op de Franse was verpletterend. Wij noemen hier enkele namen en zullen later bondig hun énorme betekenis verduidelijken. Letterkunde Cervantes (1547-1616) Lope de Vega (1562-1635) Calderon (1600-1681) Tirso de Molina (1584-1648) Gongora (1561-1627) Alarcon y Mendoza (1581-1639) Gracian y Morales (1601-1658) De Castro (1569-1631) De Herrera (1534-1597) Quevedo (1580-1645) Garcilaso de la Vega (1503-1539) Guevara (1574-1644) Mescua (1570-1635) Montalvan (1602-1638) Schilderkunst El Greco, Velasquez, Murillo, Ribera, Pacheco, Zurbaran.
2. Spanje dicteerde ook de uiterlijke cultuurvormen, zoals de mode, de omgangsvormen, de beleefdheidsformules en de geest van de melancholische grandezza.

3. Het Spaanse hof was in Brussel gevestigd en in 1560 werd het Spaans door Filips II tot hoftaal verheven. Met dat voorbeeld voor ogen waren er velen die Spaans begonnen te leren.
(1.Een zwakke culturele uitstraling. Ik hoor vele belezen Franstaligen zowel als Vlamingen protesteren. Wij zullen echter aantonen dat de Franse cultuur slechts na 1650 haar grote bloei beleefde, en dat haar grote Europese schittering slechts (p.40) omstreeks 1700 een aanvang nam.) De Franse krachten De grote namen van de Franse letterkunde voor de periode van ongeveer 1590 tot ongeveer 1650 zijn :
François Malherbe (1555-1628), François Mainard (1583-1646), Mathurin Régnier (1573-1613), De Viau (1590-1626), Honoré d'Urfé (1567-1625) (L'astrée), Cyrano de Bergerac (1619-1655), René Descartes (1596-1650).
Alleen Descartes is een man van wereldformaat. De anderen, behalve d'Urfé, hebben slechts een beperkte invloed gehad binnen de grenzen van hun milieu, hun streek of hun land. De Franse schilderkunst over de periode 1590-1650 is niet onbeduidend maar met schilders als de gebroeders Le Nain, Nicolas Poussin, en de graveerder Jacques Callot kan zij niet vergeleken worden met de Spaanse schilderkunst.

2. Ook in het dagelijkse leven stond de Franse cultuur een trede lager dan de Spaanse, omdat deze laatste de toon aangaf in zake omgangsvormen, mode, beleefdheidsformules enz.

3. De Franse cultuur had bij de aanvang van de Frans-Spaanse wedijver slechts een voorsprong in de economische sector. Inderdaad, zoals het Frans tijdens het Bourgondisch tijdvak in de adellijke kringen het Nederlands was gaan verdringen, zo was in de kringen van de grote koopmansgeslachten het Frans ook het Latijn gaan verdringen. Het Latijn aïs interna­tionale taal had gedurende de 16de eeuw veel van zijn invloed verloren, omdat het humanisme het klassieke Latijn weer in ere had hersteld, met het gevolg dat het verbasterde middeleeuwse Latijn met misprijzen behandeld werd. De gewone man voelde zich niet meer thuis in dat gepolijste klassieke Latijn, dat een taal voor geleerden werd. De hooggeleerde heren vertelden onder elkaar plezierige geintjes waarin de spot werd gedreven met het misvormde taaltje dat de kooplui spraken. (Floris Prims : De verfransing van Antwerpen in de 16de eeuw. Kan. Floris Prims Antverpiensia, 1939).Een andere taal moest dus het médium worden van de inter­nationale handel. Het Frans begon langzamerhand de functie van het Latijn (p.41) over te nemen. In 1566 schreef Hendrik Suderman, in naam der Duitse Hanze, Franse brieven aan de Stad Antwerpen. In 1562 stuurde de Engelse natie naar de magistraat van Ant­werpen een rekest dat in het Frans was opgesteld. De