Avondland en identiteit (Sid Lukkassen)

"Nederland heeft na de tweede wereldoorlog, twee breuklijnen gekend, de ontzuiling en de immigratie." De eerste heeft de geestesgesteldheid van de maatschappij veranderd, de tweede heeft de compositie van de bevolking veranderd. De eerste breuklijn werd erkend door de politiek-culturele elite, en zo onderging het land een sociale revolutie. De tweede breuk werd via het idee van de multiculturele samenleving onder het vloerkleed geveegd... "Het oude continent schaft god af, de nieuwkomers komen met hun god aanzetten." In de cultuurkampf zit de maatschappij nu zonder te weten wat ze ermee moet. Alle cultuurwaarden zijn gelijk en zo corrumpeert de maatschappij, het oude continent  - het Avondland - geeft zijn identiteit op.

Zo eindigt het boek, en deze samenvatting is niet door de auteur geschreven maar door iemand anders, net zoals de inleiding, die schreef Thierry Baudet, historicus en jurist. Dat laatste profiel begrijp ik nu en waarom Baudet zo'n hype veroorzaakt.

Maar het boek wordt er niet geloofwaardiger op. Ook de passage, "wie het gelezen heeft, is geestelijk rijker geworden." Wie schrijft dat in zijn eigen boek? 

Desondanks is het een interessant boek, waar inderdaad veel te leren valt. De hele term cultuurmarxisme kende ik niet tot ik het boek met dezelfde naam van Paul Cliteur las. Cliteur is de leermeester van Baudet.

Het boek is een wervelwind van gedachtes, uitspraken en stellingen en is aanstekelijk in haar ritme, je wordt door de tekst meegesleurd. Hier volgt een overzicht van zaken die zijn blijven hangen.

- waar Marx het kapitaal als de motor van de revolutie zag, was voor Foucault de psychiatrie de motor. (Psychiaters stelden de diagnose en homoseksualiteit stond in het begin op de DSM lijst).

- Volgens de postmodernen van de '68-generatie heeft de waarheid een linguïstisch karakter en wordt geconstrueerd in narratio's

- postmodern is waar het doel van de moderniteit (de menselijke rede, kennis en wetenschap bouwen die beter was dan de religieuze onmondigheid) omsloeg in het tegenovergestelde uiterste: het vervagen van de westerse verhalen als gevolg van het ondermijnen van objectieve waarheid, absolute zekerheid en rationele logica.

- de westerse cultuur is schizofreen, door haar duale karakter: de Grieks-Romeinse waarden zijn strijdig met de christelijke waarden

- Nietzsche stelt tegenover de meester moraliteit de slavenmoraal. Deze laatste is bedoeld om via manipulatie de eigen wil (aan de bevolking) op te leggen.

- volgens cultuurfilosoof Roger Scruton is het ondermijnen van elke waarheid het grootste probleem van onze samenleving.

- Hoe kan het dat in onze samenleving het cultuurmarxisme kan blijven bestaan, waarmee de deconstructie van haar eigen intellectuele fundamenten plaatsvindt (antw: door de interne ziekte van eerder genoemde schizofrenie: dat leidde tot het sociale credo: wees goed voor iedereen en laat een goede indruk achter, maar sla de concurrentie tot moes")

- het belangrijkste symptoom is dat "onze samenleving slachtoffers nodig heeft, want dan zullen er leiden zijn die voor hen opkomen." Dat zorgt voor onschendbaarheid en het in stand houden van altruïsme en de verzorgingsstaat (lezen we even later)... En die verzorgingsstaat werkt ontbindend voor sociale verbanden. De samenbindende tradities en de sociale cohesie breekt af en er ontstaan een sociaal atomisme.

- Via dit sociaal atomisme sijpelt de economische rationaliteit door van romantische relaties  tot vriendschappen. Het individu als geïsoleerd atoom en vatbaar voor verleidingen wordt speelbal van de markt(werking) waar dit individu niet meer citoyen is maar klant waarvoor alles te koop is... Op de vraag: wat wil ik van het leven, volgt het antwoord: begeertes en objecten. En de verzorgingsstaat wordt  aangegrepen als middel om deze noden te realiseren.. maar..  wie een voorziening van de overheid eist geeft haar daarmee meer zeggenschap.

- In de geprofessionaliseerde maatschappij is goed en slecht vervangen door slim en dom... Je bent dom als je aan wetenschappelijke codes vasthoudt en daardoor onvoldoende publiceert...

- Kunst, cultuur en kapitaal begint met: "Alles wat ontstaat heeft een bepaalde duur die afhankelijk is van de kracht van het karakter ervan." Het karakter van de beschaving is de cultuur waarop ze steunt (als de cultuur geen innerlijke richting kent en door vormeloosheid en impulsbevrediging wordt geleid gaat de beschaving op retour!).

- Ook de kunst heeft geen antwoord (macht) meer.. Ik rommel maar wat aan zegt Karel Appel.

Een heel hoofdstuk gaat over Wilhelm Reich, over moraal, die bij het marxisme via de eigenaren van de productiemiddelen tot stand kwam en bij Freud via seksuele repressie en het cultuurmarxisme smeed beiden tot een fusie van deze inzichten.

