Tijd voor goochelaars (Wolfram Eilenberger)

Time of the Magicians is een boek van Wolfram Eilenberger. In 1919 lag Duitsland in puin. Na de val van de monarchie en wo-ii moest er een geheel nieuwe sociale orde opgebouwd worden. Ook de filosofie was na de oorloog ook aan vernieuwing toe. Vier filosofen deden hun best.

1. Het Davos-dispuut tussen Heidegger en Cassirer was voorbeeldig voor de stemming in de jaren 1920, het was een tijd van extremen. De ene technische innovatie kwam na de andere (bioscoop, radio, en auto's veranderde het stadleven). 's Nachts werden mensen uit hun ritme gehaald door pubs en jazz clubs te bezoeken. Maar niet alles was spel en plezier. Duitsland ging gebukt onder de herstelbetalingen van de oorlog.

Foto: De Bezige Bij

Armoede regeerde in de net gevormde Weimar-republiek. Politiek waren er ook grote diversiteit, sociaal democraten, communisten, fascisten en conservatieven. Vele Duitsers oscilleerden tussen euforisch geloof in voortuitgang en een wanhopig ontbreken van toekomstperspectief.

In dit onzekere panorama waren er twee intellectuele giganten die er bovenuit sprongen.

Heidegger en Casssirer stonden model voor deze polariserende tijdsperiode. 26 maart 1929 was er een dispuut in Davos tussen beiden. Meer tegenpolen was haast niet mogelijk. Cassirer was ouder en kosmopoliet, had naam gemaakt als prof. in Hamburg. Martin Heidegger, was enfant terrible in de filosofie; hij was jong, sportief, en was net begonnen met lesgeven in Freiburg.

De nacht voor het debat kwam Heidegger in een snorkeloutfit naar het diner. Het onderwerp van hun filosofische showdown? Niets minder dan de natuur van de mensheid en de fundamentele rol van de filosofie. De humanist Cassirer meende dat de mens een cultureel gevormde mens was die vragen en antwoorden vindt in moreel en ethiek.

Heidegger wuifde dat idee weg. Ethiek en waarheid waren niets meer dan een mens-gemaakte illusie om ons te troosten over het feit dat er geen eeuwig leven was. Cassirer was overtuigd dat door het creëren van artistieke en culturele symbolen de mens zich boven haar eigen mortaliteit zou kunnen verheffen. Heidegger schudde zijn hoofd hiertegen: niet cultuur, maar angst.

Angst en dood lagen aan de basis van de menselijke ervaringDe mens moet zijn metafysische insignificantie confronteren om zich vrij te voelen. Het was de taak van de filosoof om de mens met deze rauwe waarheid van dit bestaan.

Cassirer was het er weer sterk mee oneens. Hij meende dat de purpose van de filosofie was om de mens te bevrijden van angst en de mens te verheffen en te bevrijden.

De twee kwamen niet tot agreement. hun wereldview was te verschillend en de jonge Heidegger was te koppig. maar hun tegengestelde visies paste wel precies in de ambivalente atmosfeer van de twintiger jaren in Duitsland.

2. Heidegger wilde de mensen wakker schudden door hen een metafysisch te laten schrikken. Hij beweerde ooit dat hij ene innerlijk roeping had voor filosofie. Ook al was hij van een nederige achtergrond, maakt hij er een carrière in. Bij Heidegger ging het om de monsterlijke waarheid te weten te komen. De mensheid had tot taak om de storm van leven / levensstorm blootstelling te krijgen en alleen hen die zich niet verlegen terugtrokken van de wereldse waarheid zouden de mysteries van het leven ervaren.

zou kwam de mens tot authenticiteit. de primaire eis hiervoor is dat we beseffen dat we sterfelijk zijn.. alleen dan wordt de mens vrij door dit besef.

hij was een mens van actie. Carpe diem. En jonge Duitsers volgde zijn oproep om authenticiteit vorm te geven. Zelfs was MH actief met skiën, houthakken en lange wandelingen om uit zijn schrijversrol te ontsnappen.. Maar niet minder belangrijk waren zijn buitenechtelijke avonturen.

