Jan met de Pen
In het boek Telgen van Tinbergen gaan Harry van Dalen en Arjo Klamer op zoek naar de Nederlandse econoom. Bestaat er zoiets als een Nederlandse econoom, vragen zij zich af.
Anno 1996 zien zij al een amerikanisering van de Nederlandse economiebeoefening. Hetgeen betekent geen "gemier over typisch Nederlandse problemen zoals bijvoorbeeld de koppeling en de AOW en de betekenis van aardgas onder onze bodem," maar dat economen meer praten over niet-coƶperatieve spelsituaties, endogene groeimodellen, non-stationaire tijdreeksen en andere onderwerpen die Nederland ontstijgen.”
Vervolgens maken de schrijvers een Nederlandse Stamboom van economen. "De namen Hennipman en Tinbergen springen naar voren," want van beiden ontspringt zich een web van vooraanstaande economen. Het web van Tinbergen is breder en spreidt zich meer uit tot het heden, Hennipman daarentegen is de verbinding met het verleden terug tot Gijsbert Karel van Hogendorp (1762 – 1834) in een tijd waarin de economiebeoefening wetenschappelijk begint te worden. Van Hogendorp kwam in aanvaring met de toenmalige Koning die de industriĆ«le ontwikkeling wilde bevorderen "terwijl Van Hogendorp de kracht van de Nederlandse economie juist in haar handel zag."
"Met Tinbergen begint een nieuwe loot aan de stam."
Uniek voor deze laatste is dat hij puur kwantitatief is ingesteld. Tinbergen houdt zich niet met ideologische zaken bezig, maar onderzoekt puur de werkelijkheid. Cijfers spelen een doorslaggevende rol en de econometrie vindt hier haar grondslag.
Saillant detail is dat Tinbergen officieel geen econoom was, maar natuurkunde had gestudeerd.
De onlangs overleden Jan Pen behoort overigens niet tot deze tak van de stamboom.
De Nederlandse econoom - voor Tinbergen – is een serieuze, weinig originele geleerde, met een overheersende monetaire belangstelling, niet wars van cijfers en ambieerde het presidentschap van de Nederlandse Bank. Internationaal deden de Nederlandse economen niet mee.
Hennipman – met reputatie van groot geleerde en indrukwekkend docent - zet vervolgens de Nederlandse traditie voort en Jan Pen is een van de economen die bij hem afstudeert. Hij wordt in het boek omschreven als “de inventieve en speelse journalist.” Ook Arnold Heertje past overigens in de traditie van Hennipman.
Hoofdstuk 3 is volledig gewijd aan Jan Pen, en heeft als ondertitel: “een geval van schrijfdrift.”
“Hij werd in 1921 geboren in De Lemmer en heeft afgezien van een korte onderbreking in de nettenhandel, het vak van zijn vader, zijn leven gewijd aan de economie.” Daarnaast speelt hij blues en schildert. In het aansluitende interview met beide heren zegt Pen verder:
... ik studeerde economie in een tijd dat het vak nog weinig voorstelde... vier uur college per week... De helft van mijn professoren waren zo geleerd dat ze niet in staat waren iets ter berde te brengen...
Over Hennipman zei hij: “hij ondermijnde het geloof in autoriteiten... Hij had een mentaliteit die je eerder bij alfa-mensen ziet.”
Pen werkte kort bij het CBS waar Tinbergen werkte en merkte al snel dat hij geen onderzoeker in hart en nieren was, maar hij kreeg wel respect voor het werk van de econometristen. Ondanks het advies van anderen promoveerde hij onder Hennipman en promoveerde cum laude.
Hij had het klimaat mee want zijn uiteindelijke dissertatie over onderhandelingstheorie “waren een politiek issue op dat moment.” Zelf relativeerde hij zijn kunde “het berust toch allemaal een beetje op lucht en wind... maar de toenmalige secretaris generaal Brouwers vermoedde dat ik schrijven kon. Onder Zijlstra werd hij “de baas van een nieuw opgerichte directie, Algemene Economische Politiek.