vreemdelingen in Antwerpen onderhielden hun onderlinge betrekkingen in de Franse taal. Zelfs akten tussen Duitsers te Antwerpen aangegaan, werden in het Frans opgesteld. Verklaringen, door vreemdelingen voor de Antwerpse overheden afgelegd, waren steeds in het Frans opgesteld. Wat voor Antwerpen gold, gold in mindere mate voor Brussel en omgekeerd. Inderdaad ook in Brussel waren er kooplui die zich om dezelfde redenen aïs de Antwerpse kooplui, lieten verfransen. Ook de Antwerpse adel bleef zoals de Brusselse Frans spreken, zelfs toen in 1560 het Spaans tot hoftaal was verheven. De strijd tussen de Spaanse en de Franse cultuur Aanvankelijk leek het Frans niet opgewassen tegen het machtige en rijke Spaans. Het Spaans werd immers niet alleen in Spanje gesproken. Het zag ernaar uit alsof het de hèle nieuwe wereld ging veroveren.In het bestuur van de Nederlanden werden geleidelijk meer en meer Spanjaarden opgenomen. Spanje beschikte over de mach-tigste vloot van de wereld. De Spaanse schepen hadden dus een groot aandeel in het Antwerpse scheepvaartverkeer. Dat betekent dat er in de Antwerpse havenwereld, met zijn zeelui, zijn havenarbeiders, zijn scheepsherstellers en zeilmakers, zijn kroegjes en taveernen, veel Spaans werd gesproken. Bovendien waren er in de stad zelf bestendig duizenden soldeniers ingekwartierd. Het leek wel of de verspaansing in Antwerpen in de onderste lagen was begonnen, terwijl ze in Brussel meer van overheidswege werd opgedrongen. Het Spaans overtroefde het Frans voornamelijk met zijn to-neel.De meeste grote Spaanse schrijvers die we hierboven hebben aangehaald hielden zich niet bezig met het schrijven van gedichten of diepzinnige essays. (p.42) Op enkele uitzonderingen na (Cervantes, Gracian, Herrera en Garcilaso) schreven ze allen toneel. En wat voor toneel ! Zegt men niet van Lope de Vega dat hij ongeveer 2200 toneelstukken heeft geschreven waarvan er nog ongeveer 500 bekend zijn. Van hem beweert men ook dat hij in één etmaal een volledig toneelstuk kon schrijven.Tirso de Molina schreef er 360, Quevedo 400, Calderon 700, Montalvan 60.Het Spaanse toneel heeft bovendien de Europese letterkunde overvloedig geïnspireerd. Corneille heeft in zijn meesterstuk, Le Cid soms slaafs de tekst van de Castro gecopieerd. Tirso de Molina inspireerde Molière tôt zijn Don Juan. Pierre Cor­neille ontleende het gegeven van zijn stuk Le Menteur aan een blijspel van Alarcon (De verdachte waarheid). De Spaanse Bra-bander van Bredero was geïnspireerd door een schelmenroman van Mendoza, getiteld Het leven van Lazarillo de Tormes. Het thema van de arme student dat in zoveel Duitse comedies voorkomt, werd ontleend aan het Hol van Salamanca van Alarcon. Ook Scarron en Lesage ontleenden thema's aan het Spaanse toneel. Zelfs Goethe gewaardigde zich twee stukken van Calderon te bewerken (Prometheus en Pandore). Het toneel had enorm veel belang omdat de literaire schoon-heid toen collectief en auditief werd beleefd. De passie van Jezus Christus werd op het plein voor de kerk gespeeld, ge-dichten werden voorgedragen door de troubadours. De activiteit van de kamers van de Rederijkers bestond hoofdzakelijk in het opvoeren van toneelstukken.Het individualistische literaire genot in een hoekje met boekje, was toen voorbehouden aan enkele zeldzame estheten. De Spaanse acteurs en toneelgezelschappen hadden evenveel bijval als de Spaanse