Red de vrije markt

"Red de vrije markt, de terugkeer van Milton Friedman," dateert uit 2012. Wanneer het boek bijna uitgewerkt is loopt de auteur Johan van Overtveldt in Athene, in het voorwoord wat aan dat bezoek refereert zet hij de grote lijnen van het boek uiteen: de centrale boodschap van Milton Friedman voorspelde dat het fout zou lopen met het Europese project, maar belangrijker en kernachtiger was de gedachte dat het falende overheidsbeleid de oorzaak was van depressies, vooral de grote depressie. In Athene is er op dat  moment een vergelijkbare grote depressie aan de gang...

Het boek is een ode van Milton Friedman. Overtveldt heeft de econoom drie keer ontmoet, en de ontmoeting in San Francisco waar het boek mee begint, is daarvan de laatste. Dat verhaal speelt zich af op een hoog gelegen appartement met uitzicht over de baai van de stad. Op een ouderwetse manier geeft hij elk hoofdstuk een samenvattende inleiding, een kleine paragraaf die de toon zet voor wat komen gaat: Milton Friedman is alom bekend, ja zelfs berucht, als de godfather van de Chicago School, die staat voor kapitalisme en vrijemarkteconomie. Naomi Klein schilderde Friedman ooit af als een baarlijke duivel. Niets is minder waar. Maak kennis met een briljant econoom, een scherp en authentiek intellectueel en, vooral een goed mens.
Wanneer hij op bezoek is bij Friedman (die is dan net 93 geworden) is hij wederom met een boek in afronding en dit keer betreft het 't eerder gepubliceerde The Chicago School. De Katrina-ramp in New Orleans krijgt aandacht en daarin ziet de econoom het falen van de overheid als de oorzaak. In plaats van dat het dan gaat om een overheid die nagelaten heeft om infrastructuurprojecten te bouwen dat New Orleans beter beschermd zou zijn, gaat het om een schoolsysteem met "vouchers" waar vooral de zwarte bevolking beter het onderwijs kan sturen naar hun behoefte. Naomi Klein heeft Friedman dan echter al gekleineerd door hem aan te vallen op een kapitalisme dat rampen nodig heeft zodat het groot kapitaal de stukgeslagen waarde tegen afbraakprijzen kan opkopen (mijn vertaling).
Tegen de emotionele aanklacht van Klein in geeft Overtveldt een toch ook wel emotioneel doorspekt verhaal waar juist de andere kant - de echte waarheid - van de grote econoom uit moet blijken. Hij gebruikt steeds overtrappende vergelijkingen van de man dan wel door eigen observaties dan wel die van anderen, zoals die van Krugman: [Friedman is] "een man met veel intellectuele moed die een van de belangrijkste economische denkers ooit was en waarschijnlijk zelfs de briljantste communicator van economische ideeën naar het grote publiek."

Allerlei anekdotes passeren. Te beginnen met die van Nixon, die Friedman een miskleun in zijn gezicht aanrekent over een loon- en prijscontrole die George Schultz hem als adviseur heeft aangepraat. Overveldt geeft al snel in het boek een andere visie van de geschiedenis: "het beeld van Nixon als conservatieve president .. aanhanger van het vrijemarkteconomie, ... is totaal fout." In plaats daarvan zegt hij: Nixon was de meest socialistische president die de VS heeft gehad. Hij schijnt vooral veel reguleringen te hebben ingevoerd of aangescherpt.
De biografie van Friedman als man van Chicagoschool verloopt niet chronologisch. "Hij had grote invloed op collega's doordat hij veel charisma uitstraalde, en verder was hij bezorgd om zijn studenten," met wie hij erg betrokken was, gegeven de vele voorbeelden.

In Bernankes Beloftes (hoofdstuk twee) beschrijft de auteur het belang van het onderzoek van Friedman bij de huidige crisis. Bernanke was daarbij zowel verantwoordelijk voor het ontstaan als voor de juiste bestrijding van de crisis. Hij gaat in op de persoon van Bernanke (opgegroeid in South Carolina, Student van Harvard, hoogleraar aan Princeton) en de studie die deze had gedaan naar de crisis van de jaren dertig waarin het werk van Friedman en Anna Schwartz (A Monetary history of the US) een centrale rol speelde. Bernanke nam de juiste maatregelen in 2008 als de lessen die in de jaren '29 niet genomen waren, en zo zorgde hij dat een grote depressie zoals in de jaren '29 uitbleef. Waar Bernanke, maar vooral de voorgaande centrale bankier, faalde was in het monetaire beleid van de FED in aanloop van de crisis. Dit verhaal is voor de meesten wel bekend inmiddels (maar het boek is dan ook uit 2012).

