In Hemelsnaam
In Hemelsnaam zou ik vijf jaar geleden niet hebben kunnen lezen. Ik was toen zeker de "cynicus" in het verhaal. "Iemand die zegt en denkt, dat kan je toch niet veranderen." Die stellingname in het boek is wellicht ook om de critici een beetje de wind uit de zeilen te nemen.
Maar nu denk ik... Allereerst denk ik dat dit een mooi boek is (uit 2005 dus het idee leeft al enige tijd) en dat Arjo Klamer kan rekenen op mij als fan, en dat terwijl ik voorheen vaak moeite had wanneer hij met voorspellingen kwam. Dat de euro zou vallen, e.d. wat nooit gebeurd is. Maar dit is een mooi verhaal.
Dat begint met "Waar gaat het toch om?" Een vader die hard werkt voor zijn bedrijf maar het contact met zijn kinderen verliest. Dat is vaak een taboe, maar juist deze taboes wil de econoom doorbreken. Want waar doe je het nu precies voor? Die paradox dat het op zich goed gaat maar dat men ook tegelijkertijd onbehagen voelt is het centrale thema van dit boek. het - over de economie van overvloed en onbehagen - is ook de subtitel. Dit verwijst naar de studie van Simon Schama die hij gemaakt heeft over het Nederland van de Gouden eeuw. En toen bestond die paradox er ook: overvloed en onbehagen.
Het probleem is dat schaarste niet altijd economisch is. maar ook iets als vriendschap, zorg en aandacht is belangrijk. In Hemelsnaam is niet voor niets gekozen, want zo kan je de tegenstelling hemel / en het aardse leven zien. Er is meer dan de materiele rijkdom.
Het eerste deel, anders denken geeft een model hoe dat anders kan. Minder homo economicus en meer homo socialis en moralis. Dat model begint met het vierkant en de cirkel, het rationele van de logica en wetenschap naast het emotionele van het (subjectieve) gevoel. Later relateert hij dit aan Adam Smith die niet alleen (het rationele) the Wealth of Nations had geschreven, maar ook het meer subjectieve Theory of moral sentiments. Wat ontbreekt is het denken vanuit waarden. In het daarop volgende hoofdstuk (drie) zet hij uiteen hoe dat kan, en dat er de sociale en zelfs culturele waarden zijn. Economische waarden zijn het middel, sociale waarden en culturele waarden, het doel.
Dan wordt duidelijk waar het probleem zit: gemeenschappelijke goederen , die zijn ons waardevolste bezit. En om die gemeenschappelijke goederen te onderhouden zijn waarden nodig, want anders krijg je hetzelfde als in de trein, met zwart rijden. Je moet een vriendschap onderhouden. "Het standaard plaatje," van het begin waar nu management van Markt en Overheid wordt toegevoegd, wordt nu uitgebreid met de derde sfeer. In die sfeer komen culturele en sociale waarden tot uiting die vervolgens in contact staan met de markt en overheid.
Met dit denken komen tradities (neo-traditionalisme) terug op de agenda. Tradities hebben geen zin, en zjn niet rationeel. Niemand zal geloven dat er een man met een witte baard uit Spanje komt, maar tradities zijn nodig om rekening te houden met bestaande situaties. dat we niet zomaar alles moeten of willen veranderen, omdat dat weerstand oproept en mensen in hun waarden aantast. Neo-traditioneel betekent in licht van het voorafgaande dat tradities bekeken moeten worden op hun huidige merites. Samenlevingen veranderen en zo veranderen tradities. Maar zijn zijn ook een vast punt. "We staan op de schouders van onze voorouders," schrijft Klamer. Tradities wijzen op de traagheid van veranderingen.
In het tweede deel gaat het vervolgens om de consequenties. Hoe gaat dit werken. Wat zou moeten veranderen? Dat deel eindigt dat men minder op vakantie zou moeten gaan, maar de auteur neemt zelf een voorschot en zegt dat hij blij is dat hij met zijn gezin op stap kan blijven gaan. Een lastig punt. Wel eerlijk.
