De achttien heren van DNB (1)
Dit boek, Alle 18 presidenten van de Nederlandse Bank, geschreven door Paul de Hen in een serie voor Elsevier naast Ondernemers, en Economen (over de crisis), is zowel beter als minder dan wat ik er van verwacht had.
Allereerst beter dan verwacht. Want waar vindt je een boek dat beter de ontwikkeling van een tijdsbeeld in kaart brengt dan aan de hand van een opeenvolgende reeks van generaties bankpresidenten, van één en de zelfde bank?
Aan de andere kant viel het boek me enigszins tegen omdat de persoon achter de president wat onderbelicht bleef. Het is vooral een verhaal over een veranderend tijdsbeeld gezien vanuit De Bank. Bij Wellink bijvoorbeeld gaat het over de Crisis, bij Duisenberg over de Euro, bij Knot over de ECB. Zonder dat zou het een heel klein werkje geworden zijn, want hoeveel moet je over een bankpresident weten? Wat ik mis is het relaas hoe de president opgroeide te midden van rivalen die ook voor de post strijden en deze het toch geworden was dan wel door de beste troeven dan wel doordat de politiek het zo wilde.
Politiek is een constante factor in de reeks portretten. Wie geen politiek dier is, wordt geen bankpresident. Maar er zat een verschil tussen de thesaurier-generaal of de minister van financiën en de president van de Nederlandse Bank...
...
EEN. Na de drie jarige annexatie door Frankrijk waar in 1813 een eind was gekomen... De eerste president Paul Iwan Hogguer nam als prominent inwoner plaats in de voorlopige regering die in 1813 het dagelijkse bestuur van de stad Amsterdam had overgenomen. benoemd door koning Willem I die net aangetreden was.
dezelfde koning vroeg hem president van een nieuw instituut te worden dat toen opgericht werd. motief waarom PIH gevraagd werd is niet bekend. kwalificaties had hij in ieder geval, want was bankier bij Hogguer & Co een van de belangrijkste bankiers en handelshuizen van Amsterdam. Hogguer was oorspronkelijk Zwitserse familie, protestant. De Hogguers hoorden al snel bij de regenten en verkeerden in het circuit van clubs en instellingen waar deze regenten informatie uitwisseleden en ambten verdeelden.
[een modern netwerk dus]
2. Jan Hodshon. Ook regent. En ook gericht op amsterdam. Was geen bankier maar een handelaar (Joan Hudshon en co). was schepen en zat in de commissie die de grote Nederlandse staatschuld moest beheren en aflossen. Werd frivool gezien door betrokkenen uit die tijd.
De bank liep ondanks injectie van weduwe Borski (Hogguer) weer tegen haar grenzen aan. in 1818 kwam Europese financiële crisis en kwam de Nederlandse Bank tegen probleem van te weinig middelen.
De aandeelhouders namen nieuwe aandelen aan. De staatschuld was volgens moderne berekening 150% van het NI. De koning liet dure openbare werken ondernemen waardoor de schuld verder steeg. De koning wilde dat de bank buiten Amsterdam zou opereren maar Hodson wilde geen Rotterdams filiaal. Er ontstond de Algemene Nederlandse Maatschappij ter begunstiging van Volks-vlijt in Brussel. Die na afscheiding van België verder ging als Societé Generale ("en sinds 1999 als Fortis verder ging").
Een uitgebreid profiel is te vinden op de site van de uitgever van dit boek:
3. Jacques Teysset. 1827 - 28. Ook benoemd door koning Willem I. Was aanhanger van revolutie maar Willem I had geen probleem om tegenstanders van Oranjehuis hoge posities aan te bieden. Was ook curator van Atheneum Illustre voorganger van universiteit van Amsterdam studeerde in leiden rechten op handelsrecht. en was eigenaar van eigen handelshuis dat met Ned. Indië handelde Teysset & Co.
4. Jacob Fock 1828-35. De jongere generatie. Was assuradeur. kwam uit deftige milieu net als voorgangers, hoorden echter niet bij oude regenten van de stad. Was doopsgezind (dat element bleef altijd belangrijk voor de keuze van voor bank president in die tijd).
opstand in België leidde tot geldnood bij regering waar door de bank een geld voorschot moest verlenen aan min financien / staat. Willem I weigerde de onafhankelijkheid van België te accepteren en bleef actief leger aanhouden hetgeen veel geld koste. octrooi van de bank naderde einde. Willem I richtte Nederlandse Handelsmaatschappij op (later ABN) die veel met Ned. Indië handelde. De bank gaf voorschoten aan het rijk. Leden van Fock hebben jarenlang belangrijke functies vervuld in Nederland, minister en hoge ambtenaren.