Als de interviewers hem vragen naar zijn ervaringen als beleidsadviseur vertelt Pen:
Ik was een uitslover omdat ik Zijlstra graag mocht... men noemde mij Jan Ongeduld. Morgen moest alles klaar zijn, ... daarom deed ik alles zelf. Iedereen werd daar doodzenuwachtig van. Ik ben ongeschikt om leiding te geven.
Over zijn rol als economisch journalist zegt hij: Nou heel simpel, ik kan schrijven, ik kan iets uitleggen in de krant en dat doe ik graag... Op mijn belastingbiljet vul ik in bij beroep: publicist.
Waardering vindt Pen in de reacties die hij krijgt op zijn columns. En hij wil niet zozeer weten “hoe dingen in elkaar zitten,” maar hoe “mijn eigen kop in elkaar zit. Wanneer andere mensen daar wat van opsteken is het mooi meegenomen.”
Over economiebeoefening: ... mensen hebben de simpele macro-economie vergeten. Het oude idee dat van Tinbergen dat je met een betrekkelijk simpel model kunt werken, mag blijkbaar niet... de meeste modellen zijn tegenwoordige verdraaid ingewikkeld.
Over vooruitgang van de economische wetenschap zegt hij onder andere: ... Als de welvaart relatief is, wordt de inkomensgroei minder nodig. Dan kunnen we meer aan het milieu denken (anno 1996).
Wat zijn je huidige gedachten over de keynesiaanse benadering?
... tegenstanders vergaten de verwoestende werking van inkomenseffecten. Dat zie je ook bij nieuwerwetse theoretici als Stiglitz, die alles willen verklaren uit een gebrek aan informatie, daar heb ik niets tegen behalve dat het de onevenwichtigheden zo complex maakt. De geest raakt verlamt. Ze zijn geweldig knap, die jongens van onevenwichtigheid is-overal, maar ze zien niks meer... en geloven dat flexibiliteit volledige werkgelegenheid geeft. Het is puur terug naar de tijd voor Keynes.
Over Keynes: ... hij was niet op de hoogte van de tijd, hij had een modelletje moeten maken zoals Tinbergen. Dat had natuurlijk een boel werkgelegenheid gekost onder economen. Er zijn miljoenen mens-uren gaan zitten in de uitleg van de general theory...
Over zijn tweede positie als meest gewaardeerde econoom van het moment, zegt Pen: “Leuk natuurlijk... maar het is wel vreemd, er zitten geweldige vakmensen tussen terwijl ik een beetje de allesweter of beterweter ben... ik beheers het vak nauwelijks. Niet als theoreticus. Mijn kracht is verhalen vertellen, in die zin lijk ik op Galbraith, van wie iemand eens heeft gezegd: “he knows a lot of economics for a layman.” Maar pas op ik wil mijn eigen verdiensten niet kleineren... de optocht van de inkomenstrekkers daar ben ik trots op want het accentueert de ongelijkheid die wordt verdonkeremaand als je een grafiek maakt van de frequenties...
Bron (inclusief figuur Economen Stamboom): Telgen van Tinbergen, door: Harry van Dalen en Arjo Klamer.
De kranten:
------------
Econoom Jan Pen is zondag op 88-jarige leeftijd overleden. Pen, ook wel het linkse geweten van Nederland genoemd, werd in de jaren '70 populair. Hij bracht economische theorieƫn binnen bereik van alle Nederlanders.
Een beroemd voorbeeld van het vermogen van Pen om zaken simpel te verbeelden, is de Parade van Pen: Vertaal het inkomen in de lengte van de mensen en de ongelijkheden in Nederland zijn meteen zichtbaar, aldus Pen. Bijstandsmoeders die als dwergen voorop lopen, hoogleraren die drie tot vier meter lang zijn, en de president van De Nederlandsche Bank die als voorlaatste voorbij komt. De Amerikaanse oliebaron Paul Getty sluit de rij. 'Met het hoofd in de stratosfeer.'