3. De humanist Cassirer promootte de filosofie van diversiteit. Zijn voorbeelden waren Kant en Goethe. Hij was een man van composure. Dat kreeg hij waarschijnlijk van een un-shakable vertrouwen in het goede van de mens. voor hem was de mens niet zo mysterie., De mens is de optelsom van zijn acties en werken. dor kunst, wetenschap en religie te creëren begreep de mens de wereld en vormde ze deze wereld. Belangrijk was om van anderen te leren. Voor hem waren alle culturele uitingen intiem gerelateerd met elkaar. Hij schreef zijn magnus opus philosophy of symbolic forms. Ook al werden de joden met antisemitisme geconfronteerd bleef hij optimistisch in humanisme en kennis geloven dat deze menselijk onenigheid zouden overkomen. De tijdgenoot van Cassirer, Wittegenstein had toen al alle vertrouwen in de mensheide verloren.

4. Wittgenstein was een enigmatische eenling. Die de grenzen van het menselijke denken probeerde te vinden. Hij kwam terug van gevangenschap uit Italië en gaf al zijn vermogen aan zijn broers en zussen. De Wittgensteins' waren een van de rijkste families in Europa. hij kwam in Cambridge te studeren. maar waarom gaf hij zijn rijkdom op?

De oorlog had hem getraumatiseerd en hij wilde een eenvoudig leven leiden. Hij schreef de LTP dat weinig mensen echt begrepen...het enige dat hij met het werk wilde laten zien was dat de mens kan niet het mysterie van menselijk bestaan kon oplossen. het heeft dus geen zin om over de meaning of life te praten. waarover we niet kunnen spreken , ...en zo reisde hij naar een klein Oostenrijks dorp om les te gaan geven. Daar in het dorp werd hij nog minder begrepen. Tegen zijn zus zei hij dat het voelde alsof hij door een glasruit van zijn medemens was afgeschermd. Dat glas is symbolisch voor zijn denken ook. want dat glazen plafond is waar de mens niet doorheen kan komen...

5. de Boheemse Walter Benjamin (WB) was een astute observeerder van de tijdgeest. WB had geen geld en relaties om veel succes in zijn leven te hebben, en zijn leven was niet glamorous. Hij was altijd failliet en zenuwinzinking nabij. Hij kwam van een rijke familie maar zijn vader keurde zijn filosofische ambities niet goed. En zo werkte hij als een freelance journalist om de eindlje aan elkaar te knopen. het gel dat hij verdiende gaf hij even zo snel weer uit (nachtleven oa). Verder ging hij op pad om te zien hoe de mensheid echte kennis kon verkrijgen. echte kennis kwam niet van denken noch door actie maar door observatie.

Gedachten zijn in een continue wisselwerking met ons denken. Een zon observatie was de Parijse winkel-arcades als expressie van materialistische tijdgeest. Zijn stijl schrijven was te idiosyncratisch waardoor hij nooit in de academische wereld terecht kwam. Hij en zijn schrijfstijl zat dichter tegen kunst aan dan tegen wetenschap. En zo trok hij door als en vagebond door Europa als een professional vagebond zonder vast verblijfadres en financiële zekerheid.

6. Alle vier geloofden dat mensen taal-zijn. taal is het meest fascinerende van de mens. Het is meer dan communiceren. Het is de wereld vormgeven. En ze onderzochten de taal elk op hun eigen manier. Voor cassirer was taal de toegangspoort tot de wereld de essentie van de mens is taal. hij zelf sprak Sanskriet, chinees naast Duits, Engels en Frans. Voor WB was taal zijn dagelijks brood. Poëzie was de echte spirit van de taal. Heidegger meende dat om nieuwe ervaringen te komen je nieuwe begrippen nodig had. De pessimistische Wittgenstein bleef sceptisch over de mogelijkheden van taal. De schaamteloze fout erin was dat de wereld van feiten kon beschreven worden en daarvoor waren de fysische wetenschappen. Niet de filosofie.

