Korte biografische schetsen Nederlandse economen (1)

Biografieën van economen die verbonden zijn met de eerste Economische hoge school, Later EUR-ESE. 

1. Gijsbert Weijer Jan Bruins (1883-1948). Zutphen. Vader was rector van plaatselijk gymnasium. Rechten in Leiden. Doctoraat in Staatswetenschappen. Werkzaam bij provinciale overheid. Eerste hoogleraar NHH in 1913 (tot 1925), leeropdracht economie, munt- krediet- bankwezen, handels en verkeerspolitiek. Publiceerde in ESB over internationale vraagstukken, initiatief van Bruins en Vissering.

2. Carl Wilhelm de Vries (1882-1967). Bekend bij leerlingen van vele buitenlandse studiereizen. Rechten in leiden (1902) en werkzaam als repetitor. Daarna Raad van State. 1921 privaatdocent in Leiden. In 1925 hoogleraar staats- en administratief recht aan de NHH. Vond “beoefening recht niet monopolistisch voor juristen, maar rechtskennis en gevoel en geloof in recht zou doel zijn voor ieder mens.” Emeritus in 1952, met korte onderbreking verbonden tot NHH. Was inspirerend docent en tot drie keer Rector Magnificus. Door de Vries kwam er bij het NHH een leerstoel bestuurswetenschappen. Breed geëngageerd en maatschappelijk actief. Ook werkzaam geweest in “Delft” voor arbeids- en mijnrecht.

3. François de Vries (1884-1958). Gymnasium in Kampen, christelijke opleiding. Voor rechtenstudie “vanzelfsprekend naar de VU. 1913 lector NHH algemene leer economie, ondernemings- en bedrijfswezen. 1918 hoogleraar. Rector Magnificus in 1921. Voorstander invoering kandidaatsexamen. Stond aan de basis oprichting NEI.

Koos In 1945 positie aan Gemeente Universiteit van Amsterdam (GUvA), nu UvA. Gezien als de grondlegger van economische wetenschap in NL. Bezig met ordening van economisch leven en het ingrijpen van de overheid in de economische politiek. Voorstander van combinatie prijsvorming en marktwerking naast overheidsmaatregelen en ondernemersafspraken anderzijds. Actief in Sociaaleconomische politiek. Benoemd tot voorzitter SER.

4. George Lodewijk Gonggrijp (1885-1969) Tijdens oorlog RM NHH. Schrijver van toneelstukken o.a. over NHH met als thema’s rechtvaardigheid en vrede. Zijn voorvaderen waren bestuurders in Nederlands-Indië. Studeerde Indologie in Delft en werkte in Java, nam ontslag en keerde naar NL terug. In 1919 benoemd tot lector koloniale economie, daarna naar GuvA. In 1926 buitengewoon Hoogleraar in NHH. In 1935 voegde curatoren economische geschiedenis van Nederlands-Indië toe aan leeropdracht. Zag als een van de eerste dan niet westerse economieën zoals Ned. Indië studie waardig waren. Belangrijk figuur bij ontwikkeling NHH. Vorstander van Propedeuse. Boeiende docent. Hield zich na NH bezig met schilderen en filosofie, en gaf lezing voor humanistische verenigingen.

5. Nico Jakob Polak (1887-1948). Ontbrak studie accountancy toen zijn vader overleed en begon te werken in zijn commissionairs kantoor. Begon in 1913 aan studie economie in NHH, was oprichter Rot stud corps. Initiator traditie om als hoogleraar in RSC “op de Polak tafel” zich als Hoogleraar voor te stellen.

In 1921 Doctor in Handelswetenschappen (promotor J. G. De Jongh, ondernemingsfinanciering), in 1922 hoogleraar Bedrijfsleer en later bedrijfshuishoudkunde (bedrijfseconomie als opvolger dr. J.A. De Haas). Naast dr. Th. Limpberg vormgever van bedrijfsleer en zorgdrager dat dit volwaardig onderdeel van economie werd. Gericht op correlatie tussen organisatie van handel en onderneming. Het vak veranderde zo van focus op bedrijfsleer van samenleving tot individuele ondernemingsleer. Directeur NEI (33 - 45), redacteur ESB. Werd door zijn joodse afkomst door curatoren en door druk Duitsers ontslagen in de oorlog (1941). Bleef op achtergrond raadsman en adviseur. Werd vooral gewaardeerd als mens door zijn studenten. Anekdote: Raakte tijdens colleges zo geïnspireerd dat hij aria van Don Giovanni uitbarstte.