Pen werd op 15 februari 1921 geboren in Lemmer. Hij begon eind jaren dertig zijn studie aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. Van 1947 tot 1956 werkte hij op het ministerie van Economische Zaken tot 1956.
Internationaal vermaard raakte hij al in 1950 na zijn promotie tot doctor met een dissertatie over loononderhandelingen. Daarna begon Pen zijn loopbaan op het ministerie van Economische Zaken... Sommigen van mijn medewerkers durfden mijn kamer niet in. Daar werd gegooid met pennen en blocnotes. Alles moest gisteren binnen zijn.'
In 1956 werd Pen benoemd tot hoogleraar staatshuishoudkunde en openbare financiƫn aan de Rijksuniversiteit in Groningen aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Dat heeft hij dertig jaar lang gedaan.
Over zijn succes was de Groninger bescheiden. 'Ik ben geen geavanceerde econoom, ik ben geen goed theoreticus, ik ben wiskundig onbekwaam', zei Pen eens over zichzelf in Vrij Nederland. Hij schilderde aquarellen op doeken, gemaakt van oude kranten, die hij vervolgens weggaf. Die hobby oefende hij uit 'om de neurose onder controle te houden en een nette, aangename man te blijven.' Ook speelde Pen piano. Met name Bach, maar hij vond dat hij dat slecht deed. 'Zelf heb ik daar niet zo'n last van, want
ik luister niet naar wat ik speel.'
Pen publiceerde in het begin van de jaren negentig nog 'Gelijkheid onder de mensen'. Daarin ontvouwde hij tevens een compleet nieuw fiscaal stelsel om de milieuvervuiling aan te pakken. De hoogleraar zette rigoureus een streep door bestaande loon- en inkomstenbelasting plus alle sociale premies. Niet arbeid, maar consumptie moest worden belast, verdeeld naar luxe en schade.
--
AMSTERDAM - Jan Pen, die eerder door de Volkskrant ten onrechte werd doodverklaard, is zondag op 88-jarige leeftijd overleden.
De Wim Kan onder de economen was 'op'
Een daverende lach klonk aan de andere kant van de lijn. Het leek Jan Pen een geweldig idee: een interview met de krant die hem had doodverklaard. Nu hij toch nog leefde, moesten we er maar van profiteren, vond hij.
Op 25 mei vorig jaar meldde de Volkskrant de dood van Jan Pen, de vermaarde hoogleraar economie in ruste. Maar Pen bleek springlevend, wij hadden ons op het verkeerde been laten zetten door het overlijdensbericht van een naamgenoot.
Zondag is Pen dan toch overleden, de dag voor hij 89 jaar zou worden.
‘De Wim Kan van de economen’, stond boven zijn necrologie, die Pen met veel plezier las. Hij was verguld met het artikel, de kop had niet treffender kunnen zijn. Pen was vermaard om zijn verhalen. Behalve een briljant econoom met originele ideeĆ«n was Pen een humorist met geweldige invallen. Zijn eerste reactie op zijn overlijdensbericht was: ‘Ik kijk naar buiten en de zon schijnt.’
De ontvangst in het Groningse Haren was allerhartelijkst. Door Pen en zijn zoon Tiesse, die weer bij zijn vader was ingetrokken en hem verzorgde. Een mantelzorger die elke ouder zich wenst.
Het interview werd een tweespraak tussen een perfect op elkaar ingespeeld span. Jan: ‘De PvdA heeft het egalitaire ideaal opgegeven.’ Tiesse: ‘En daar heb je altijd tegenaan lopen’ Jan: ‘Mopperen.’ De kop boven het interview was: ‘Dood ga je niet elke dag’. Een uitspraak van Pen zelf.
--
HAREN - Voormalig Paroolcolumnist en emeritus hoogleraar economie Jan Pen is zondag overleden, een dag voor hij 89 zou zijn geworden.