5. Mogge Muilman 1835-44. Deftige Amsterdammer had Heerlijkheid Haamstede geërfd. Waren regentes in het zuiden. de familie had handels en bankiers huis (Muilman en Zn). was rentenier en parttime bankdirecteur maar ook politiek actief. was betrokken bij octrooi verandering van de bank. min van financiën Beelaerts van Blokland wilde bredere rol voor de bank en bijkantoren. in nieuwe octrooi moest bank gratis voor rijk werken, maar mocht ook bankrekeningen voor particulieren openen, kassierskantoren waren niet blij met nieuwe rol bank. belangrijkste hieronder associatie - cassa (later Kas Ass.) voerde protest aan.
Bank bleef in deze tijd ook een op Amsterdam gericht instituut. Op de schuld van het rijk werd afgeboekt met factor 6,8 op 100.
6. Abraham Fock 1844-58. was de laatste der elites die deze positie bekleedde. De zoon van Jacob Fock die eerder de functie had uitgeoefend. kwam uit doopsgezind zaken milieu. voor overlijden van zijn vader was hij als als directeur aangetreden bij de bank. Was nieuwe generatie , de eerste president die niet vanaf de oprichting in 1814 al in de directie had gezeten. was lid van firma Wed. Jacob de Clercq. dat in assurantiën deed. Een van de taken was om de vele munten in circulatie te normaliseren. hij rondde zijn hervormingen af met de zilveren standaard. Recessie in 1850.nieuwe min van financiën zette Mees bij de bank als secretaris. Discontovoet moest verhoogd worden om de financiële crisis te beheersen.
7. Hendrik Croockewit. 58-63. Was vreemde eend: suikerbakker / fabrikant. werd eerste benoemd tot secretaris bij de bank met als taak dagelijks management. vertaalde Immanuel Kant en had ruime culturele interesses. en was kunstverzamelaar. Was lutheraan en tot 1795 uitgesloten van bestuursfuncties. Je moest Nederlands Hervormd zijn. was tevens commissaris bij diverse bedrijven. waaronder NHM.
8. Willem Cornelis Mees. 63-84. Schreef dissertatie in latijn wat in die tijd verplicht was (in 1838), over aflossen van geldschuld. Later schreef hij over de geschiedenis van het bankwezen. "Was hiermee de eerste academische Econoom in Nederland." Mees was opgegroeid met bankwezen, hij was firmant van mees en zonen en van de vier Rotterdamse kassiers. Hieruit kwam banken voort in Rotterdam eerder dan in Amsterdam. De bank bleef tot 1962 zelfstandig en kwam toen als Meespierson in handen van de ABN. Kreeg privéonderwijs. na gymnasium ging hij in Utrecht studeren. studeerde eerste geneeskunde en stapte over naar juridische faculteit daar doceerde zijn oom staatshuishoudkunde. Hij vestigde zich als advocaat in Rotterdam. om bij te verdienen gaf hij economie les aan het gymnasium. verder kwam hij later bij de kamer van koophandel van Rotterdam en kwam via een contact aldaar (Rijckevorsel) in contact met de politiek waar hij financieel-economisch deskundige was. Rijckevorsel omschreef Mees: zeer werkzaam en vlug met de pen, heeft goeden stijl maar is niet welsprekend." Toch bedankte mees voor de politiek. Tijdens mees presidentschap ontstonden de eerste algemene banken. en veranderde het verzorgingsgebied van DNB van 70% Amsterdam tot ca. 50% in 1870. De kwart van de klanten kwamen uit Rotterdam. Als wetenschapsman publiceerde hij niet veel. Eerst een weinig inspirerend economieleerboek. Hij las over economieonderwerpen bijzonder weinig zei Pierson die hem opvolgde. Maar wel over natuurkunde, geschiedenis, bloemen en planten, Walter Scott en Dickens. Des te meer dacht hij over economische onderwerpen na. Mees zorgde tevens dat Nederland ook net als de buurlanden een gouden standaard kreeg.
... wordt vervolgd
Reacties