Op vakantie dan in Europa? Want Europa komt wel aan bod, maar net iets te weinig lijkt mij. Want Klamer stelt voor dat Europa klein moet blijven, landen worden eerder kleiner dan groter en grote landen die succesvol en machtig zijn, zijn de uitzondering. We kunnen beter vrienden blijven, zo stelt hij. Laten we niet trouwen als metafoor voor het huidige Europa en verdere politieke samenwerking.
Maar hoe zit het dan met die sociale en culturele waarden. Want Aan de ene kant schrijft hij dat er meer is dan economie, maar hij (Nederland) wil geen huwelijk met een kandidaat waar de economische ongelijkheid in het nadeel van Nederland komt te liggen. Duitsland en Denemarken mag dus wel, Spanje en Frankrijk eigenlijk al niet.
Dan moet ik toch denken aan een huwelijksadvies van die ouder die zegt zegen zijn zoon / dochter, trouw in godsnaam niet met die ... want die heeft een gat in zijn hand. Veel huwelijksproblemen hebben een financiële achtergrond. Maar dat hoeft natuurlijk niet en het zegt niks over de liefde en het slagen van een huwelijk. Of er dan nog gemeenschappelijke goederen of niet zijn in de huwelijksbetrekking staat hier helemaal buiten. En komt ook niet in het verhaal van In Hemelsnaam voor.
Dat landen steeds kleiner worden, is ook een analyse waar je vraagtekens bij kan zetten. Landen zijn door het kolonialisme eerst groter geworden (waaronder het ooit zo machtige Groot Brittannië) en het heeft zeker geen voorspellende waarde dat homogeniteit zoals Klamer stelt goed is voor de economie. Want zou België dan niet een keer moeten splitsen. Dat blijft mij toch intrigeren.
Maar de analyse is toch dat Nederland niet meer dan vriendschap wil met Europa, omdat het financieel zwakke broeder zouden zijn, maar wanneer de Nederlander dan naar Rest-Europa op vakantie gaat, hoe is het sociale contact dan. raakt Nederland dan niet sociaal en cultureel geïsoleerd, als autistisch kind buiten de familie, want die familie-uitbreiding komt er natuurlijk toch.
Juist op dit punt heb ik moeite met de theorie. niet omdat ik voor Europa zou zijn, of voor meer Europa, maar omdat soms het economische en het sociale moeilijker van elkaar te onderscheiden is dan de econoom denkt. Nederland wil niet meebetalen aan de pensioen van Spanjaarden. Het klinkt zo logisch. Maar is dat de volledige analyse?
Economies of scale bijvoorbeeld. Is kleiner altijd beter? Als dat zo is, waarom groeien universiteiten dan door tot massa instellingen. En waarom communiceren we in het Engels, terwijl we de pracht van onze eigen taal zo maar opgeven. Blijkbaar kan dat omdat er geen geld in het spel is. Of juist wel. het is goedkoper. Maar Engels op de universiteit is nodig om buitenlandse studenten aan te trekken en academische titels te exporteren. Hoe zit dat met de sociale en culturele sfeer? We geven onze eigen autonomie op met de gulden, maar ook met het Nederlands (in wetenschap). het ene is wel een probleem (de gulden en Europa), de taal blijkbaar niet?
Als laatste ben ik blij met dit boek door de extra economen informatie in de afsluiting. En met, "ik beëindig dit boek met een preek," dat die uitspraak heeft een belangrijke / extra betekenis.
Klamer "denkt niet in traditionele termen, met wiskundige formules en over schaarste en rationaliteit..." hij wijkt af van Hennipman, Gary Becker, Eric van Damme maar het blijft economie. In de noten laat hij zien wie hier meer bij passen. Het is een traditie van Adam Smith, Karl Marx (misschien), maar ook van Keynes, Ely, Marshall, Polanyi, Veblen, Scitovsky, Boulding, Buchanan en wellicht Amartya Sen en Deidre MsCloskey. In NL zijn er wellicht medestanders van Henk Tieleman, Bob Goudzwaard en Irene van Staveren...
...
Reacties