De magie van harmonie
In balans (het ging om meer dan geld alleen), de Memoires van Onno Ruding, schrijft hij waarom hij voor economie had gekozen. Hij volgde het gymnasium-bèta en zijn vader was arts, maar toch ... "de opleiding [gym] had geen band met economie maar toch was ik gemotiveerd in die richting omdat ik door het lezen van kranteninteresse had gekregen in het functioneren van onze samenleving: bedrijven, overheid, banken en geld. Overigens was ik bijna aan de TH in Delft gaan studeren. Ik heb toen zelf op het laatste moment besloten een treinstop minder ver, in Rotterdam, economie te gaan studeren. Daar heb ik geen spijt van gehad..." Verder gaan de memoires niet in op biografische details.
... promoveren was voor de familie een traditie. De opa van zijn moederskant wees Onno erop "dat hij zijn studie toch wel zou voltooien met een proefschrift." onderwerp: naar een geïntegreerde Europese kapitaalmarkt? Europa en de Europese integratie was na het verdrag van Rome in 1957 een nieuw fenomeen waar hij grote interesse voor had. "Ik had veel geleerd van mij promotor prof. dr. Jaap Kymmell... het vraagteken in de titel was belangrijk. Toen en ook vijftig jaar later." Er drongen zich vele hooglerarenposities op, maar dat heeft dr. Ruding nooit aan gedaan. Zeker niet full time, maar ook niet part-time. Later kreeg hij hier enigszins spijt van, maar schrijft ook: "in de laatste decennia zijn deze [Hoogleraarposities] functies echter in aantallen zodanig toegenomen, dikwijls op beperkte terreinen, dat ik ben gaan twijfelen of er op de Nederlandse universiteiten niet sprake is van benoemingsinflatie met kwaliteitsvermindering."---
De magie van harmonie is de autobiografie van Johannes Witteveen. Hij vertelt dat hij door zijn ervaring met de crisis economie is gaan studeren. Zijn vader werkte als directeur voor de gemeentelijke stadsontwikkeling en daarin beleefde hij veel stress, iets wat de econoom wilde voorkomen zo lees ik tussen de regels door. Of misschien ook de aandacht voor schaarste. Hij begint vrij snel in het boek met de psychologische typeringen van Jung en de dimensies daarin tussen introvert en extravert, observeren en intuïtie en denken en voelen. Hij was intelligent en was een denker, via zijn vrouw (studeerde piano aan het conservatorium) leerde hij de andere dimensie. Daar begint de harmonie, direct met de soefistische levensvisie dat je moet proberen zaken in balans te krijgen, en dat betekent niet alleen opsluiten als een introvert in boeken, maar ook de wereld ontmoeten.
Het hoogleraarschap paste daarbij perfect: denken, intelligentie en introvert. Met waarnemen bleef hij altijd moeite houden. Hij was lichamelijk niet erg sterk en hij is nooit een man van de sport geworden. Zijn fysieke conditie was daardoor minder goed ontwikkeld en dat merkte hij in zijn werk ook. Hij kon vijf of zes uur aandachtig bezig zijn. Van zijn vader leerde hij dat rust en goed slapen essentieel waren. Hij relativeert die ontwikkeling aldus: mijn kracht is van binnen gaan zitten. Met goed ademhalen (soefi) heeft hij ook zijn hartritme onder controle weten te houden, iets waar hij van vroeg af ook problemen mee kreeg. Daarnaast had hij belangstelling voor de maatschappij. "ik had een sterk ideaal om iets te doen dat waardevol was voor de maatschappij... en daarom economie gekozen omdat ik wilde begrijpen hoe depressies en werkeloosheid ontstaan en wat er aan te doen was. "
Het ministerschap was daarom ook een logische keuze toen deze zich voordeed. "Voor idealen moet je je inzetten." Hij heeft steeds keuzes genomen waardoor hij in een hele andere fase in zijn leven kwam en een andere taak kreeg. Zijn soefi-meditaties hebben hem op die weg steeds bijgestaan, in dat leerproces.
Muziek en literatuur brachten hem rust, raakte het hart en gaf het hoofd ontspanning. Harmonie is een groot soefies ideaal.
Witteveen is een van de weinige economen die op hetzelfde onderwerp promoveert als waar hij zijn scriptie over heeft geschreven, in zijn geval over: loonhoogte en werkgelegenheid. Ondanks dat hij geen sporter was , bleef hij wel vel roeien. Hij werd op zijn 27ste hoogleraar en ontmoet zijn vrouw op een jonge soefi bijeenkomst. Beiden zijn ze fan van het boek les hommes de bonne volonté van Jules Romains.
