Eindhoven 1933 - 1945

Bij het zien en lezen van dit boek moest ik denken aan "My sister and I," dat Friedrich Nietzsche geschreven zou hebben, maar om een vervalsing bleek te gaan. ... 


Philips politie? dat kan toch niet waar zijn. Geweest?

De inhoudsopgave van het boek is als volgt:
  • Eindhoven wordt groot maar blijft klein
  • Links brengt licht in de stad
  • Dr. anton voert pinkerton in.
  • Dijs vindt werk in de werkeloosheid
  • De negus moet limburg uit en nestelt zich in eindhoven
  • Met de dienstautodoor het derde rijk
  • Wijwaterkwast en gloeilamp fuseren
  • Een voorlorlogse nsdap-landkreis
  • Philips-belangen zijn landsbelangen
  • De negus naar ooltengensplaat
  • Gezicht: een nederlandse polizeipraesident
  • Eindhovens canaris onderhoudt zijn vrienden
  • Dijs struikelt over jarig philips
  • Ook ir. Frits moet het werk staken
  • De coup van mr. Bodde
  • Philips eist de kogel
  • Het is niet alles zuiver wat zuivert

Eindhoven 1933 - 1945 is geschreven door Frans Dekkers. 

Waar gaat het over? Over de rol van Philips in de (pre)oorlog. Over de burgemeester van Eindhoven, Verdijk, vertegenwoordiger van de katholieken en als hoofd van politie verantwoordelijk voor optredens van de Heilige Hermandad. Ik wist niet dat die verenigingen bestonden. Heel  erg Spaans. Het zuiden (Eindhoven) maakt kennis met andere invloeden. Wat het trekt o.a. Boven-Moerdijkers die hun toekomst willen verzekeren met een arbeidsplaats bij het gloeilampen concern. Van andere landen (oosten) worden krachten binnengehaald om haar eigen glasfabriek te starten.. Prof. dr. P.J. Bouman zal deze vaklieden later in zijn lofzang op de NV Philips in de criminele hoek plaatsen. Glasblazers zijn vaak ruwe klanten vechtlustig en dranklustig.

In 1918 kwam er door toenemende conflicten een staking.En ...  Er komt politioneel optreden. tegen buitenlanders van Tsjechische of Oostenrijkse oorsprong. Na WOI heeft de Russische revolutie een uitstralend effect over de gehele wereld. in de jaren 20 breidt het aantal links-revolutionaire groeperingen in nl zich snel uit. Een coöperatieve kolonie De Ploeg nam veel dienstweigeraars in dienst en ontwikkelde zich naar communistische ideeën. in 1929 wordt De Ploeg geliquideerd. De omstandigheden in de jaren 20 en 30 waren... de toenmalige directies, bezitters van bedrijven hadden een lage dunk van arbeiders.

Er was Gerard en Anton Philips. Gerard was een vriendelijke man die een vrouw met familieproblemen zes weken naar een kuuroord stuurde. Zo iemand.

In 1925 verschijnt de Stormklok een maandblad voor revolutionaire arbeiders. deze stormklok neemt een nieuw verschijnsel waar bij het lampenconcern: naar Amerikaans model - Pinkerton / Ford - opgezet particulier politie apparaat. Twee jaar later verschijnt er een nieuw revolutionair tijdschrift. De cycloon.

Dit verhaal gaat vooral over Anton. "dr. Anton" voert namelijk Pinkerton in, de uit Amerika overgebrachte bedrijfsdetective. ...

In vrij Nederland, in 1982 verschijnt dit essay over het boek (De duistere jaren van een gloeilampenfabriek. Jan Meijers. Vrij Nederland. Boekenbijlage 1982):

Dat Anton Philips, de toenmalige paus van het wereldconcern, en Karl Marx een gemeenschappelijke voorvader hadden, veranderde niets aan het feit dat eerst genoemde het communisme beschouwde als het beest uit de afgrond. In 1928 bezoekt hij de Fordfabrieken in Detroit. Hij maakt er kennis met een door de fameuze Pinkerton geïnspireerde bedrijfspolitie die door spionage, controle en uitsluiting het spook van de sociale onrust weet buiten te houden. Het verschaft hem een eurekabelevenis. Terug in Eindhoven draagt hij zekere W.E.A. de Graaff, vriendje uit het studentenleven van zoon Frits, de kroonprins, op om ook zo'n professioneel particulier politie-apparaat op te zenen voor bedrijfsbewaking. Dat laatste dient zeer ruim te worden opgevat. Hoe ruim blijkt als de tentakels van de organisatie reiken tot ver buiten de fabriekspoorten, tot in stads- en landsbestuur en tot over de grenzen, waar na Hitlers Machtsübernahme nuttige banden met de Gestapo worden aangeknoopt. De dagelijkse leiding komt in handen van Willem Dijs die deze funktie combineert met die van onbezoldigd inspecteur bij de gemeentepolitie, wat tekenend is voor de invloed van de Philipsvinger op het gemeentebestuur.


Lang voordat de Duitse terreur zijn intrede doet, heerst er bij Philips al volop terreur. Aanvankelijk richt het nieuwe apparaat zich op zuivering van het bedrijf van verdacht geachte personen, met name communisten of wat daarvoor door moet gaan. Intimidatie en provocatie zijn hierbij beproefde middelen, invallen en huiszoekingen eveneens - en harde klappen! Uitsluitingen in aan Stalin herinnerende stijl zijn niet ongewoon: betrapt worden op een praatje met een verdacht individu kan besmetting tot gevolg hebben, in casu de zak.

