Calvijn een mens (1)

De eerste alinea op Wikipedia - waar de afbeelding van afkomstig is - over de figuur Calvijn sluit af met de passage: Calvijn stond ook bekend om de keiharde wijze waarop hij met vermeende ketters en heksen afrekende. 

Wanneer ik hier langer over nadenk komt er een boektitel bij me op: Allemaal Andersdenkenden.

"Vermeende" ketter, geeft een beetje de visie van de auteur op Wikipedia: het was helemaal niet duidelijk of Calvijn met een Echte Ketter had te maken, maar hij rekende keihard met ze af! Zo is het gegaan.

Calvijn een mens, is een biografie geschreven door H.J. Slederhuis. In tien hoofdstukken neemt hij de lezer chronologisch mee door het leven van de theoloog: De Wees, De Pelgrim, De Vreemdeling, De Prediker, Het slachtoffer, De Weduwnaar, De Patiƫnt, De Zeiler en de Soldaat. Naast een biografie is het ook een boek over theologie en over geschiedenis. Misschien wel de geschiedenis van het geloof (of de religie) waar rond die tijd de reformatie verder vorm krijgt. Een van de belangrijkste aspecten waarom Calvijn zo bekend is geworden, de predestinatieleer krijgt uitvoerig aandacht en dat is geen eenvoudige kost. Mij ging het veel meer om de persoon en zijn tijd en misschien ook wel over (de) cultuur. Waarom en Hoe Nederland zo "Calvinistisch" is geworden. Is dat toeval? Waarom misschien Guus Kuijer zich zo verzet tegen Calvijn in zijn boek, Het doden van een mens (2007), over de (vermeende) ketter Miguel Serveto.

Hier (eerst) een soort bloemlezing. De wees Calvijn zet een traditie van opstandigheid voort, die door zijn vader (priester) was ingezet. Want ook zijn vader had de nodige conflicten met de autoriteiten om hem heen, en als flash forward kan je de aanvaring van zoon Calvijn met Rome in dat licht zien. Zijn moeder was zowel knap als vroom, of even knap als vroom en de biograaf ziet die vrouwelijke kant als eigenschap voor het wezen van de kerk: "Niemand kan God als vader hebben dan wie de kerk tot moeder heeft." Johannes wordt dan ook in die familietraditie Kapelaan. De familie leeft in redelijke welstand. Hij is kenner van Erasmus, heeft net als deze een zwakke gezondheid, maar in tegenstelling tot Erasmus leerde hij Hebreeuws, dat Erasmus naliet, volgens de auteur uit angst "dat een studie van deze taal een herleving van het judaĆÆsme zou veroorzaken." Hoe Calvijn precies bekeerd is tot het (protestante) geloof is niet duidelijk hij lijkt op de TimotheĆ¼s-categorie; van kinds af aan een gelovig mens. Belangrijk is vooral De Vrees in het geloof, als een ontzag, en de vrees voor de vader.

Verder brak hij (ook) met zijn rechtenstudie en dat had niet zozeer met geloof te maken, dan wel dat hij erg verlegen was, "en dat is voor iemand die advocaat moet worden bepaald geen plus." (Ik heb zo weinig zelfvertrouwen dat ik me liever toesta mijn eigen natuur te volgen dan anderen te vermaanen) Calvijn wordt desondanks toch (Gods) advocaat, elke minuut van zijn leven heeft hij besteed aan het verdedigen van God en zijn zaak... Je kunt hem dus best een theologische jurist noemen als meent Slederhuis dat hij meer een herdershond was die de kudde bij de herder wil houden. [Herdershond of (later steeds meer) bulldog?]

Hier aangekomen weet ik in feite al genoeg. Als enthousiast van professionele biografieƫn, ligt hier de kiem van de rest van zijn leven. Een studie in rechten waar hij het redeneren en argumenteren leert, en de leer van God die hij van huis uit meekrijgt en een sterke overtuiging dat dingen anders moeten. Hij ontwikkelt de retoricus in zich. Een kind van zijn tijd want Luther was al een gevecht begonnen en hij ziet daarin de weg om te volgen.

Bijzonder is dat wat God nu precies is of voorstelt Calvijn ook niet weet en zijn leven lang hier naar op zoek gaat. Zijn ambitie echter om op dit hoogste niveau mee te denken en vooral te doen, zet hem aan tot actie: schrijven. Hij schrijft eerst in het verlengde van Erasmus over humanisme en over de StoĆÆcijn Seneca en merkt dat de stoĆÆcijnse levenswijze sterke overeenkomsten vertoont met zijn voorkeuren. Slederhuis ziet hierin een belangrijke basis, "en dat zou dan weer gezorgd hebben voor gereformeerde bikkels die weliswaar gloedheet van fanatisme zijn, maar die tegelijk alle nood, ziekte en dood volkomen koud laat."