De Rijksuniversiteit Groningen looft jaarlijks een prijs uit aan een middelbare scholier die naar haar oordeel het beste werkstuk heeft gemaakt op het gebied van economie en maatschappij. Deze Jan Pen Prijs verwijst naar de man die dertig jaar als populair en gezaghebbend hoogleraar economie aan de Groningse universiteit verbonden is geweest. Jan Pen overleed zondag op 88-jarige leeftijd.
Het belangrijkste criterium waaraan een werkstuk moet voldoen om voor de prijs in aanmerking te komen is dat het behalve gedegen ook helder is. Want zo zou Jan Pen het gewild hebben. Hij probeerde immers ook zelf altijd de vaak weerbarstige en gecompliceerde economische processen overzichtelijk en begrijpelijk neer te zetten. Het rijk geĆÆllustreerde boek 'Kijk, economie' dat hij in 1979 uitbracht, getuigt daar het best van. Geen Jip-en-Janneke-taal, maar wel zodanig opgeschreven dat menige niet-ingewijde geregeld 'Oh, zit dat zo!' zou kunnen roepen.
Jan Pen was een Friese Groninger. Hij werd op 15 februari 1921 in Lemmer geboren als zoon van een nettenhandelaar. Kort voor de oorlog verliet hij zijn geboortestad om aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam economie te gaan studeren. Na de bevrijding werkte hij nog enkele jaren aan die universiteit, waar hij in 1950 promoveerde op een proefschrift over collectieve
loononderhandelingen.
Kort daarna ging de jonge doctor aan de slag op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag. Hij steeg er snel in de ambtelijke hiƫrarchie. Na een paar jaar werd hij directeur Algemene Economische Politiek en daarmee topadviseur van de minister die hij diende, Jelle Zijlstra. Het ambtelijke leven maakte hem echter niet gelukkig. Hij voelde zich naar eigen zeggen 'een loopjongen van de minister' en moest ook erkennen dat hij leiderskwaliteiten miste. Daarom vertrok hij in 1956 naar de Rijksuniversiteit van Groningen, waar hij als professor echt in z'n element raakte. Pas in 1986 gaf hij er zijn officiƫle afscheidscollege, maar ook daarna bleef hij nog jaren aan de universiteit verbonden.
Vliegstrippenkaart
Dat Jan Pen een creatief mens was (hij was ook een verdienstelijk schilder en pianist) bleek eveneens uit de manier waarop hij zich als econoom gedroeg. Daarbij betrad hij niet altijd de gebaande wegen. Omdat hij zichzelf 'wiskundig onbekwaam' noemde, bestookte hij de wereld niet met ingewikkelde modellen en theorieƫn. Lichter verteerbare ideeƫn had hij echter genoeg.
Tien jaar na zijn afscheid van de universiteit ontvouwde hij bijvoorbeeld een plan om iedere Nederlander (ook kinderen) jaarlijks een soort strippenkaart te geven met recht op een aantal vliegkilometers. Iedereen kan desgewenst die virtuele tickets verhandelen. ,,Als Ć©Ć©n maatregel inkomensnivellerend werkt, is het deze'', aldus Pen. Volgens hem zou bijvoorbeeld een gezin met vijf kinderen met het geld van de verkochte vliegtickets prima in eigen land op vakantie kunnen gaan.
Zijn linkse sympathieƫn verloochende hij nooit. Zo was hij een voorstander van sterk progressieve belastingen en (naar het voorbeeld van de Amerikaanse econoom Keynes) een fervent aanhanger van de gedachte dat de overheid de economie waar mogelijk diende te sturen. Ook ging de bestrijding van de milieuvervuiling hem altijd zeer aan het hart.