7. Heidegger, Benjamin en Wittgenstein hadden allemaal een grondig wantrouwen tegen moderne wetenschap. Met de komst van relativiteit (Einstein) evolutie (Darwin) en Freud (psychoanalyse) was er nog wel ruimte voor filosofieVoor Heidegger was wetenschap ene vorm van zelfverloochening en zelf ontwijking en blokkeert de toegang tot het unadulterated DASEIN. Voor Benjamin was wetenschap een shortcut om tot kennis te forceren. Alleen diegenen die goed luisteren kunnen de wereld ontcijferen meende hij. Wittengestein wilde niet opgenomen worden in de wiener circle van logisch empiristen (die hem uitgenodigd hadden) en verklaarden de oorlog aan de metafysische speculatie. Cassirer was de eeuwige optimist en vond juist dat in wetenschap de kans lag om over de menselijke beperking uit te stijgen

8. De vier hadden verschillende meningen over de richting van de Duitse politiek die nodig was in die tijd. Cassiren vierde de Weimar constitutie. Heidegger meende dat een democratie zich te veel met individueel geluk zou bemoeien en bemoeilijken. Hij sloot zich op in een hut in het zwarte woud. Heidegger sloot zich bij een nazipartij aan onder Hitler en werd directeur van een Freiburg universiteit. Wittgenstein ging zich bezighouden met oneindigheid (wiskunde) en had weinig op met de mensheid. maar toen Hitler binnenviel week hij uit naar Cambridge. De vier konden de loop van de geschiedenis niet veranderen, maar ze recalibreerde wel de kompas van de filosofie die tot vandaag mensen gidst. (bron: blinkist)

...

Kyle Sellers schreef een recensie: 

Schrijven over de 'reis naar kennis' is een flinke onderneming. ... 

Eilenberger biedt syntheses voor alles wat uw heuristiek voor de jaren twintig mag zijn: dadaïsme, surrealisme, Proust, de Weimerrepubliek. Zoals Wittgenstein taal zag als een aanloop naar een kooi, zo liepen de intellectuele bezigheden van alle vier de denkers niet alleen op, maar verspreidden ze zich ook in de parallelle sferen van kunst, wetenschap of politiek. Cassirer legde uit dat filosofie de interpretatie niet monopoliseert, het is een van de vele manieren om vooruitgang naar de waarheid te vergemakkelijken.

Eilenberger is minder geïnteresseerd in persoonlijke achtergronden of historische context. Dat wil zeggen, nogmaals, dat zijn reikwijdte gefocust is. Hij verwijst alleen naar de context om het denken van een filosoof te verklaren. Ludwig Wittgenstein heeft misschien wel het meest meeslepende verhaal onder Eilenbergers onderwerpen: een man die de aantekeningen voor de Tractatus schreef terwijl hij in de frontlinie stond; een man die uit buitengewone rijkdom kwam om die rijkdom weg te geven en onderwijzer te worden. Niet dat deze details niet elders zijn onderzocht (met name in de biografie van Ray Monk), maar de lezer wil er misschien meer van. De relatie van Heidegger en Arendt wordt op een vergelijkbare manier geschetst. Er is ongeveer evenveel ruimte gewijd aan het solipsisme van Heidegger's Dasein en de existentiële pluraliteit van Arendts Dasein.

“Terug naar de feiten!” was de beroemde strijdkreet van Edmond Husserl voor fenomenologie, een studie van bewustzijn. Het doel van de beweging was om de cartesiaanse wetenschappelijke methode opnieuw te beoordelen door nieuwe vormen van ervaringsgericht onderzoek te creëren, zoals intentionaliteit. Kortom, de proefpersonen van Eilenberger geloofden dat Descartes het bij het verkeerde eind had. Wittgenstein noemde hem een ​​indringer. Voor alle duidelijkheid, hun overtuigingen hebben niets gemeen met de anti-waarheden van vandaag - ze wilden gewoon terugkeren naar en de wederkerigheid versterken tussen ontologie, of het definiëren van de aard van ons wezen, en de wetenschap van het verklaren van onze natuurlijke wereld.