Ook bijzonder is dat de timide Calvijn een tweede natuur krijgt wanneer hij in zijn pen duikt, dan valt alle schaamte van hem af alsof de rem eraf is zodra hij geen mensen ziet, maar alleen nog papier. Calvijn worstelde zijn hele leven tussen twee stijlen. Tussen de humanist en de reformator die in de personen Luther en Erasmus samenkomen. Hij twijfelde over de vraag naar de juiste verhouding tussen cultuur en godsdienst.

Op dat moment in zijn "carriĆØre" heeft hij nog geen keuze gemaakt, wel helpt hij bij het verwoorden van een rede van Nicolaas Cop in dienst van de reformatie, maar hij staat dan nog in de schaduw, "maar wel als student of jonge geleerde die open staan voor nieuwe ideeĆ«n, nieuwe uitdagingen en nieuwe vormen van kerk en wetenschap. Fris en vooruitstrevend, vernieuwend en gedreven door het nieuwe levensgevoel van renaissance en humanisme." 

Hij heeft geen positie zelfbeeld en had grote moeite om vrede te bewaren, hetgeen niet in zijn natuur zat [later ook in het boek noemt hij Luther een heethoofd en hier wordt duidelijk wat het echte probleem van Calvijn is: hij wordt teveel door de stoĆÆcijnse levensleer opgevoed om gevoelens te onderdrukken, en die komen dan in zijn rechtlijnigheid versterkt en dwangmatig terug.] "Ook bij het schrijven wordt hij wel eens verleid feller te zijn dan hij eigenlijk had gewild. (StoĆÆcijn maar toch niet geheel van steen, want hij hoopte op de goedkeuring van de oudere Luther). Hij was doodsbang. Calvijn was een mens, zo sluit Slederhuis het eerste hoofdstuk af.

Als pelgrim is Calvijn altijd onderweg en dit is meer dan symbolisch: gelovigen zijn pelgrims, want pas in de hemel ben je thuis. In die tocht ontwikkelt zijn leer en zijn stijl van rechtlijnigheid, wanneer hij bij het denken ook zijn eigen rol onder de loep neemt. Hij wil of mag geen Nicodemiet zijn, een gelovige die zich schaamt en zijn keuze verbergt wanneer het erop aankomt. "De bijbel zegt duidelijk dat we ons voor het evangelie niet te hoeven schamen," en je ziet zijn zelfverzekerdheid (en radicaliteit - al is dat een begrip waar de auteur niet veel gebruik van maakt) met de leer groeien. Calvijn is de uitvinder van de gereformeerde kerkenraad, een Geneefs exportproduct, maar er was nog verre van een eenduidig religieus beleid in dat land, de stad in tweespalt, het land was in verwarring, en die verwarring zou je als factor kunnen zien die Calvijn op zijn ridderlijke pelgrimstocht van energie voorzag.

De preken van Calvijn waren - ook al was hij tegen fysiek gebruik van beelden - juist doorspekt met beeldspraak. Twee begrippen waren belangrijk: labyrint en afgrond. De eerste als metafoor voor de mens die de weg naar god is kwijtgeraakt, en de bijbel als draad van Ariadne, en de afgrond waar de mens terecht komt wanneer hij Gods weg verlaat... Het was bij Calvijn het een of het ander. JE staat aan de kant van de Farao, of je volgt de weg van Mozes.

Als "Vreemdeling" is Calvijn al zijn schaamte voorbij. Hier schrijft Selderhuis voor het eerst over zijn karakter, onverzettelijk, offervaardig en compromisloos.., en met dat karakter schept hij het ver, want hij was dan weliswaar geen Bisschop - een rol van de andere christenen - maar "wel de baas."

... En als baas kon hij niet tegen wanorde. Die dopers en libertijnen van zijn omgeving dachten nog niet zo in structuren, maar Calvijn wel. Ook Gods verlossing verliep ordelijk. Je hebt de "kerkorde," en waar Calvijn beroemd om geworden is: discipline.

Als theoloog opent hij het vuur op alles wat anders is, ook over de Joden heeft hij geen goed woord over, en Selderhuis ziet hierin de theoloog aan het woord en niet een racist, wanneer deze zegt: "ik heb bij een jood zelfs nog nooit iets van gezond menselijk verstand kunnen ontdekken." 

 ... wordt vervolgd.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?