Dan komen we bij narcistische differentiatie (de nieuwe religie waar deze door de economie is overgenomen) en de Frankfurter Schule. Van deze stelt de auteur dat die als cultuurmarxistische kan worden opgetekend.

INTERMEZZO:

In dit onderzoek stond de vraag centraal of het terecht is om de Frankfurter Schule te kenmerken als cultuurmarxistisch, waarbij de invloed van Antonio Gramsci van groot belang was. Het antwoord op deze vraag is niet simpel bevestigend of ontkennend. De bestudeerde werken van Horkheimer, Adorno en Marcuse laten geen sporen zien van de invloed van Gramsci, wat de suggestie wekt dat de auteurs van Cultuurmarxisme. Er waart een spook door het Westen op het verkeerde spoor zijn door Gramsci aan te wijzen als grootste inspiratiebron. De literatuur over de Frankfurter Schule suggereerde dat Karl Korsch en Georg Lukács belangrijker waren voor de theorievorming van de Frankfurter academici, wat terug te zien is in de bibliografie van Reason and Revolution van Marcuse. De theorieën van Korsch, Lukács en Gramsci hebben echter veel overeenkomsten. Een direct verband tussen Gramsci en de Frankfurter Schule lijkt minder waarschijnlijk ...

Inhoudelijk lijken Cliteur c.s. wel een punt te hebben, wanneer we uitgaan van hun definitie van cultuurmarxisme. De nadruk kwam inderdaad te liggen op cultuur, wat expliciet blijkt uit de inauguratierede van Horkheimer toen hij directeur werd van het Institut für Sozialforschung in 1931.

Economisch determinisme werd door Horkheimer gekenmerkt als ‘vulgair marxisme’. De bewering dat de economie als determinerende factor daarmee naar de achtergrond zou verdwijnen is echter te sterk. Uit de bestudeerde bronnen blijkt dat de rol van economie en arbeid nog steeds groot is in de theoretische vorming van Horkheimer, Adorno en Marcuse.

Daarnaast heeft Lukkassen gelijk wanneer hij stelt dat de Frankfurter Schule zich meer toespitste op de praxis. Een ‘lange mars door de instituties’ is echter te sterk geformuleerd. Uit de bronnen blijkt geen oproep tot ‘infiltratie’ van culturele instellingen. Daar valt tegenin te brengen dat het onwaarschijnlijk is dat Horkheimer, Adorno of Marcuse zo’n soort doelstelling expliciet openbaar zouden maken. De secundaire literatuur steunt de stelling dat de invloed van de Frankfurter Schule in de periode 1923-1950 buiten de academische wereld niet bijster groot was. Dat is ook niet verwonderlijk, aangezien de Frankfurter geleerden een groot deel van deze tijd genoodzaakt waren uit te wijken naar het buitenland, vanwege de dreiging van vervolging door de nazi’s. ....

De methode van Koselleck ... biedt geen sluitend antwoord op de hoofdvraag. ... Als concept hoeft het cultuurmarxisme van Cliteur en Lukkassen niet af te doen, hoewel de leden van de Frankfurter Schule hun theorie zelf niet cultuurmarxistisch noemen. De volgende stap in de methode Koselleck kan meer inzicht verschaffen in de theoretische ontwikkeling van de Frankfurter Schule (bron: Cultuurmarxisme: het fantoom op rechts? Scriptie van Erwin Smienk)

-- - - -- - - - EIND INTERMEZZO - - -- - 

Ik spring door naar de conclusie, waarin de auteur schrijft dat Europa beproefd wordt door nieuwe geopolitieke spelers met sterk nationale en religieuze identiteiten en dat Europa dar een eigen identiteit tegenover zal moeten stellen. En dat kan niet cultuurmarxistisch zijn...

Het probleem met dit boek is (vooral) deze zin: Het karakter van de beschaving is de cultuur waarop ze steunt. Dat klinkt aardig, maar wat is het karakter van een beschaving en wat is de cultuur waarop ze steunt? Spinoza was ook immigrant bijvoorbeeld, dat fenomeen begon al in of voor de middeleeuwen. Die breuklijnen die zo mooi metaforisch gebruikt worden als stijlbreuk met het verleden zijn weinig zeggend. Wat is nu echt de Nederlandse cultuur? En dan gaat in het afsluitende hoofdstuk en de conclusie Europa als speler het overnemen, het gaat niet meer om Nederland maar om heel Europa.

Niet geheel geloofwaardig dus, vooral omdat het een specialistisch verhaal is, wat weinig over haar eigen muur heen kijkt. Maar je leert wel degelijk een hoop van het lezen van dit boek. Maar er valt voor de auteur en zelfs voor Baudet ook nog veel te leren. Ook op cultuurgebied, dat Nederland b.v. niet te vergelijken valt met Zwitserland:

-- Toch ook wanneer je de covertekst leest, is het een actueel boek. Deze tijd vraagt om filosofische antwoorden, en dat is wat dit boek doet, een antwoord geven op de problematiek van deze tijd. Van de linkse, (maar ook de neoliberale) naïviteit moeten we het niet hebben. 



Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?