Heeft diepgaande discussie met Holtrop die dan president is van de DNB. De een (Holtrop) heeft een monetaire visie in ziet inflatie als geen gevaar (en drukt dat uit in verandering van geldhoeveelheid, M of omloopsnelheid V), Witteveen heeft een keynesiaanse visie.
Bij het hoofdstuk bedrijfsleven, heb ik gekeken bij Robeco. Daar werd hij adviseur door zijn internationale visie en ervaringen. Hij merkt hoe moeilijk beleggen is, waar het "toch altijd anders gaat" dan je denkt! Vertelt over Jaap van Duijn die "toen al met conjunctuurtheorie en modellen bezig was." Na vertrek Nauta wordt Witteveen vz RvC. Is betrokken geweest bij het sluiten van het fonds Rodamco (Sluiten als fondstype van open end naar closed end, niet het fonds zelf). Omdat de onroerendgoed-prijzen begonnen te dalen (eind jaren 70).
Persoonlijke conclusie. "Ik sluit deze autobiografie af op mijn 91ste jaar." Hij schrijft over zijn vrouw, zijn kinderen en het "geheim van ouder worden." De lessen uit zijn leven zijn: de magie van harmonie (1) die begrip en sympathie voor anderen vereist. Hij is een tevreden mens war hij stelt dat zijn oogst niet beter had kunnen zijn.
Er is een geest van leiding in ons leven (2) die geest maakt soms de verborgen of overschaduwende weg van harmonie duidelijker. We moeten ons telkens afvragen: waarom gebeurt dit. Wat moet ik ervan leren?
Soms moet je loslaten, maar evengoed moet je de moed hebben om een nieuwe weg in te slaan. Zoals in het geval van Witteveen om in 1971 niet verder in de politiek te gaan of bij het IMF niet een vervolg aan te gaan.
De basis hiervan is steeds het soefisme geweest...
Elsevier weekblad had voor de publicatie van dit boek een gesprek met de econoom:
‘Ik ben econoom geworden uit idealisme’
Op 28 juli 2012 plaatste Elsevier Weekblad dit interview met econoom Johannes Witteveen. Witteveen overleed 23 april 2019 op 97-jarige leeftijd.
Johannes Witteveen groeide op in de jaren dertig. De lange rijen werklozen die wachtten om steun te trekken, maakten diepe indruk. Nu, aan het einde van zijn leven, zitten we weer midden in een crisis. Oud-VVD-minister en -IMF-topman Witteveen is optimistisch. ‘Ik denk dat Europa hier sterker uit zal komen.’
Johannes Witteveen is soefi en econoom. Nu zullen de meeste mensen met het soefisme niet zoveel associaties hebben. Het lijkt iets vaags, mystieks. Iets met dansende derwisjen. Maar aan Witteveen, VVD’er, is niets zweverig. Hij was hoogleraar economie, in de jaren zestig twee keer minister van Financiën, zat in de Eerste Kamer en in de Tweede, was topman van het IMF in de jaren zeventig. Hij heeft de belangstelling voor het financiële – de economie – en het religieuze – het soefisme – altijd moeiteloos weten te verenigen.
Binnenkort verschijnt zijn autobiografie, De magie van harmonie. Moeilijk om zo’n lang leven te beschrijven. Witteveen vertelt dat hij alleen een dagboek bijhield toen hij bij het IMF werkte. ‘Daar heb ik nu veel plezier van. Maar als je gaat nadenken, komen er weer allemaal dingen boven. Sommige periodes herinner ik me precies, andere ben ik totaal vergeten.’
Dat Witteveen oud is, merk je eigenlijk alleen aan zijn zachte manier van praten en zijn deftige, beetje ouderwetse dictie. Hij ziet er in zijn werkkamer in Wassenaar, met prachtig uitzicht op de duinen, levendig en alert uit. ‘Destijds heb ik dit stukje grond heel goedkoop kunnen kopen. De beste belegging die ik ooit heb gedaan.’
In de tuin staat een buste van zijn geloofsleider Hazrat Inayat Khan (1882-1927). Naast zijn stoel ligt de International Herald Tribune . Kop: IMF makes plea for euro stimulus. Het IMF wil dat de euro een zetje krijgt van de Europese Centrale Bank.