De lange mars geeft, in vergelijking met de lange mars van Mao, de opkomst van Friedman aan. Hierin zien we Friedman opgroeien als kind van twee Oost-Europese ouders, dat wiskunde gaat studeren op de Rutger universiteit. Hij wil actuaris worden, maar komt gelukkig in aanraking met twee invloedrijke personen Arthur Burns (van Columbia University die later NBER opricht) en Homer Jones (Studeerde aan de Chicago universiteit onder de supervisie van Frank Knight). Dit blijven voor altijd zijn vrienden. Burns wordt president van de FED onder Nixon, en brengt Friedman samen met Anna Schwartz. Samen schrijven ze A Monetary History. Via Jones komt Friedman ook bij Chicago terecht... "Wat ik van Arthur and Homer leerde was: grote passie voor economische analyse, noodzaak van cijfermatige onderbouwing van theoretische argumenten, het nastreven van kennis met praktische relevantie en het continue ter discussie stellen van conventionele wijsheid."
Het verhaal achter de universiteit van Chicago gaat terug naar de geschiedenis van John Rockefeller, die door zijn negatieve imago een project nodig heeft dat hem meer aanzien geeft en hij subsidieert 60% van de ontwikkelingskosten. De andere 40% komt van een theoloog en baptist, William Harper.
Frank Knight (... "studeerde filosofie, theologie, geschiedenis, scheikunde, literatuur , Duits en Frans aan diverse universiteiten") en Jacob Viner zijn de leidende figuren bij de oprichting. Ook de broer van de toekomstige vrouw van Friedman is betrokken bij het begin van Chicago, Aaron Director.
Knight was een leidende figuur bij het ontwikkelen van de visie voor economie en worstelde met het kapitalisme en de vrijemarkteconomie, maar concludeerde dat er geen beter systeem was. Marktfalen kwam volgens Knight voort uit de fouten die de overheid heeft begaan "en ingrijpen van de overheid leidt al te vaak tot nog slechtere maatschappelijke resultaten dan een falend marktmechanisme." Knight stelde dat prijstheorie de kern van de studie zou worden. Viner verliet in 1946 Chicago voor Princeton en kreeg daar al snel de bijnaam van Joodse Napoleon, maar Friedman nuanceerde deze reputatie. Viner werd belangrijk voor de ontwikkeling van Friedman, en ontpopte zich als een soort voorloper van de (dan al) befaamde Keynes, terwijl Friedman veel meer een criticus van deze werd. Later bij de publicatie van de General Theory werd ook Viner opponent, omdat hij niet vond dat een unieke gebeurtenis van de grote depressie gebruikt mocht worden voor het generaliseren van een theorie.
Via een omweg (Wiskundig statistisch onderzoek bij Harold Hotelling en beleidsinzage en ervaring in Washigton) keert Friedman na de oorlog terug naar Chicago waar hij prijstheorie van Jacob Viner overneemt. Dan komt hij in aanraking met het Europese Project (Mont Pelerin Society, MPS) waar hij zich als tegenstander poneert en ontmoet Friederich Hayek die dan The Road to serfdom publiceert. In de VS meent men dat hij daarmee socialisme en fascisme teveel op een lijn stelt. Hayek werkt uiteindelijk twaalf jaar voor "Chicago."
In 1957 publiceert Friedman de Theory of the consumption function waar hij toegeeft dat de invloed van zijn vrouw en twee andere vrouwelijke economen daarin groot is geweest.
In dit deel van het boek komt voor het eerste wat inhoudelijke argumenten naar voren. Overtveldt legt uit wat de consumptie theorie van Friedman inhoudt namelijk dat deze de spaar-paradox van Keynes oplost (bij minder inkomen gaan mensen juist meer sparen), omdat hij onderscheid maakt tussen permanent inkomen en tijdelijk of voorbijgaand inkomen. Wanneer consumenten hun inkomensstijging  als "tijdelijk" beoordelen zullen zij niet meer consumeren en gaan sparen, en verwachtingen omtrent de toekomst een belangrijke rol speelt.
In 1962 schrijft hij het boek Price Theory en Capitalism & Freedom dat volgens Overtveldt "een subliem inzicht geeft." In dat laatste boek pleit hij voor zo min mogelijk overheidsingrijpen. Na deze publicaties wordt Milton steeds meer een publiek figuur en ontstaat zijn imago van (extreem) rechtse intellectueel.
Wat volgt is een anekdote over de inmenging van Chicago met de universiteit van Chili dat volgens vele bijdraagt aan het einde van Allende en de opkomst en steun voor General Pinochet (Overtveldt gebruikt de benaming "Generaal" niet). Het hoogtepunt van de carrière van MF is de uitreiking van de Nobelprijs in 1976, een ritueel dat hij sterk relativeert: "concentratie van macht is altijd en overal een slechte zaak, ook bij Nobelprijzen." In 1982 start hij een televisieserie over zijn werk (Free to Choose - nog steeds te vinden op youtube).

