Economie is geen wetenschap (1)
Economie is geen wetenschap, het bijgeloof van onze tijd ontmaskerd, is van Bernard Maris, econoom die o.a. werkte voor Charlie Hebdo en overleed in de aanslag die het bedrijf in 2015 teisterde. De titel is zwaarder dan het verhaal, maar dat komt misschien ook omdat het om een vertaling gaat. In het origineel Frans, heet het boek: Houellebecq economiste. De econoom Houellebecq. Daar gaat het boek dan ook over. De vertaling is van 2014.
Ik had wel van Houellebecq gehoord, maar ik wist niet dat zijn schrijven zo doorspekt was met economische anekdotes, ideeën, verhalen, uitingen of stellingen. En die komen in dit boek gerangschikt naar zes thema's naar voren. Te beginnen met "Ik heb nooit iets van economie begrepen." (komend uit Platform en motto van de inleiding van het boek, wie zal zich straks de economen herinneren?). De schrijver, zelf econoom gaat behoorlijk tekeer tegen zijn collega's: Een econoom is iemand die altijd achteraf kan uitleggen waarom hij zich wéér heeft vergist.
"Voor economie is geen wetenschap, bestaan twee aanleidingen en één diepere oorzaak: De secundaire aanleiding is dat Houellebecq gelooft dat zijn oeuvre langer zal blijven leven dan dat van de economen, hij noemt belangrijke economen en schrijft over mededingen, creatieve vernietiging, over productiviteit over parasitair en nuttig werk, over geld, en doet dat beter dan economen, "want hij is schrijver... geen enkel filosoof kan beweren dat hij ook maar één procent heeft benaderd van de waarheid die uit een grote roman spreekt."
"De primaire aanleiding," ligt hiervan in het verlengde en is dat schrijvers zoeken naar de waarheid en kunnen spreken over dood en liefde en soms over geluk zonder dit te willen kwantificeren zoals economen doen. Van Houellebecq wordt gezegd dat hij iets af weet van informatica, logica en natuurwetenschappen en zijn werk wemelt van de academische verwijzingen en als informaticus is hij niet ongevoelig voor efficiëntie dat het lievelingsconcept is van de economen.
Economen houden een klopjacht op emotie die de mens (behalve voor economen) typeert. Daardoor lezen mensen "om het leven te begrijpen" romans en geen economieboeken... ·en er "is geen enkele schrijver erin geslaagd de economische malaise die onze tijd vergiftigt in woorden te vangen zoals Houellebecq." Al zijn er andere werken geweest (Verloren Illusies, Balzac, Het geld, en de buit van Zola, Bel Mai van Maupassants, of De eerste man van Camus).
"Nietzsche dacht dat de wetenschap de filosofie de das om zou doen... De filosofie werd vervangen door pseudowetenschap, de economie voorop, waarvan de wiskundige overdrijving en conceptuele leegte verhult." Houellebecq voorspelt dat de economie de samenleving fataal wordt.
"De diepere oorzaak, is een openbaring: De kaart en het gebied, ...een scherpzinnige analyse van arbeid, kunst, schepping, waarde, vooruitgang, industrie en van de creatieve vernietiging..."
Deze roman uit 2011 staat dus centraal in dit boek. Van de anderen geeft hij een samenvatting van het hoofdthema. Zo "handelt" De wereld als markt en strijd* over het liberalisme, Elementaire Deeltjes over de heerschappij van het absolute individualisme en consumentisme, Platform over het nutteloze en nuttige, en Mogelijkheid van een eiland over de post-kapitalistische samenleving, over de droom van de consumenten: het eeuwige leven.
Het verhaal "begint bij het individu,... en besluit met het (einde van) de mensheid."
Op een collage-achtige manier plakt Maris een verhaal bij elkaar rond steeds een thema, beginnend dus met De absolute heerschappij van het individu, of Alfred Marshall. "Het was namelijk Marshall die de breuk betekende met eerdere economen zoals Marx die wel oog hadden voor de collectiviteiten, al was het maar omdat er klassen waren zoals de arbeiders die collectief onderdrukt werden." Ook Adam Smith sprak van het individu en zijn egoïsme. Keynes - het grote voorbeeld van Maris als het gaat om economen, dus de soep wordt niet zo heet gegeten - breekt vervolgens met het verhaal van Marshall en dat is een van de eerste referenties in de Kaart en het gebied, wanneer de vrouw van de detective (Helene) in het derde deel mijmert dat de drijfveren van zowel consumenten als producenten zo ongrijpbaar zijn en daardoor de economische theorieën zo speculatief. "De fundamentele kritiek van Marshall is er volledig in vervat. Door de fundamentele twijfel in de economie te introduceren, laat Helene (of Keynes) de discipline op haar grondvesten schudden."