In een door oorlog verscheurd land dat geconfronteerd wordt met zijn constitutionele en existentiële identiteit, was het logisch om op de resetknop te drukken. En dat begon met de simpele verbazing dat mensen hier zijn, bestaan. Heidegger deed een beroep op dit jongensachtige gedrag door het idee van gegevenheid, of het punt waarop een object voldoet aan ons vermogen om het te voelen. Voordat we zelfs maar betekenis toekennen aan dat ontmoetingspunt, moeten we eerst de pure vloeibaarheid erkennen tussen onze dispositie en het ding. We kunnen de ware aard van dingen niet kennen, alleen hoe ze aan ons worden gepresenteerd - hun gegevenheid. 

Over onze relatie tussen Zijn en object, wendde elk van Eilenbergers onderwerpen zich tot een of andere vorm van taaldialyse. Walter Benjamin probeerde door middel van taal een brug te slaan tussen mens en God. Talen hebben verschillende etymologieën en daarom verschillende totaliteiten die het gedrag van de gebruiker ten opzichte van de wereld bepalen. Onder dit alles, dacht Benjamin, kan er een verenigd taalsysteem zijn, of een onderliggende 'ware' taal - niet te veel verschillend van het woord van God. Net als de bruutheid en chaos van een Hobbesiaanse staat van de natuur, stelde Cassirer zich een wereld voor waarin dit gedrag of deze taal ontbrak, als ondefinieerbaar door enig gevoel van betekenis.

Eilenberger heeft de gave om de meest complexe concepten glad te strijken. Hij citeert vaak eerst de filosofische tekst zelf, en vereenvoudigt dan tot een aforistische stoot. Heidegger schrijft: “(Dasein wordt) ontisch onderscheiden door het feit dat, in zijn eigen Zijn, dat Zijn een kwestie voor hem is. Maar in dat geval is dit een constitutieve staat van het Zijn van het Dasein en dit houdt in dat het Dasein in zijn Zijn een relatie heeft die er zelf een van zijn is. En dit betekent verder dat het Dasein op de een of andere manier zichzelf in zijn Zijn begrijpt, en dat het dat tot op zekere hoogte expliciet doet.” Waarop Eilenberger neerkomt op: "...elk Dasein begrijpt zichzelf min of meer uitdrukkelijk in zijn Zijn, dit betekent ook dat dit begrip van Zijn niet als vanzelfsprekend kan worden beschouwd, maar moet worden onderzocht en mogelijk expliciet gemaakt."

De lezingen in Davos uit 1929 zijn geschreven als het hoogtepunt van het boek. Eilenberger vertelt de debatten tussen Ernst Cassirer en Martin Heidegger als een bokswedstrijd, maar waar je twee vechters elkaar kunt zien slaan, is het een beetje moeilijker om het gewicht achter Heideggers kritiek op Cassirers kantiaanse metafysica te onderscheiden: "Goede vragen. Lichamelijke klappen. Heidegger was nu in het nauw gedreven. Hij moest een beroep doen op Kant.”

Geen enkel onderwerp van Eilenberger zag hun levenswerk door: Zijn en Tijd waren slechts een voorbereidende stap voor het Dasein; Benjamin's Arcades Project is nooit afgemaakt; de Tractatus was Wittgensteins enige gepubliceerde werk tijdens zijn leven. En de tragedies die Cassirer, Wittgenstein, Benjamin zullen overkomen, en Heidegger na 1929 zijn nauwelijks voorafschaduwd. Een epiloog heel kort (drie pagina's) schetst wat er daarna gebeurt. Maar we weten dat de zelfmoord van Walter Benjamin en de ballingschap van Ernst Cassirer werden veroorzaakt door de opkomst van de Nationaal-Socialistische Partij. En het levenswerk van Heidegger werd opnieuw beoordeeld vanwege zijn trouw aan de nazi-partij. Eilenberger verpakt dit alles echter in een korte coda. Het is hier waar de lezer misschien wil dat de focus van Eilenberger minder extreem is. Al was het maar om te laten zien hoe de uitlopers van hun intellectuele inspanningen zich door latere generaties ontwikkelden – van het existentialisme van de jaren vijftig tot de kritische theorie van vandaag – hadden we misschien net iets meer tijd moeten krijgen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?