Jan Pen schreef niet alleen vele artikelen (hij was ook jarenlang columnist bij dagblad Het Parool), maar ook een serie boeken. Zijn topwerk was Moderne Economie (1958), dat al in vele talen is vertaald, zelfs in het Japans. Daarna schreef hij onder meer Wie heeft er gelijk? (1989) en Een Overzichtelijke Wereld (1998). (Dick van Rietschoten, Het Parool, 14 feb 2010)
Anno 1996 zien zij al een amerikanisering van de Nederlandse economiebeoefening. Hetgeen betekent geen "gemier over typisch Nederlandse problemen zoals bijvoorbeeld de koppeling en de AOW en de betekenis van aardgas onder onze bodem," maar dat economen meer praten over niet-coƶperatieve spelsituaties, endogene groeimodellen, non-stationaire tijdreeksen en andere onderwerpen die Nederland ontstijgen.”
Vervolgens maken de schrijvers een Nederlandse Stamboom van economen. "De namen Hennipman en Tinbergen springen naar voren," want van beiden ontspringt zich een web van vooraanstaande economen. Het web van Tinbergen is breder en spreidt zich meer uit tot het heden, Hennipman daarentegen is de verbinding met het verleden terug tot Gijsbert Karel van Hogendorp (1762 – 1834) in een tijd waarin de economiebeoefening wetenschappelijk begint te worden. Van Hogendorp kwam in aanvaring met de toenmalige Koning die de industriĆ«le ontwikkeling wilde bevorderen "terwijl Van Hogendorp de kracht van de Nederlandse economie juist in haar handel zag."
"Met Tinbergen begint een nieuwe loot aan de stam."
Uniek voor deze laatste is dat hij puur kwantitatief is ingesteld. Tinbergen houdt zich niet met ideologische zaken bezig, maar onderzoekt puur de werkelijkheid. Cijfers spelen een doorslaggevende rol en de econometrie vindt hier haar grondslag.
Saillant detail is dat Tinbergen officieel geen econoom was, maar natuurkunde had gestudeerd.
De onlangs overleden Jan Pen behoort overigens niet tot deze tak van de stamboom.
De Nederlandse econoom - voor Tinbergen – is een serieuze, weinig originele geleerde, met een overheersende monetaire belangstelling, niet wars van cijfers en ambieerde het presidentschap van de Nederlandse Bank. Internationaal deden de Nederlandse economen niet mee.
Hennipman – met reputatie van groot geleerde en indrukwekkend docent - zet vervolgens de Nederlandse traditie voort en Jan Pen is een van de economen die bij hem afstudeert. Hij wordt in het boek omschreven als “de inventieve en speelse journalist.” Ook Arnold Heertje past overigens in de traditie van Hennipman.
Hoofdstuk 3 is volledig gewijd aan Jan Pen, en heeft als ondertitel: “een geval van schrijfdrift.”
“Hij werd in 1921 geboren in De Lemmer en heeft afgezien van een korte onderbreking in de nettenhandel, het vak van zijn vader, zijn leven gewijd aan de economie.” Daarnaast speelt hij blues en schildert. In het aansluitende interview met beide heren zegt Pen verder:
... ik studeerde economie in een tijd dat het vak nog weinig voorstelde... vier uur college per week... De helft van mijn professoren waren zo geleerd dat ze niet in staat waren iets ter berde te brengen...
Over Hennipman zei hij: “hij ondermijnde het geloof in autoriteiten... Hij had een mentaliteit die je eerder bij alfa-mensen ziet.”
Pen werkte kort bij het CBS waar Tinbergen werkte en merkte al snel dat hij geen onderzoeker in hart en nieren was, maar hij kreeg wel respect voor het werk van de econometristen. Ondanks het advies van anderen promoveerde hij onder Hennipman en promoveerde cum laude.
Hij had het klimaat mee want zijn uiteindelijke dissertatie over onderhandelingstheorie “waren een politiek issue op dat moment.” Zelf relativeerde hij zijn kunde “het berust toch allemaal een beetje op lucht en wind... maar de toenmalige secretaris generaal Brouwers vermoedde dat ik schrijven kon. Onder Zijlstra werd hij “de baas van een nieuw opgerichte directie, Algemene Economische Politiek.