Natuurlijk bestaat er zoiets als vraag en aanbod gaat Maris verder, alleen komt dat in het werk van De Kaart maar beperkt aan bod. Jed (de hoofdpersoon en kunstenaar) "kent zijn marktwaarde." Maar wat hij echt waard is weet hij niet schrijft Maris, bijvoorbeeld wanneer er massaal wordt gespeculeerd, dan stijgt met de prijs (koersen) ook de vraag. Chapeau. De sociologen denken dat de samenleving bestaat (blijkens...), maar schrijft Maris, "economen geloven dat niet. Margaret Thatcher, zei het al: there is no such thing as society.
Aan Milton Friedman wijst hij de uitspraak toe, "wat geeft het dat de premissen niet juist waren, als de conclusies maar kloppen." Hun gedrag is rationaliseerbaar, ex post, dus na het handelen, en dus is het alsof het ex ante ook rationeel was. Deze uitspraak van MF wordt echter niet gerefereerd, dus is niet te checken**.
De volmaakte mens in deze eeuwige maalstroom is de Trader. Hij staat rechtstreeks in contact met de markt, heeft geen salaris, bedrijfscultuur of wat dan meer nodig en speculeert op iets volstrekt neutraals, ongrijpbaars en maatschappelijks, namelijk geld ... Concurrentie is een voedingsbodem voor individualisme en vice versa. en daaruit komen haat, ijdelheid en verlangen voort. ... De economie wakkert eeuwig het verlangen aan, en veroorzaakt bijgevolg onvoldaanheid en ongeluk.
Andere citaten - nu weer van Houellebecq komen van zijn andere boeken, "zoals het kapitalisme is een voortdurende staat van oorlog. Terwijl het lijden van Dostojevski's personages te maken heeft met de dood van god, kreunen Houellebecqs helden onder het eeuwige geweld van de markt." (Platform)
Het bedrijf en de creatieve vernietiging, of Joseph Schumpeter (hoofdstuk twee). Hij zag eruit als een handelsagent, hij leek aan het eind van zijn Latijn (De kaart en het gebied). Frederic Beigbeder, ook een schrijver, vriend van Houellebecq die in de roman (dKehG) een figurantenrol krijgt zegt daarin: Reclame is slechts een techniek om "mensen dingen te laten kopen die ze niet nodig hebben en waar ze geen geld voor hebben." Beigbeder "schrijver van 14,99" is zelf van de communicatie overgestapt naar de literatuur. Hij bekritiseerd de bedrijfswereld, van walgelijke reclame, de kerstboom, de beste wensen van de directie en de bonussen, "en het hele management dat zich wil hullen in de bedrijfscultuur."
De strijd (de concurrentie) waar we allemaal als schapen moeten mee rennen is een vereenvoudigde wet van de jungle, waar de sterken de zwakken opeten ter verbetering van de soorten. volgens die sociale darwinisme moeten goede werknemers zegevieren en moeten goede bedrijven slechte opslokken, na afloop van dit kannibalen festijn wordt het evenwicht bereikt..
Maris gaat verder over (de fransman Leon) walrus, "een theoreticus van het evenwicht waar vraag en aanbod precies op elkaar aansluiten en waar iedereen bevredigd is, wat nooit gebeurt want het levensbeginsel van het kapitalisme is nu juist de eindeloze onbevredigdheid."
"Bij France telecom [inmiddels Orange] benemen sommigen zich van het leven, terwijl hun werkgever, een grapjas, het heeft over een suïcide-trend."