Wat er vervolgens gebeurt in het boek is interessant, ik proef een stijlbreuk: waar in de eerste drie hoofdstukken de toon soms wel bewonderd is, maar in de meeste gevallen toch zo neutraal mogelijk, komt er in "Friedman en Keynes" een andere toonzetting.
De schaduw van John Maynard Keynes hangt ook tegenwoordig nog over vele beleidsdiscussie. Niemand duidde de lacunes n de schema's van Keynes zo duidelijk en messscherp aan als Milton Friedman. En toch is de afstand tussen beide maestro's kleiner dan vaak voorgehouden.
Meastro's? Afstand is kleiner dan vaak voorgehouden? Hier zie ik een andere toonzetting. Inhoudelijk begint het hoofdstuk met het stijlverschil tussen beide economen, "Friedman van eenvoudige joodse komaf,... [Keynes] de zeer Engelse, aan Eton opgevoede zoon van een vooraanstaand academicus..."
de schrijver zoekt hier bemiddeling van anderen die een visie hebben die bij zijne aansluiten zoals die van Deirdre McCloskey - een toch wel beroemde econoom -  die hij aanhaalt met de woorden: "het werk van Keynes is een fascinerend labyrint, in elkaar geknutseld door een geniaal man die daardoor, ... niet altijd even consequent overkomt." Wat volgt is een live verslag van twee sporters in een arena." Friedman was Out, Keynes was Back,...Friedman won op punten, van Hayek werd sparringspartner (voor Friedman)...
Al gauw bleek dat de intellectuele erfenis van Keynes een his met veel in- en uitgangen is: het eerder genoemde labyrint.
Keynes en Friedman hebben nooit zelf contact gehad. Dat is het vreemde van dit verhaal. Friedman (en Overtveldt) vecht hier tegen Keynes' volgers meer dan tegen Keynes zelf. Friedman vond zichzelf eerst een echte micro-econoom die over prijzen en consumptie-effecten nadacht, maar ontwikkelde zich later als macro-econoom (wat ook meer op Keynes van toepassing was).
In het werk van Keynes stond de vraag centraal die door fluctuerende investeringen (gedreven door animal spirits) te wisselvallig was om gelijk op te lopen met de spaarquote. Er kwam dus structureel een te lage vraag in de economie waardoor Keynes een rol zag voor de overheid (investeringen). Monetair beleid ijlt volgens Keynes na op de economie en speelde geen rol bij de grote depressie. Volgens Friedman stuurt de monetaire geldhoeveelheid wel degelijk de economie. Bovendien wijst MF erop dat ondernemers anticiperen op de inzet van de overheid waardoor het effect wegebt.
"Maar, ... er is niet een Keynes" schrijft de auteur "er zijn er velen... wie zijn uitgebreide oeuvre bestudeert vind voorstanders van de vrije-markt als ook tegenstanders van vrijhandel en sympathie voor planmatige organisatie door de overheid."
Andere opvallende uitspraken (omtrent Keynes) zijn:
  • Was Keynes dan niet veel meer dan een getalenteerde windhaan, iemand met veel brio en branie, de meest uiteenlopende visies rondstrooit?
  • berust het feit dat Keynes nog altijd een centrale rol speelt,... op een historische vergissing?
  • Keynes was niet alleen extreem intelligent, hij bezat ook extreem veel zelfvertrouwen
  • Op de lagere school had hij al een "vriend" die zijn schoolboeken droeg in ruil voor studiehulp
  • Neville (vader) Keynes  was een vooraanstaande econoom die in 1891 al het onderscheid maakt tussen positieve economie (wat er is) en normatieve economie (hoe het zou moeten)
  • Doordat hij met zijn pogingen om beleid te beïnvloeden recht in de roos schoot, nam zijn, ... zijn zelfvertrouwen dat neigde naar hautaine eigengereidheid, ballistische proporties aan...
Zelfs een kritiek van von Hayek over Keynes komt aan de orde (m.b.t. de General Theory, of hij niet bang was dat dit een eigen leven zou leiden, waarop Keynes antwoordde, "nee, dat breidt ik dan wel weer recht.") Na deze karaktermoord van Keynes sluit Overtveldt het verhaal over Friedman af, die dan wel winnend uit de vergelijking komt. Bijzonder leuk en leerzaam om te lezen, maar op dat punt in het boek aangekomen, zet ik wel grote vraagtekens. WHY, ...moet dit zo? Die krachtige stijlvormen zijn nodig omdat er te weinig inhoud is ter faveure van het MF-argument. Denk ik dan.
Na de Keynes-passage sluit het hoofdstuk af met de volgelingen van MF die zijn legacy er niet mooier op gemaakt hebben. Zo ziet Robert Lucas, wel een rol voor de overheid, al is het maar tijdelijk...

