Engels als academische voertaal. Een kwestie van macht?

Wij Nederlanders zijn niet vaak trots, maar dat we een aardig woordje Engels spreken willen we toch wel graag horen. In tegenstelling tot onze zuiderburen, de Vlamingen, nemen we niet de moeite om voor Engelse begrippen Nederlandse equivalenten te vinden. Dat gebeurt misschien niet uit luiheid, maar wel omdat we denken de Engelse taal machtig te zijn. Met enige zelfoverschatting? Uit eigen ervaring komt de volgende anekdote waarin ik op het internet een klein artikel schreef over het Nobelprijsritueel. In plaats van Nobel Prize schreef ik Nobel Price. U zou die fout waarschijnlijk niet maken, en zeker een native spreker weet wel beter, puur uit gewoonte. En daar zit het verschil, ook al zijn we een vreemde taal machtig een slordige of andere fout sluit al snel naar binnen. Vooral wanneer we moe zijn. Het punt is dat taalbeheersing al een vak op zich is, en het beheersen van een vreemde taal al helemaal. Om die reden zijn Engelsen blij dat ze geen vreemde taal hoeven te leren; "iedereen spreekt wel Engels."

Nederland loopt voorop door in het universitaire onderwijs het Engels als voertaal te nemen. En we denken dat we hier niet alleen innovatief mee zijn zodat andere landen dit voorbeeld moeten volgen, maar ook dat het goed is om wetenschap in een andere taal de onze moedertaal te leren. Vooral en voornamelijk ook omdat Engels de wetenschappelijke voertaal is. Dus wil je meespelen in die league, dan moet je wel het Engels omarmen als wetenschappelijk instrument.

Nu is de markt voor Nederlandstalige wetenschap te klein. Daar begint het mee. Maar waar we nu staan is dat Engels de standaard is geworden voor wetenschappelijke publicaties. Op zich prima. Te vergelijken met de US dollar als wereldmunt. (English is the real lingua franca).

Sommigen academici zijn zichtbaar trots op hun Angelsaksische taalbeheersing. Wat vaak blijkt uit studies is dat frases en zinsdelen gekopieerd zijn van native sprekers en dat dit gemengd wordt met hun eigen Engels. Dit is boven water gekomen door een studie naar plagiaat en men in plaats van plagiaat van ideeën het copy-paste van uitdrukkingen en zinsdelen vond (Bernárdez, taal als cultuur, 2008); men stal geen ideeën maar taalconstructies.

Uit dezelfde bron (door de hierna genoemde Durand) komt de anekdote dat juist een Nederlandse wetenschapper, Frans de Waal een van de bekendste primatologen die zich verwonderde over het feit dat een belangrijke studie over de verschillen tussen chimpansees en bonobos niet eerder aan het licht was gekomen in de VS (waar hij werkte) omdat deze studie in 1954 in het Duits was gepubliceerd, "in een tijd dat de Angelsaksische wereld al was gestopt met het lezen van wetenschappelijke artikelen in andere talen dan het Engels."

Vanuit antropologische hoek is er kritiek op deze instelling, o.a. door eerder genoemde Enrique Bernárdez die zelf weer het werk van een Franse collega Charles Durand citeert waarin deze stelt dat deze vorm om academisch onderwijs in het Engels te geven (wat niet alleen aan Nederland maar ook in Scandinavische landen plaatsvindt) ten koste gaat van de kwaliteit van de (academische) communicatie. Dat gebeurt indirect omdat "dit soort landen" meer buitenlandse studenten aantrekken. Dit klinkt logisch; vooral dat de kwaliteit van een communicatie in een vreemde taal het qua niveau niet haalt van een moedertaal.
De trade-off hiervan in Nederland is acceptabel omdat de open Nederlandse economie hoogopgeleide buitenlanders importeert. De Engelse taal is een handelsmerk in Nederland. Zelfs in grote bedrijven is de voertaal  vaak al Engels.

Dat de Nederlandse cultuur hiermee eerder buitenlandse (Angelsaksische) gewoontes importeert is een logische consequentie, sneller dan bij een meer gesloten cultuur als Spanje, Duitsland of Frankrijk. 
Het is dus in dit licht niet verwonderlijk dat men na de crisis vindt dat men weer het Rijnlandse denken moet introduceren, b.v. in de bankwereld. Dat is niet zozeer opportunisme, als wel totaal niet verenigbaar met de open Nederlandse (handels) cultuur.

-- 11 april 2023. Borges zegt in een interview dat het Engels een veel fijngevoelige taal is dan het Spaans. De vader van Borges was hoogleraar Engels lees ik op wikipedia, en zijn moeder was wel Engels. Hij werd tweetalig opgevoed thuis. Toch weet ik niet of ik deze uitspraak serieus moet nemen, dan wel dat het gaat om een evrwijzing naar cultuur, dat de Engelse cultuur meer verfijnd zou zijn dan de Latijnse en Spaanse cultuur. Ik denk dat dat de intentie van Borges was, hij woonde ten slotte in Geneve en niet in Buenos Aires, of Spanje.
 

-- 8 aug 2023
"Engelse dominantie aan Nederlandse universiteiten is cultureel imperialisme. Hoger onderwijs Verengelsing van de universiteiten wordt gezien als internationalisering. Maar het is kolonisering, met Nederlands als slachtoffer, schrijven Leonie Cornips en Lies Wesseling." (bron: https://www.nrc.nl/nieuws/2023/08/07/engelse-dominantie-aan-nederlandse-universiteiten-is-cultureel-imperialisme-a4171432)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?