Over de creatieve vernietiging van Schumpeter staat wel weer een passage in dKehG, "de voorgeprogrammeerde veroudering van producten waar Houellebecq zelf als personage in deze roman geërgerd bekritiseerd: zijn Paraboot Marche-schoenen (en nog twee producten) worden door de marketeers planmatig verouderd het wordt het onmogelijk om deze artikelen regelmatig opnieuw te kopen, zoals hij gewoon was te doen... Terwijl de meeste diersoorten er duizenden jaren over doen worden fabricaten binnen enkele dagen van de aanbod weggevaagd."
Over Bill Gates die ook een passieve rol heeft in het boek, zegt Maris dat Gates toegeeft dat hij niets uitgevonden heeft, maar alleen opkocht wat kleine innoverende bedrijfjes al hadden ontworpen."
Creatieve vernietiging is de gesel en de angst, gaat Maris verder.. Franse werkgevers proberen een onderscheid te maken tussen risicofielen en risicofoben. Risico is onze grondstof zei Denis Kessler (topman van een Franse verzekeraar).... Onze cultuur verheerlijkt avonturiers, jagers en pioniers.. noodgedwongen hebben werknemers iets van de lijfeigenen van vroeger. De bazen zijn de risicofielen, de slaven de risicofoben.
Volgens een studie van Bruno Bettelheim over de vraag waarom er zo weinig opstand kwam in de concentratiekampen zegt deze: "de kampbewakers bleven de gevangen voortdurend in onzekerheid in angst voor gevaar te laten..."
In de romanwereld van Houellebecq overleven allen de dichters, de dromers, de zwakken en vooral de vrouwen, die oneindig veel altruïstisch en zachter zijn dan de mannen,... Kortom de tegenpolen van de homo economicus. De anderen, vrijwillig onderworpen die "erin geloven" proberen kracht te winnen door zich met hun onderdrukkers te identificeren... het onvermogen te worden bevredigd en de infantiele manier om steeds meer te eisen is de essentie van het kapitalisme. Een groot econoom heeft dat ontdekt, niet Marx (die heeft nooit oog gehad voor hebzucht of behoefte) maar Keynes.
Het infantilisme van de consument (of John Maynard Keynes), Hoofdstuk drie. Jed (dKehG) vindt het heerlijk om in een winkelcentrum te lopen... De twee vrienden zouden langs de schappen hebben gekuierd, ... de trucs om de klanten aan te trekken... (en verder in de roman) soms had hij de supermarkt voor zich alleen, wat voor zijn gevoel vrij dicht in de buurt van geluk kwam.
Maris gaat in op de verschillende typologieën van kopers (believer, techneut, nieuwe consument waaronder ook de toerist onder valt)
Het nuttige en het nutteloze (of Marx en Fourier), hoofdstuk vier. Een loodgieter - een edel-ambacht - in het begin van de roman (dKehG) vertelt dat hij liever terugkeert naar zijn land om daar waterscooters te verhuren, een laag-bij-de-gronds beroep bedoeld voor "stink-rijke aanstellertjes." Jed de hoofdpersoon is dan aan het worstelen met een portret van Damien Hirst en Jeff Kroon (deze verdelen onderling de kunstmarkt) maar vernietigd het schilderij omdat ze volgens Maris de consumptiemaatschappij vertegenwoordigen, "net als Andy Warhol."
De term, "Kunstmarkt" is onzinnig zo legt Maris uit. Jed Martin de kunstschilder maakt een portrettenserie van ambachtslieden waarvan sommige beroepen wel eens zouden kunnen verdwijnen. Maar een kunstenaar uitbeelden kan hij niet. De oplossing is vervolgens om Houellebecq zelf te schilderen, in een portret wanneer hij in het boek als personage aangeboden heeft om de tekst voor zijn kunstcatalogus te schrijven.
"Jed heeft zijn hele leven al iets nuttigs willen doen, maar hij oefent een totaal nutteloos beroep uit, namelijk kunstschilder. Alles wat nuttig is is lelijk, schreef Theophile Gautier kernachtig. En Jeds werk (Houellebecqs werk) draait om schoonheid. Hij schildert werkende mensen, hij houdt van ambachten."
Wat kan mensen ertoe zetten om saai werk te doen? vraagt Maris zich later af. "Geld! Geld is een brug tussen heden en toekomst (Keynes, a treatise on Money) en alleen door de ijdele hoop die het biedt, kunnen mensen hun werk volhouden."