Een jaar geleden schreef Witteveen een stuk in de Financial Times waarin hij pleitte voor een grotere rol van het IMF in het bestrijden van de crisis. De landen met balansoverschotten – in het bijzonder de opkomende economieën – zouden een deel daarvan heel goed kunnen lenen aan het fonds, dat het vervolgens kan gebruiken om landen in moeilijkheden mee te helpen. Dat is namelijk precies waarvoor het IMF in 1944 is opgericht. Witteveens voorstel was simpel en haalbaar. En toch is het niet gebeurd.
‘Dat vind ik heel jammer, en ik vraag mij af waarom niet. Het was zoveel beter geweest. Nu heeft Europa moeite om geld vrij te maken uit het Europees Stabiliteitsmechanisme. Daar zitten parlementen over te zeuren. Dat is allemaal niet duidelijk en het overtuigt de markten absoluut niet. Het IMF had een dubbel zo groot bedrag beschikbaar kunnen hebben zonder één enkel politiek probleem.’
‘Toen ik bij het IMF werkte, waren er ook financiële problemen in Italië. Toen hebben de Italianen eerst geprobeerd om steun te vinden bij Duitsland, maar dat lag moeilijk. Vervolgens klopten ze aan bij het IMF. Dat werkte veel beter. Ja, die zitten ver weg in Washington, zijn volkomen onafhankelijk.’
Hoe logisch Witteveens voorstel ook was, het is niet uitgevoerd. Om politieke redenen – daarvan is de oud-minister overtuigd. Hij vermoedt dat er een politiek belang achter zit van de Verenigde Staten. Bij het IMF is het zo geregeld dat lidstaten geld bijdragen, het quotum. Hoe groter het quotum, hoe groter het stemrecht. Van tijd tot tijd worden de verhoudingen herzien, overeenkomstig de economische ontwikkeling van verschillende landen. Het IMF heeft nu 188 lidstaten. Driekwart van dat lidgeld wordt gestort in de nationale valuta’s, het resterende deel in internationaal aanvaarde valuta’s. Wie geld leent van het IMF, moet akkoord gaan met hervormingsmaatregelen die het IMF oplegt.
‘Die opkomende landen stonden klaar om geld te geven. Maar de Amerikanen weten dat dan de quota moeten worden aangepast, en als sommige landen meer krijgen, moeten andere quota omlaag. De aanpassing aan de quota, dat is het kritieke politieke punt. Iedereen ziet dat dat nodig is. Het is van het grootste belang voor het monetaire systeem van de wereld dat die geweldig groeiende landen stevig worden verankerd in het IMF. Amerika is bang dat het macht zal verliezen.’
Wegens zijn voorstel werd Witteveen vorig jaar ontvangen door het huidige hoofd van het IMF, Christine Lagarde. Hij bewaart prettige herinneringen aan dat bezoek, vond Lagarde zowel charmant als intelligent, en had de indruk dat zijn voorstel ook daar met enthousiasme werd bekeken. Maar het IMF is nog niet te hulp geschoten conform Witteveens plan. ‘Het kan nog, al wordt het moeilijker. Ik vind het jammer dat het nog niet is gebeurd, maar ik heb gedaan wat ik kon.’
Witteveen werd geboren in 1921 in Rotterdam, kleinzoon van de vermaarde Amsterdamse wethouder Floor Wibaut en zoon van Willem Witteveen, hoofd van de dienst stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam. Als jongen zag hij de gevolgen van de grote crisis van de jaren dertig. Wat maakte de meeste indruk? ‘Die rijen mensen die steun moesten trekken bij sociale zaken. Lange rijen, die maar stonden te wachten. Mijn vader was directeur van de dienst stadsontwikkeling, dat was zijn liefde. Maar door de crisis moesten twee directeuren van andere diensten worden ontslagen, als bezuinigingsmaatregel, en hij kreeg hun werk erbij.’
‘Ik heb gezien hoe dat hem neerdrukte, dat was geweldig veel werk en een grote verantwoordelijkheid. Hij ging er slecht van slapen. Ik ben econoom geworden uit idealisme, in de hoop er iets nuttigs mee te kunnen doen. De werkloosheid was toen verschrikkelijk en ik dacht: de economie moet uitvinden hoe dit komt en wat je eraan kunt doen.’