Als de interviewers hem vragen naar zijn ervaringen als beleidsadviseur vertelt Pen:
Ik was een uitslover omdat ik Zijlstra graag mocht... men noemde mij Jan Ongeduld. Morgen moest alles klaar zijn, ... daarom deed ik alles zelf. Iedereen werd daar doodzenuwachtig van. Ik ben ongeschikt om leiding te geven.
Over zijn rol als economisch journalist zegt hij: Nou heel simpel, ik kan schrijven, ik kan iets uitleggen in de krant en dat doe ik graag... Op mijn belastingbiljet vul ik in bij beroep: publicist.
Waardering vindt Pen in de reacties die hij krijgt op zijn columns. En hij wil niet zozeer weten “hoe dingen in elkaar zitten,” maar hoe “mijn eigen kop in elkaar zit. Wanneer andere mensen daar wat van opsteken is het mooi meegenomen.”
Over economiebeoefening: ... mensen hebben de simpele macro-economie vergeten. Het oude idee dat van Tinbergen dat je met een betrekkelijk simpel model kunt werken, mag blijkbaar niet... de meeste modellen zijn tegenwoordige verdraaid ingewikkeld.
Over vooruitgang van de economische wetenschap zegt hij onder andere: ... Als de welvaart relatief is, wordt de inkomensgroei minder nodig. Dan kunnen we meer aan het milieu denken (anno 1996).
Wat zijn je huidige gedachten over de keynesiaanse benadering?
... tegenstanders vergaten de verwoestende werking van inkomenseffecten. Dat zie je ook bij nieuwerwetse theoretici als Stiglitz, die alles willen verklaren uit een gebrek aan informatie, daar heb ik niets tegen behalve dat het de onevenwichtigheden zo complex maakt. De geest raakt verlamt. Ze zijn geweldig knap, die jongens van onevenwichtigheid is-overal, maar ze zien niks meer... en geloven dat flexibiliteit volledige werkgelegenheid geeft. Het is puur terug naar de tijd voor Keynes.
Over Keynes: ... hij was niet op de hoogte van de tijd, hij had een modelletje moeten maken zoals Tinbergen. Dat had natuurlijk een boel werkgelegenheid gekost onder economen. Er zijn miljoenen mens-uren gaan zitten in de uitleg van de general theory...
Over zijn tweede positie als meest gewaardeerde econoom van het moment, zegt Pen: “Leuk natuurlijk... maar het is wel vreemd, er zitten geweldige vakmensen tussen terwijl ik een beetje de allesweter of beterweter ben... ik beheers het vak nauwelijks. Niet als theoreticus. Mijn kracht is verhalen vertellen, in die zin lijk ik op Galbraith, van wie iemand eens heeft gezegd: “he knows a lot of economics for a layman.” Maar pas op ik wil mijn eigen verdiensten niet kleineren... de optocht van de inkomenstrekkers daar ben ik trots op want het accentueert de ongelijkheid die wordt verdonkeremaand als je een grafiek maakt van de frequenties...
Bron (inclusief figuur Economen Stamboom): Telgen van Tinbergen, door: Harry van Dalen en Arjo Klamer.
De kranten:
------------
Econoom Jan Pen is zondag op 88-jarige leeftijd overleden. Pen, ook wel het linkse geweten van Nederland genoemd, werd in de jaren '70 populair. Hij bracht economische theorieƫn binnen bereik van alle Nederlanders.
Een beroemd voorbeeld van het vermogen van Pen om zaken simpel te verbeelden, is de Parade van Pen: Vertaal het inkomen in de lengte van de mensen en de ongelijkheden in Nederland zijn meteen zichtbaar, aldus Pen. Bijstandsmoeders die als dwergen voorop lopen, hoogleraren die drie tot vier meter lang zijn, en de president van De Nederlandsche Bank die als voorlaatste voorbij komt. De Amerikaanse oliebaron Paul Getty sluit de rij. 'Met het hoofd in de stratosfeer.'