Even denk ik, dat ik het verhaal totaal verkeerd gelezen heb, en dat het een ironie betreft, en dus een ode aan de grote Keynes, in plaats van aan Friedman.

Het laatste hoofdstuk, Miltons veronachtzaming, gaat opnieuw over het actuele probleem van de privatisering van de winsten en de socialisering van de verliezen en (dus) het beleid m.b.t. / van de financiële markten en het moreel wangedrag. De bekende uitspraak, "als je op je twintigste geen socialist ben, dan heb je geen hart," kwam van Friedman lees ik in het begin van het hoofdstuk.
Andrei Shleifer (Harvard) noemt de laatste decennia van de twintigste eeuw, the age of Friedman, wat gegeven de groei van de wereldeconomie positief gezien moet worden. Ook meent Friedman over de problemen in de maatschappij dat "Hebzucht" in het kapitalisme meer geremd wordt dan in het communisme. De kleine kern van Communistische leiders bezitten het meeste vermogen. Dat dit in onze maatschappij niet anders is, lees ik niet.

Het onbekende antwoord hoe MF de crisis van 2008 zou beoordelen blijft open. Twee dingen zijn hierbij belangrijk schrijft Overtveldt: het verkeerde (te lakse en asymmetrische) FED beleid in aanloop naar de crisis. "Ten tweede is het ingrijpen van de overheid verkeerd geweest." De auteur draagt hierbij het verschil in handelen van de FED aan: bij Bear Sterns wel hulp bieden, maar bij Lehman niet... "Waardoor de markt niet meer weet waar het aan toe is." De veronachtzaming heeft betrekking op het fenomeen Moral Hazard waar MF geen antwoord op kon formuleren. Volgens Friedman zouden vrije financiële markten altijd werken.

Nobody is perfect, zo sluit het af. Moral Hazard komt doordat de marktpartijen weten dat de overheid (zeker nu na 2008) altijd zal ingrijpen als het fout gaat. Milton Friedman, zou de nieuwe crisis zeker aangepakt hebben om tot nieuwe inzichten te komen. "Niemand zou daar meer voor openstaan dan Friedman."

Maar zijn tijdperk is ten einde. Een leuk verhaal, vlot geschreven, persoonlijk en zeer informatief, maar vanaf de titel aan roept het boek toch wel een vraag op. Welke vrije markt bedoelt de schrijver precies? Volgens de mythe van de vrije markt  (van Ha-Joon Chang) bestaat er geen vrije markt en heeft de overheid overal een vinger in de pap. De aanval op Keynes is daarbij ook erg verdacht. Is dat nodig om een ode aan Friedman te schrijven? In een ander boek lees ik vervolgens dat Friedman helemaal niet zo integer was dan Overtveldt hier beschrijft.

--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?