auteurs. Een Spaans gezelschap dat een stuk in Parijs ging opvoeren had er zoveel succès dat het er elf jaar is gebleven.Ook hier te lande was de vraag naar Spaanse toneelstukken zeer groot. De Spaanse hofhouding Het vermaarde toneelgroe-pen uit Spanje overkomen. Dat feit bewijst dat er veel Zuid-Nederlanders Spaans verstonden. Er werden overigens veel Spaanse boeken gedrukt, eerst in Antwerpen, later in Brussel. Vooral in Antwerpen leerden steeds meer intellectuelen (p.43) Spaans, wat o.m. blijkt uit het herhaald herdrukken van woordenboeken. Op literair gebied werden de Franse culturele 'strijdkrachten' van de kaart geveegd.Hield het Frans met zijn complimentjes en lieflijkheden en zijn bewonderende mode in die gewoonte en levenscultuur dan geen stand ?Ook op dat gebied, dat later door de Franse cultuur onweerstaanbaar zal worden ingepalmd, moest het Frans wijken. Er is een tijd geweest dat de gehele westerse wereld volgens de Spaanse mode gekleed ging. De fameuze witte pijpjeskraag, die de illusie wekte dat het hoofd van het lichaam was ge-scheiden, was een uitvinding van de Spaanse mode. De Spaan­se geest was doordrongen van irrealiteit en daarom was de Spaanse kledij zo vreemd. De wambuizen bootsten kurassen na. Een puntbaard gaf het aangezicht de vorm van een drie-hoek zodat elke man een bleke, melancholische leptosoom leek.Wie zo gekleed ging, behoorde niet tôt de menselijke soort, zelfs niet tôt de apenfamilie, maar tôt de wereld van torren en scarabeeën.De Spanjaarden hadden iets van hun geest en hun sfeer in hun kleding weten te leggen en daarom werd de Spaanse mode overal gevolgd.Tegenover de stijl der contrareformatie, die Spaans was, stond de stijl der hervorming. Het is pas veel later, onder Lodewijk de veertiende, dat de Franse mode definitief toonaangevend werd. Wij maakten reeds gewag van de Spaanse grondgolf die van onder uit het dagelijkse leven met een Spaanse saus overgoot. In een tijd dat het negentiende-eeuwse patriottisme nog niet was uitgevonden, stonden de burgers niet vijandig tegenover het Spaans omdat het de taal van de bezettende macht was. Dat er met de Spanjaarden duchtig werd verbroederd, blijkt uit het feit dat er nog altijd veel Spaanse namen in Antwerpen voorkomen (Portocarrero, Lopez, Cardozo, Loppa, Sipido, de Guevara, Loridon d'Aguilar, Mendoza, Ferez, Munar, Carnas). De donkere haarkleur van vêle Antwerpena-ren zou verband houden met de innige sympathie die de vrouwelijke bevolking voor de Spaanse bezetter voelde. (p.44) In het Antwerpse dialect komen er veel Spaanse woorden voor zoals 'estaminet' of 'staminée', 'pagadder' (Pagador = een Spaanse betaalmeester. Er moeten rare kerels tussen gelopen hebben, gezien de betekenis die het woord in het Antwerps heeft gekregen) en 'lorejas' (Los rejas = de koninklijke Spaan­se troepen).'Gili', dat in het Madrileens dialect gek betekent, houdt ver-band met de Gilles van Binche die overigens hun grote vederbossen uit Peru (sic) hadden betrokken. Het woord 'schapraai' zou afgeleid zijn van het Spaans 'Escaparate' (uitstalraam). Het Zuidnederlandse avontuur heeft ook zijn sporen in de Spaanse taal nagelaten.'Poner Flamenco' = zich als een Vlaming gedragen, betekent opscheppen.'Poner un pica en Flandes' = een lans in Vlaanderen plaatsen, betekent in een moeilijke onderneming slagen. 