Geld is belangrijk voor mensen. Ze plegen soms zelfs zelfmoord omdat ze niets meer hebben of daar bang voor zijn. Het ligt toch kennelijk aan de basis van geluk. Witteveen: ‘Nee, het is de illusie van geluk. Ik vind dat de wereld veel te materialistisch is geworden. Ik zie als de dieper liggende oorzaak van de crisis dat banken zo gericht waren op snelle winstgroei, dat ze helemaal niet hebben gekeken of hun klanten de rente van hun lening wel konden blijven betalen. Dat is een heel verkeerde instelling. Hebzucht. Geld is maar één aspect van het leven en vaak ontdekken mensen dat als ze eenmaal geld hebben, ze toch het geluk niet vinden. Maar ja, helemaal niets hebben is ook niet fijn.’
‘Een bedrijf moet ook winst maken, maar wel zo dat het in harmonie is met de belangen die dat bedrijf dient, en de klanten moeten er ook mee kunnen leven. Toen ik adviseur was van de AMRO Bank, in de jaren tachtig, was die bank veel dienstbaarder aan de klanten, hielp als ze problemen hadden, verleende een tijdelijk krediet. Nu hebben die banken helemaal geen contact meer met hun klanten, dat zijn “producten” geworden. Een ongelukkige ontwikkeling. Die bonussen – dat is onredelijk, niet nodig, doorgeschoten. Het kapitalisme is superkapitalisme geworden. Het moest een beetje worden teruggeschakeld en dat gebeurt nu ook.’
Is deze crisis het begin van een andere manier van zakendoen? ‘Het zal er wel toe bijdragen, maar ik denk dat het een proces van vrij lange adem is. Ik denk dat we in een periode komen waarin de spirituele aspecten van het leven meer worden gezien, gewaardeerd en een plaats krijgen.’
Oud-bankier Witteveen – hij was adviseur van de raad van bestuur van AMRO en commissaris bij ING – heeft de verkoop van ABN AMRO in 2007 met verbazing gevolgd.
‘Ik vind dat de regering de overname door die drie andere banken nooit had moeten toelaten. Het was te voorzien dat dat tot grote problemen zou leiden. Ze hebben toen heel passief gezegd: we moeten ons daar niet mee bemoeien. Dat vind ik heel verkeerd. De Nederlandse overheid zou, net als de Engelse, bevoegdheden moeten hebben om fusies die van belang zijn voor de hele economie, te beoordelen en eventueel te verbieden. Dat zou een taak van de overheid moeten zijn en dat zou heel wat narigheid voorkomen. Als de minister-president destijds had gezegd: het moet niet gebeuren, dan had De Nederlandsche Bank geen toestemming voor de verkoop gegeven. Maar hij heeft er niet over willen praten.’
Witteveen is fervent aanhanger van de Europese Monetaire Unie. Hij vindt het ook helemaal geen goed idee dat er hier en daar wel wordt voorgesteld om de euro maar te laten voor wat die is. ‘Nee, nee, nee. Dat zou een enorme klap zijn. Dat zou ik heel dom vinden en dat zou een enorme verstoring geven. Het is heel belangrijk voor de toekomst van Europa dat juist die eenheid wordt ontwikkeld. We hebben wel geweten dat het moeilijk was. En economen hebben altijd gezegd: we moeten goede regels hebben zodat die begrotingstekorten binnen de grenzen blijven. We moeten toe naar een systeem waarin de monetaire unie voldoende bevoegdheid krijgt om het evenwicht te bewaren en de banken onder controle te houden. Gelukkig wordt er nu gesproken over een bankunie.’
‘Ik heb laatst bij een bijeenkomst van financiële deskundigen gezegd: landen als Spanje en Italië pakken nu problemen aan die absoluut aangepakt moeten worden. Dat is heel belangrijk. Zij doen wat nodig is, al zal het enige tijd duren voor de resultaten zichtbaar zijn. Maar Amerika doet niets. Dat heeft net zo’n groot tekort als Griekenland. Europa als totaal heeft geen tekort. Amerika laat rustig tekorten ontstaan en dat wordt dan wel weer gefinancierd door de Saudi’s of de Chinezen. Daarmee ondermijnen ze hun financiële positie in de wereld en daar besteden ze geen aandacht aan.’
Witteveen vindt het een fascinerende tijd. Hij is eigenlijk heel optimistisch over de toekomst. ‘Ik denk dat Europa hier sterker uit zal komen. We zijn een groot en machtig werelddeel met heel veel intelligente mensen.’