6. Jan Goudriaan Jr. (1893-1974). Werktuigkundig ingenieur in Delf (1915). Directeur normalisatiebureau. Promotie in 1922 (doelmatigheid broodvoorziening onder prof Volmer). Grondlegger moderne bedrijfskunde jaren 60. Inauguratie 1926 NHH. Belang van bedrijfsleer aangegeven, “arbeidsveld van praktisch oneindige uitgestrektheid.”

Dubbele interesse in zowel economie (hoogleraar NHH) als techniek (ordinariaat in Delft). Door zijn eigenzinnigheid geen grote academische of politieke carrière. Was lid van SDAP en vertrok na weerstand door zijn eigengereide optreden naar Pretoria (ZA)

Werkte voor maatschappij Feyenoord (vanaf 1924), daarna naar Philips (in 1928), als hoofd bedrijfsorganisatie en later onderdirecteur. Vanaf 1938 president NS. Werd later door zijn opvolger geblokkeerd in zijn carrière (door SDAP affaire).

7. Jan Gerbrand Koopmans (1900-1958). Was naast G.M. Verrijn Stuart belangrijkste vooroorlogse monetaire economen in NL. Had deel in Studiecommissie dat herstel financiële evenwicht oorlog onderzocht die leidde tot geldsanering in sept 1945.

Studeerde eerste Rechten in Leiden daarna (1921) naar NHH. Verliet na doctoraalexamen de academische wereld en startte carrière in Bedrijfsleven. Schreef promotie maar kwam niet tot verdediging daarvan. Kreeg internationale herkenning door zijn studie over neutraliteit van geld in lijn met ideeën van von Hayek. Werd in 1939 (tot 1954) hoogleraar openbare financieren aan NEH (in. Rede: betrekking volkshuishouding versus overheidshuishouding geënt op Keynes). Schakelde over naar GUvA als hoogleraar staatshuishoudkunde. Zijlstra (zijn student) roemde zijn doceertalent ... “en het gebruik van krijtjes met verschillende kleuren waardoor een soort schilderij ontstond... een werkelijk genie.”

8. Pieter Lieftinck (1902-1989). Werd gevangen genomen door Duitsers direct na capitulatie. Werkte in die vijf jaar als gevangene samen met andere “kopstukken” en vertrouwen op zijn geheugen heimelijk aan boek over geldtheorie. Dat in 1946 het licht zag.

Startte rechtenstudie in 1919 (Utrecht, acht jaar), Studeerde in Columbia, New York van 1929 tot 1930 en deed in de VS promotie onderzoek via beurs Rockerfeller Instituut (moderne structuurverandering in de industrie in de VS, via promotor Verrijn Stuart). Werkte daarna als secretaris in economische raad. Volgde zijn promotor in op als hoogleraar geld-, krediet – en bankwezen en handelspolitiek (1934). Was daarin voorstander van overheidsingrijpen om vrije wereldmarktkrachten te beteugelen. Kwam in kabinet na de oorlog in 1946 door eerdere kennismaking met Drees en Schermerhorn in gijzelaarskamp en vervulde in vier opvolgende kabinetten een sleutelpositie las in. Van financieren.

Werd bekend door gecontroleerde geldzuivering, het tientje van Lieftinck. Nationaliseerde DNB en introduceerde nieuw munt- en bankwet. Werkte vervolgens bij Wereldbank en later bij het IMF.

9. Zeger Willem Sneller (1882-1950). Uit christelijk gezin. Verloor vroeg zijn vader waardoor middelen voor studie ontbraken. Werkte als leraar op kweekschool in Utrecht en studeerde in avonduren legde staatsexamen af (1907) en haalde zijn doctoraal in Ned. Letteren in Utrecht. Had G.W. Kernkamp als leermeester als pionier economische en sociale geschiedenis. Promoveerde in 1916 cum laude onder Kernkamp op studie over Walcheren in vijftiende eeuw. Werd door zelfde kernkamp onderdirecteur bureau voor Rijks Geschiedenis Publicatien. Volgende Hoogleraar H.W. Posthumus op als hoogleraar economische geschiedenis aan NHH. Was drie keer Rector Magnificus. Werd geroemd om zijn didactische kwaliteiten en gevreesd als examinator. Was verder gesloten en autoritair. Zorgde samen met Posthumus voor herschikking curriculum economische geschiedenis door focus op nijverheidssectoren zoals de Twentse textielindustrie als ook Rotterdamse bedrijfsleven. Hield zich ook bezig met algemene geschiedschrijving. Onder zijn leiding ontstond er een heuse school van economische geschiedschrijving met reeks aan proefschriften. Werd in 1948 gekozen als decaan van toen net opgerichte economische faculteit aan de VU, dat door ziekte van korte duur was (tot 1949).