'Pasar por los bancos des flandes' heeft ongeveer dezelfde betekenis.'Flamengueria' is een geheel van provocerende houdingen van de meisjes uit een slecht befaamd kwartier. De Spaanse kunstenaars waren allemaal opgetogen over hun verblijf in Vlaanderen. Vandaar de spreuk 'no hay mas Flan­des', er gaat niets boven Vlaanderen. De Flamenco is de waardige afstammeling van de mannen die in de tercio's hier te lande vochten. Hij is stoutmoedig, gevat en sluw en zijn vreselijke strijdkreet 'Viva la muerte' (Leve de dood) was een typische uiting van de irreële Spaanse levens-stijl.Hoe sterk de Zuidnederlanders zich door de Spaanse levens-stijl lieten beïnvloeden blijkt afdoende uit het toneelstuk 'De Spaanse Brabander.'De held van het stuk is een statuszoeker die zijn omgeving wil wijsmaken dat hij een hoge status voert. Hij doet zich rijk voor, hoewel hij straatarm is en hij wil een Spanjaard schijnen ofschoon hij een rasechte Antwerpenaar is. Dr. Jan ten Brink schrijft hierover in zijn werk Gerbrand Adriaensz Bredero (Rotterdam 1871, blz. 459) 'Vlamingers (sic) en Brabanders hadden sinds Karel V onder Spaansche regering een menigte kenmerken van dat eigenaardige Spaansche (p.45) aangenomen, 't welk in de noordelijke provinciën, waar het Saxiesch Pries element zich krachtiger openbaren moest, nimmer was geduld. Zo waren allengs de kleurenpracht der Spaansche kledij, de deftigheid en de courtoisie der Spanjaarden in de Zuidelijke Nederlanden inheems geworden. Eene figuur als Jonker Jerolimo Rodrigo, te recht door Brederoo 'de Spaansche Brabander' genoemd, kan dus allerminst van over-drijving beschuldigd worden, daar bijna eventijdig te Antwer-pen een Jonker Frederico Cornelio de Conincq optreedt, die uit ingenomenheid met de Spaansche kunst de Jornades van Lope de Vega op 't Vlaamsch toneel wilden invoeren. Maar inzon-derheid te Amsterdam moest die Spaansche kleur der Brabanders in 't oog springen toen dele na Antwerpens overgang in aanzienlijke getale naar de Neringrijke koopstad de wijk namen...Haar rokoko Vlaams rhetorizeeren, hare Spaansche statigheid en hare Spaansche snoeverij wekten wederom juist in Amster­dam te heftiger antipathieën naarmate zich daar, sinds de aanvang der Zeventiende Eeuw, alle uitingen der echt Nederlandse levenskracht aïs in één kostelijk brandpunt hadden vereenigd'. Zoals 'Le bourgeois gentilhomme' als een adellijke heer wil voorkomen, wil de Spaanse Brabander voor een Spanjaard worden genomen. Het thema van de hoovaardige, snoevende meester met een nuchtere knecht is hoegenaamd niet nieuw in de Nederlandse letterkunde. De Antwerpenaar Willem Ogier schreef in zijn jeugd een klucht : 'De hooveerdigheyt' waarin een personage als Jerolimo en zijn knecht Robbeknol voorkomt. Misschien daarom heeft Bredero het gebeuren van zijn toneelspel 40 jaar vroeger gesitueerd toen Alva en de pest in Antwerpen woedden. Dat alles bewijst dat de verspaansing in zeer verscheidene milieus doordrong. Als de verspaansing zoveel succes had, waarom is ze dan uiteindelijk gestrand ?Omdat de verspaansing er nooit in geslaagd is een spaanstalige elite te vormen. Toen de Spaanse cultuurgolf kwam aanrollen, (p.46) bestond er reeds een franstalige elite die vrij gemak-kelijk aan die Spaanse vloed kon weerstaan. Sedert lang spraken die Franstaligen een andere taal dan het gewone volk en dat had ze zeer zelfbewust gemaakt. Zij waren meer en beter dan al die proleten en simpele lieden