‘Over de Verenigde Staten ben ik minder optimistisch. Ik vind het heel ernstig dat die twee grote partijen, de Republikeinen en de Democraten, niet meer kunnen samenwerken. Dat is een geweldige politieke achteruitgang in Amerika. Vroeger bestreden ze elkaar weliswaar ook, maar ze werkten ook samen waar het nodig was. Maar nu hebben de Republikeinen maar één doel: de Democraten en Obama schaden, en dat is een dramatische ontwikkeling. Daarom kunnen ze de budgettaire problemen niet oplossen.’
Witteveen beschouwt zijn jaren in Washington bij het IMF als de mooiste periode in een leven dat gezegend was met successen. ‘Die taak paste precies bij mij. Ik heb er altijd naar gestreefd om zoveel mogelijk harmonie te bewaren in mijn leven en met de mensen om mij heen. Dat is moeilijk, maar je krijgt er veel voor terug. In het IMF was juist die harmonie heel belangrijk. Daar moest je de bestuursraad – met 21 directeuren destijds – tot beslissingen weten te brengen. Ze wilden altijd een beslissing met consensus, maar het goede was dat het ook met een gewone meerderheid kon. Dus als we er niet uitkwamen, zei ik: “Zullen we eens stemmen?” En dan lukte het meestal wel. Ik ben altijd een enorm pleitbezorger geweest van het IMF. Bovendien zaten er heel goede mensen, die toegewijd waren aan het werk.’
Een mooie maatschappelijke carrière, geweldige banen, invloedrijk. En ook nog gelukkig getrouwd en vader van drie zoons en een dochter. Witteveen denkt wel eens dat hij zijn werk niet zo goed had kunnen doen zonder de rust en onthechting die de soefiboodschap hem gaf. Hij mediteert al zijn hele leven twee keer per dag. ‘Ik wist altijd: het kan moeilijk worden in mijn werk, maar ’s avonds in de meditatie ben ik daar ver van. Die meditatie is voor mij heel belangrijk. Maar je moet er wel de wilskracht en discipline voor kunnen opbrengen. De beloning is zeer groot. Maar het kost tijd.’
Witteveens ouders waren soefi en hij was van jongs af aan overtuigd van de waarheid van de leer. ‘Ik heb die met de paplepel binnengekregen. En alle aspecten ervan heb ik vanaf het begin volkomen overtuigend en begrijpelijk gevonden.’
Geloofstwijfel heeft hij eigenlijk niet gekend. Beproevingen waren er wel. Zijn zoon Paul overleed aan de gevolgen van kanker toen hij negentien was, in 1979. ‘Er worden dingen op je weg geplaatst om een reden, al begrijp je niet altijd waarom. Het verlies van onze jongste zoon was enorm, ik heb daarmee geworsteld. Maar wij zijn ervan overtuigd, als soefi’s, dat het leven doorgaat en dat je wel een lichaam achterlaat, maar je ziel gaat verder. Het was een verlies voor ons, maar voor hem het beste. Toen mijn vrouw overleed, zes jaar geleden, was dat ook een heel groot verlies voor mij, maar ik dacht: ik moet me op die Ene richten.’
Soefi’s geloven dat er een onzichtbare energie is die ons leven geeft. ‘Dat is wat wij het goddelijke hebben genoemd. Wij noemen het de Ene. Het godsbeeld is de alomtegenwoordige energie. Het is dus geen god, ver weg in de hemel, die alles bestuurt met grote strengheid. Die Ene heeft allerlei aspecten, die bestuurt de wereld, zorgt dat alles doorgaat, geeft aan mensen en situaties telkens datgene wat nodig is. Soms moeten mensen ontsporen en veranderen, om meer open te staan voor dat goddelijke licht.’
Volgende week is het tijd voor vakantie, naar Zwitserland, via een zorgvuldig uitgestippelde route langs musea. Colmar, Basel, München, waar hij zeker ook naar de Pinakothek der Moderne wil, het modernekunstmuseum. Lange wandelingen maken is te vermoeiend, anderhalf uur door een museum lopen – soms even staan, soms even zitten – gaat prima.
Hij vindt het ‘heel mooi’ om zo oud te zijn. ‘Ja, ik vind het een mooie tijd van mijn leven, ook omdat ik goed gezond en helder ben. Je hebt al die ervaring, en daardoor begrijp je beter wat er gebeurt.’
Het nadeel van oud worden, zeggen oude mensen, is dat je je vrienden verliest. Ook Witteveen heeft dat meegemaakt. ‘Sommige van mijn vrienden stierven op jonge leeftijd al, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Gelukkig worden mijn soefivrienden heel oud.’
Auteur: Liesbeth Wytzes
Reacties