Pen werd op 15 februari 1921 geboren in Lemmer. Hij begon eind jaren dertig zijn studie aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. Van 1947 tot 1956 werkte hij op het ministerie van Economische Zaken tot 1956.
Internationaal vermaard raakte hij al in 1950 na zijn promotie tot doctor met een dissertatie over loononderhandelingen. Daarna begon Pen zijn loopbaan op het ministerie van Economische Zaken... Sommigen van mijn medewerkers durfden mijn kamer niet in. Daar werd gegooid met pennen en blocnotes. Alles moest gisteren binnen zijn.'
In 1956 werd Pen benoemd tot hoogleraar staatshuishoudkunde en openbare financiƫn aan de Rijksuniversiteit in Groningen aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Dat heeft hij dertig jaar lang gedaan.
Over zijn succes was de Groninger bescheiden. 'Ik ben geen geavanceerde econoom, ik ben geen goed theoreticus, ik ben wiskundig onbekwaam', zei Pen eens over zichzelf in Vrij Nederland. Hij schilderde aquarellen op doeken, gemaakt van oude kranten, die hij vervolgens weggaf. Die hobby oefende hij uit 'om de neurose onder controle te houden en een nette, aangename man te blijven.' Ook speelde Pen piano. Met name Bach, maar hij vond dat hij dat slecht deed. 'Zelf heb ik daar niet zo'n last van, want
ik luister niet naar wat ik speel.'
Pen publiceerde in het begin van de jaren negentig nog 'Gelijkheid onder de mensen'. Daarin ontvouwde hij tevens een compleet nieuw fiscaal stelsel om de milieuvervuiling aan te pakken. De hoogleraar zette rigoureus een streep door bestaande loon- en inkomstenbelasting plus alle sociale premies. Niet arbeid, maar consumptie moest worden belast, verdeeld naar luxe en schade.
--
AMSTERDAM - Jan Pen, die eerder door de Volkskrant ten onrechte werd doodverklaard, is zondag op 88-jarige leeftijd overleden.
De Wim Kan onder de economen was 'op'
Een daverende lach klonk aan de andere kant van de lijn. Het leek Jan Pen een geweldig idee: een interview met de krant die hem had doodverklaard. Nu hij toch nog leefde, moesten we er maar van profiteren, vond hij.
Op 25 mei vorig jaar meldde de Volkskrant de dood van Jan Pen, de vermaarde hoogleraar economie in ruste. Maar Pen bleek springlevend, wij hadden ons op het verkeerde been laten zetten door het overlijdensbericht van een naamgenoot.
Zondag is Pen dan toch overleden, de dag voor hij 89 jaar zou worden.
‘De Wim Kan van de economen’, stond boven zijn necrologie, die Pen met veel plezier las. Hij was verguld met het artikel, de kop had niet treffender kunnen zijn. Pen was vermaard om zijn verhalen. Behalve een briljant econoom met originele ideeĆ«n was Pen een humorist met geweldige invallen. Zijn eerste reactie op zijn overlijdensbericht was: ‘Ik kijk naar buiten en de zon schijnt.’
De ontvangst in het Groningse Haren was allerhartelijkst. Door Pen en zijn zoon Tiesse, die weer bij zijn vader was ingetrokken en hem verzorgde. Een mantelzorger die elke ouder zich wenst.
Het interview werd een tweespraak tussen een perfect op elkaar ingespeeld span. Jan: ‘De PvdA heeft het egalitaire ideaal opgegeven.’ Tiesse: ‘En daar heb je altijd tegenaan lopen’ Jan: ‘Mopperen.’ De kop boven het interview was: ‘Dood ga je niet elke dag’. Een uitspraak van Pen zelf.
--
HAREN - Voormalig Paroolcolumnist en emeritus hoogleraar economie Jan Pen is zondag overleden, een dag voor hij 89 zou zijn geworden.