die de taal van de ketters spraken. De Franstaligen daarentegen spra­ken de taal van de vorst, van de edellieden en van de rijke kooplui. De betere standen hadden dus reeds hun onderscheidingsteken en het feit dat het Spaans cultureel gezien veel rijker was, was zeker voor de Franstaligen geen reden om van taal te veranderen.Cultuur is immers voor de meeste mensen slechts een moment in het leven. Men geniet ervan als men een toneelvoorstelling bijwoont, een gedicht hoort voordragen, of een schilderij bewondert.Rijk zijn daarentegen, meer zijn dan de anderen, macht hebben, verwekt een gelukzalige sfeer waarin elk moment van de dag baadt. Het is een blijvend en voortdurend genot. Bovendien voelde de Zuidnederlandse adel om politieke rede-nen er niet veel voor zich te laten verspaansen. Karel V had indertijd de élite van de Nederlandse adel mee naar Spanje genomen en hij had er geregeerd aïs een Vlaamse vorst omringd door Vlaamse edellieden.De Spaanse adel had tegen die usurpatie van zijn voorrechten geprotesteerd. Begrijpelijk was het, dat, nu de rollen waren omgekeerd, de Vlaamse adel er niet veel voor voelde zich te laten verspaansen. De rijke kooplui voelden zich aïs Franstaligen reeds halve edelen. Aangezien zij ernaar streefden in de adel te worden op-genomen, klampten zij zich vast aan het Frans al was het maar om te tonen dat zij aan de voorwaarden beantwoordden om een edelman te worden.De franstaligen waren economisch de sterksten, de zelfbewusten die zich niet erg om de grote culturele waarden bekom-merden. Hoe indrukwekkend de Spaanse culturele golf ook was, zij vond geen opening waarlangs ze binnen kon dringen en wortel schieten. De Spaanse cultuur beschikte niet over een elite die een bruggenhoofd kon slaan van waaruit ze heel Zuid-Nederland kon veroveren. Omdat er geen inheemse (p.47) Spaanse elite was, bleef de Spaanse cultuurgolf een tijdelijk verschijnsel, dat verschenen en verdwenen is zoals een mode. De loop der geschiedenis had de Spaanse cultuur naar onze gewesten gedreven, maar zij had er nooit wortel geschoten en daarom was ze zachtjes weggeëbd zonder veel sporen na te laten.Er is nog een andere reden waarom het Frans gebleven en het Spaans verdwenen is. De Franse cultuur was ons niet zo vreemd aïs de Spaanse. De Spaanse stijl was weliswaar geraf-fineerd, maar hij was buitenissig. De irreële inslag in de Spaanse stijl was niet van die aard om de nuchtere mensen van de lage landen te bekoren. De Franse cultuur, die dichter bij huis was ontstaan, was hier bekend. Toen reeds ontstond bij de Fransen die zucht om te behagen die ze later zozeer zou tekenen. De Franse courtoisie en panache zullen vele Brusselse harten veroveren zoals we hierna zullen aantonen.



DRIE.

Galileo van Bertolt Brecht toont het leven van Galileo tegen de achtergrond van de barok. Galileo, wiskundige uit de republiek Venetië is de uitvinder van de telescoop die zorgt voor veel grotere ontdekkingen, namelijk dat de aarde niet het centrum van de wereld is...
Een mooie scene vond ik waarin een fysicus (en priester) bij Galileo op bezoek is en hem vertelt over de schoonheid van lijden. Galileo vraagt de man of hij weet hoe een parel gemaakt wordt: een korrel zand die binnen een oester binnendringt en deze het leven ondragelijk verstoord... met als resultaat de prachtige parel...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?