10. Jan Tinbergen (1903-1994). Ontving door Pr. Bernard Erasmusprijs wetenschappelijke verdienste. Werd hierin als sociaal bewogen, ascetische leefstijl en zuinig beschreven. Ontving in 1969 samen met Noor Ragnar Fries de (eerste) nobelprijs voor de economie (onderzoek naar kwantitatieve modellen).

Studeerde na HBS, wis- en natuurkunde in Leiden. Verschoof zijn interesse al vroeg naar economie. Promoveerde in 1929 onder Ehrenfest op minimumproblemen in natuurkunde en economie. Begon op toenmalig nieuwe afdeling conjunctuuronderzoek en wiskundige statistiek aan het CBS (tot 1945). En werkte (vanaf 1931) aan GUvA als docent statistiek. Werd buitengewoon hoogleraar statistiek en hogere wiskunde aan het NHH in 1933 als opvolger van prof. Holwerda. Deze benoeming stuitte op grote kritiek door Tinbergens betrokkenheid bij de SDAP wat de curatoren van liberale huizen tegen de borst stuitte. Bleef tot 1973 verbonden aan NHH / NEH. Doceerde naast statistiek, ontwikkelingsprogrammering en economie der centraal geleidde stelsels. Na WOII ging zijn interesse uit naar ontwikkeling derdewereldlanden, hetgeen leidde tot afdeling balanced international growth bij NEI. Reisde wereld rond voor VN voor hetzelfde doel (1966-1974).

11. Frederik Lodewijk Polak (1907-1985). Studeerde Ned. recht in GUvA en werkte vanaf 1930 voor bankwezen. En later voor Bijenkorf. Promoveerde cum laude in 1948 (... onderzoek objectieve en subjectieve afbakening in de economie, promotor H.J. Pos). Doceerde als buitengewoon hoogleraar sociologie bij oprichting curriculum NEH in 1949 / 50. Was toen tevens adj., directeur CP. Nam in 1960 ontslag door kritiek op zijn leve nevenfuncties. Werd directeur van een textielfabriek en stond aan wieg van Teleac. Zat voor PvdA in eerste kamer (1963-1966) en richtte later DS 70 op. Schreef later boeken over wijsbegeerte en futurologie.

12. Petrus Johannes Verdoorn (1911-1982). Door Nicholas Kaldor Bekend geworden van “wet van Verdoorn” die relatie aangaf tussen arbeidsproductiviteit en productievolume. 

Zoon van sigarenfabrikant Kampen. Begon in 1932 studie economie aan GUVA. Werkte daarna voor Philips, Accountantskantoor, PTT en bij de NS. Promoveerde onder Tinbergen op verstarring van productiekosten, met als conclusie tegen opinie van die tijd dat groei ondernemingsomvang niet automatisch zou leiden tot omvang vaste kosten. Begon na de oorlog als adviseur van Centraal Planbureau (directeur Tinbergen onder wiens invloed zijn interesse van micro naar macro verschoof specifiek naar arbeidsduur, arbeidsproductiviteit en werkgelegenheid). Werd onderdirecteur van CPB en ontwikkelde voorloper CEP. Buiten Nederland gaf hij advies over Europese economische integratie.

Werd in 1952 buitengewoon hoogleraar marktanalyse en bedrijfsstatistiek bij NEH. In 1975 gewoon hoogleraar staatshuishoudkunde, macro-economische politiek en Algemeen Economisch Onderzoek tot 1980. Zijn bijdrage aan marktonderzoek leidde uiteindelijk tot het vak commerciële economie waar hij diverse handboeken voor publiceerde..

Zijn Markante persoonlijkheid, Eigengereid en recht-toe-rechtaan mentaliteit stond zijn weg naar gerenommeerd econoom voor breed publiek inde weg.