De Rijksuniversiteit Groningen looft jaarlijks een prijs uit aan een middelbare scholier die naar haar oordeel het beste werkstuk heeft gemaakt op het gebied van economie en maatschappij. Deze Jan Pen Prijs verwijst naar de man die dertig jaar als populair en gezaghebbend hoogleraar economie aan de Groningse universiteit verbonden is geweest. Jan Pen overleed zondag op 88-jarige leeftijd.
Het belangrijkste criterium waaraan een werkstuk moet voldoen om voor de prijs in aanmerking te komen is dat het behalve gedegen ook helder is. Want zo zou Jan Pen het gewild hebben. Hij probeerde immers ook zelf altijd de vaak weerbarstige en gecompliceerde economische processen overzichtelijk en begrijpelijk neer te zetten. Het rijk geĆÆllustreerde boek 'Kijk, economie' dat hij in 1979 uitbracht, getuigt daar het best van. Geen Jip-en-Janneke-taal, maar wel zodanig opgeschreven dat menige niet-ingewijde geregeld 'Oh, zit dat zo!' zou kunnen roepen.
Jan Pen was een Friese Groninger. Hij werd op 15 februari 1921 in Lemmer geboren als zoon van een nettenhandelaar. Kort voor de oorlog verliet hij zijn geboortestad om aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam economie te gaan studeren. Na de bevrijding werkte hij nog enkele jaren aan die universiteit, waar hij in 1950 promoveerde op een proefschrift over collectieve
loononderhandelingen.
Kort daarna ging de jonge doctor aan de slag op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag. Hij steeg er snel in de ambtelijke hiƫrarchie. Na een paar jaar werd hij directeur Algemene Economische Politiek en daarmee topadviseur van de minister die hij diende, Jelle Zijlstra. Het ambtelijke leven maakte hem echter niet gelukkig. Hij voelde zich naar eigen zeggen 'een loopjongen van de minister' en moest ook erkennen dat hij leiderskwaliteiten miste. Daarom vertrok hij in 1956 naar de Rijksuniversiteit van Groningen, waar hij als professor echt in z'n element raakte. Pas in 1986 gaf hij er zijn officiƫle afscheidscollege, maar ook daarna bleef hij nog jaren aan de universiteit verbonden.
Vliegstrippenkaart
Dat Jan Pen een creatief mens was (hij was ook een verdienstelijk schilder en pianist) bleek eveneens uit de manier waarop hij zich als econoom gedroeg. Daarbij betrad hij niet altijd de gebaande wegen. Omdat hij zichzelf 'wiskundig onbekwaam' noemde, bestookte hij de wereld niet met ingewikkelde modellen en theorieƫn. Lichter verteerbare ideeƫn had hij echter genoeg.
Tien jaar na zijn afscheid van de universiteit ontvouwde hij bijvoorbeeld een plan om iedere Nederlander (ook kinderen) jaarlijks een soort strippenkaart te geven met recht op een aantal vliegkilometers. Iedereen kan desgewenst die virtuele tickets verhandelen. ,,Als Ć©Ć©n maatregel inkomensnivellerend werkt, is het deze'', aldus Pen. Volgens hem zou bijvoorbeeld een gezin met vijf kinderen met het geld van de verkochte vliegtickets prima in eigen land op vakantie kunnen gaan.
Zijn linkse sympathieƫn verloochende hij nooit. Zo was hij een voorstander van sterk progressieve belastingen en (naar het voorbeeld van de Amerikaanse econoom Keynes) een fervent aanhanger van de gedachte dat de overheid de economie waar mogelijk diende te sturen. Ook ging de bestrijding van de milieuvervuiling hem altijd zeer aan het hart.
Jan Pen schreef niet alleen vele artikelen (hij was ook jarenlang columnist bij dagblad Het Parool), maar ook een serie boeken. Zijn topwerk was Moderne Economie (1958), dat al in vele talen is vertaald, zelfs in het Japans. Daarna schreef hij onder meer Wie heeft er gelijk? (1989) en Een Overzichtelijke Wereld (1998). (Dick van Rietschoten, Het Parool, 14 feb 2010)
Reacties