Van het een kwam het ander en het andere was samenwerking met de Duitse politie in verband met Duitse werknemers, weldra met de Gestapo inzake uit het oosten gevluchte linksen en joden. De oorlogsdreiging bracht de bedrijfspolitie vervolgens op het pad van spionage en contraspionage. Er was onder meer samenwerking met de Abwehr-agent Willy Geelen.

Philips was al in de jaren dertig vast van plan om hoe dan ook heelhuids door de komende oorlog te komen, het land kon eventueel ten onder gaan. Paus Anton verklaarde onomwonden: Het wereldrijk van Philips mocht niet afhankelijk zijn van het lot van Nederland. Aan de vaderlandse neutraliteitspolitiek had hij dan ook geen boodschap. Ondertussen werkte zijn schoonzoon Frans Otten een plan tot overleving uit. Het concern werd opgesplitst in drie juridische eenheden: New York onder leiding van Anton, Londen onder Otten, Eindhoven onder zoon Frits. Op deze manier had Philips nergens vijandelijk vermogen en overal kon aan de oorlog worden verdiend. Het contact Eindhoven-Londen liep in de oorlog via Zwitserland. Het werd onderhouden door De Graaff die als vertrouweling van de Gestapo vrijelijk heen en weer kon reizen, wat hij gemiddeld vier à vijf keer per jaar deed.

Met de bezetting vangt de economische collaboratie aan. In hoeverre die onontkoombaar was, of zelfs gewenst voor behoud van mensen en machines blijve hier buiten beschouwing. Maar het was collaboratie - en zakken vullen! Men moet het kind bij zijn naam blijven noemen en niet omdopen tot sabotage, verzet en menslievendheid zoals na de oorlog is gebeurd. Mogelijk is de collaboratie achter in de oorlog wat lusteloos geworden. Het bijstellen van het imago voor de naderende vrede werd opeens belangrijk. Indianenverhalen bewezen daarbij goede diensten. Maar de waarheid is dat de bezetter door de bank genomen dik tevreden was over de bereidwilligheid bij Philips. En wat het verzet betreft was Eindhoven volgens de Duitse autoriteiten opvallend rustig. De naam ‘Engelse vesting’ moet dan ook als een egostrelend fantasienaampje gekwalificeerd worden. Het verzet is er voor een groot deel net als elders pas na de bevrijding geboren, retrospectieve romantiek. Meneer Frits dook op de valreep nog onder, dat wil zeggen trok zich terug in een weelderige villa waar hij veel pingpongde. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het voornamelijk voor de sier was.

In het interneringskamp Vught werkten dwangarbeiders, veelal joden, voor Philips, à raison van een schijntje en een maaltijd, de zogeheten Philiprak, tien uur per dag, goed bewaakt en achter de vodden gezeten. Dat zij, althans voorlopig, gevrijwaard waren van transport naar nog groter verschrikking en dat dientengevolge een aantal ten slotte het leven eraf bracht, is geen verdienste van Philips, al deed men wel alsof door na de oorlog een reünie voor deze mensen te organiseren. Meneer Frits hield een gevoelig speechje. Waar hij het niet over had was het minste wat Philips kon doen: als nog behoorlijk over de brug komen voor de gedane arbeid. Het enige wat ze kregen - de hel op de Vughtse heide zaliger nagedachtenis - was de Philiprak.

De bevrijding bracht de schande van de bijzondere rechtspleging, die menigeen meteen al de hoop op een rechtvaardige wereld die hen vijf duistere jaren overeind had gehouden ontnam. Het Philipsconcern dat zoveel aan de oorlog verdiende dat het in 1942 ruim een en een kwart miljoen gulden aan Winterhulp cadeau kon doen, kreeg het voor elkaar dat het zich zelf mocht zuiveren. Daarbij ging het niet anders toe dan op landelijk niveau: kleine schoften werden soms gepakt, grote zelden. Men kon ongestoord z'n gang gaan, want Philips had geen aanklager op z'n nek als de Daf-broeders Van Doorne in de persoon van Antoon Coolen. Niet dat dat veel hielp. De gebroeders die - onder veel meer - overvalwagens aan de SD hadden geleverd, leefden nog lang en rijk. En Coolen viel uit de trein - dood. Als iets aantoonde hoe rot de democratie kan zijn, was dat de bijzondere rechtspleging wel. Die onderschreef dat de noodzaak van een nimmer aflatende onthullingsjournalistiek sinds Zola's ‘J'accuse’ nog geen haar minder was geworden. En waarschijnlijk ook nooit zal worden. Maar daar slechts de democratie die mogelijkheid om zich zelf te zuiveren bezit, blijft zij, hoe ziek ze ook moge zijn, de enige aanvaardbare samenlevingsvorm. Voor de levendige en leesbare manier waarop Frans Dekkers met Eindhoven 1933-1945 hieraan een bijdrage levert komt hem hulde toe.

(bron: https://www.dbnl.org/tekst/_vri013boek02_01/_vri013boek02_01_0286.php)

--


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?