12. Leonardus Hendricus Klaassen (1920-1992). Geboren in Rotterdam-zuid, maakte de depressie van jaren 30 mee en schreef zich na HBS in aan NEH in 1939. Werkte in oorlog bij Economische Technologisch instituut voor Zuid Holland. Werkzaam bij NEI op gebied van kwantitatief economisch onderzoek. Opvolger Tinbergen in 1968 dat zo internationaal gerenommeerd onderzoeksbureau werd. Voegde “Ruimte” toe aan economisch onderzoek (samen met Paelinck) waar eerste onderzoek gericht was op wederopbouw van Rotterdam na de oorlog. Werd buitengewoon hoogleraar in 1960 NEH (regionaal en sociaal economisch onderzoek)

13. Hendrik Johannes Witteveen (1921). Opvolger Zijlstra als min. financiën in 1963. Promoveerde in 1947 aan NEH (Zijlstra in 1948). Beiden cum laude. Groeide op in Zeist, vertrok met 10 jaar naar Rotterdam. Vader was ingenieur (ir) en directeur Dienst Stadsontwikkeling. Bego in 1939 na Erasmiaans Gymnasium aan NEH. Haalde doctoraalexamen in 1946, en promoveerde onder Tinbergen (loonhoogte en werkgelegenheid).

Medewerker CPB en lector Staatshuishoudkunde NEH. Op 27 leeftijd hoogleraar staatshuishoudkunde, conjunctuurleer en economische politiek (studenten Lubber, Kroes en Pronk) vertrok naar “Den Haag” in 1963. Was directeur IMF 1973-87 als eerste Nederlander. Vervulde tot late leeftijd bestuursfunctie waaronder ING. In 2012 verscheen zijn autobiografie (de magie van harmonie, met aandacht voor academische, politieke ervaring  en soefistische levenshouding).

14. Henri Theil (1924-2000). Met Tinbergen grondlegger studie Econometrie (bestaat buiten NL alleen in Australië). Studeerde Wis en natuurkunde in Utrecht, na behalen gymnasium in 1942. Werd in oorlog geïnterneerd omdat hij loyaliteitsverklaring niet tekende. Maakte na oorlog studie Wis en natuurkunde ni et meer af maar begon economie in GUvA. Promoveerde onder Hennipman op gebied van effect voorraden op consumentengedrag. Werkte voor CPB en werd buitengewoon hoogleraar NEH in 1953 in econometrie. Kreeg gasthoogleraarschap in Chicago en werd geïnspireerd door wetenschap aldaar. Bleef daar 10 jaar en werd directeur voor center mathematical studies in economics and business. Nam door aantrekkelijke klimaat stoel aan in Florida Gainesville). Na 40 jaar academische carrière met emiraat. Terugkerende thema’s: schattingsmethodes voor stelsels vergelijkingen, ongelijkheidsmaatstaven voor (bv inkomens) verdelingen en ontwikkeling vraagtheorie en geopolitieke ontwikkelingen. Bleef lange tijd actief schreef meer dan 250 artikelen en vele boeken. Anekdote: Hennipman had meer tijd nodig om zijn proefschrift te lezen dan dat hij zelf nodig had om te schrijven.

15. Hendrik Wilm Lambers (1916-2004). Centrale figuur jaren 60 en 70 bij NEH. Rector Magnificus 61-64.  Vorming Eur. Geboren in Rotterdam. Erasmiaans gymnasium 1934. 1940 doctoraal Handelseconomie NHH. Cum laude. NEI. Pl. hoofd ESB tijdens WOII. Directeur NEI in 1947. Hoogleraar algemene economie, ondernemings- bedrijfswezen en conjunctuurleer. Was nooit gepromoveerd (compensatie bedrijfservaring). Ontving in 1982 eredoctoraat KUB. Sterk in intermenselijk contact (volgens Tinbergen) hechte veel belang aan interdisciplinair onderzoek. Bevlogen en inspirerende docent. Denkwerk in beelden, en woordkunstenaar. (sinds 2008 bestaat er bij EUR dr. Lambersprijs voor excellente studenten met twee masters.

(1) .. (29), bron: 100 Jaar School of Economics... Auteur dr. Bas Diemel. Mogelijke onjuistheden zijn voor mijn rekening.

... wordt vervolgd.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?