Ondertussen, "herschreef het liberalisme de geografische realiteit overeenkomstig de verwachting van de klanten" (dKenG) dat wil zeggen volgens Maris dat alle oude ambachten vernietigd worden. Zo wordt duidelijk - gaat Maris verder, dat veel beroepen (in de reclame, media, maar ook architectuur en management) op weinig sympathie van Houellebecq kunnen rekenen. Het is niet voor niets dat de vader van Jed Martin, een mislukt architect is in de roman, "ook al behoort hij tot de generatie die Fourier heeft gelezen," deze stelde een belangrijke vraag: Waarom werkt de mens? Houellebecq zegt dat het marxisme heeft gefaald omdat het er niet in geslaagd is om mensen een reden te geven om te werken.
Met zijn pleidooi voor het "recht op schoonheid" sluit Houellebecq zich aan bij Keynes,... dit recht berust op het afschaffen van het onderscheid tussen twee begrippen, waartussen geen onderscheid kan worden gemaakt: kunst en ambacht. Houellebecq heeft het over prachtige ambachten."
Aan het eind van de roman schetst de schrijver een beeld waarin de ambachten weer terugkeren, net als het belang van het landschap en de landbouw.
Het einde van het kapitalisme (of Thomas Robert Malthus), heet hoofdstuk vijf. De vorige zin loopt door in het volgende hoofdstuk, waarin Maris refereert aan een andere zin uit de roman. Er is alleen nog gras dat wuift in de wind. De triomf van de vegetatie is volledig." Dat is een beschrijving waarbij in het verhaal de fabrieken er loos bij zijn komen te liggen en zijn overwoekerd door gras en onkruid. Het kapitalistische systeem," volgens dezelfde roman, " is dan ook op sterven na dood. Er is een lange historische fase van productievergroting geweest, maar die loopt nu ten einde."
Het beeld dat hierbij past is de ondergaan de zon op het portret van Bill Gates en Steve Jobs (die dan al ziekelijk uit zijn ogen kijkt).
... wordt vervolgd.
Ik had wel van Houellebecq gehoord, maar ik wist niet dat zijn schrijven zo doorspekt was met economische anekdotes, ideeën, verhalen, uitingen of stellingen. En die komen in dit boek gerangschikt naar zes thema's naar voren. Te beginnen met "Ik heb nooit iets van economie begrepen." (komend uit Platform en motto van de inleiding van het boek, wie zal zich straks de economen herinneren?). De schrijver, zelf econoom gaat behoorlijk tekeer tegen zijn collega's: Een econoom is iemand die altijd achteraf kan uitleggen waarom hij zich wéér heeft vergist.
"Voor economie is geen wetenschap, bestaan twee aanleidingen en één diepere oorzaak: De secundaire aanleiding is dat Houellebecq gelooft dat zijn oeuvre langer zal blijven leven dan dat van de economen, hij noemt belangrijke economen en schrijft over mededingen, creatieve vernietiging, over productiviteit over parasitair en nuttig werk, over geld, en doet dat beter dan economen, "want hij is schrijver... geen enkel filosoof kan beweren dat hij ook maar één procent heeft benaderd van de waarheid die uit een grote roman spreekt."
"De primaire aanleiding," ligt hiervan in het verlengde en is dat schrijvers zoeken naar de waarheid en kunnen spreken over dood en liefde en soms over geluk zonder dit te willen kwantificeren zoals economen doen. Van Houellebecq wordt gezegd dat hij iets af weet van informatica, logica en natuurwetenschappen en zijn werk wemelt van de academische verwijzingen en als informaticus is hij niet ongevoelig voor efficiëntie dat het lievelingsconcept is van de economen.
Economen houden een klopjacht op emotie die de mens (behalve voor economen) typeert. Daardoor lezen mensen "om het leven te begrijpen" romans en geen economieboeken... ·en er "is geen enkele schrijver erin geslaagd de economische malaise die onze tijd vergiftigt in woorden te vangen zoals Houellebecq." Al zijn er andere werken geweest (Verloren Illusies, Balzac, Het geld, en de buit van Zola, Bel Mai van Maupassants, of De eerste man van Camus).
"Nietzsche dacht dat de wetenschap de filosofie de das om zou doen... De filosofie werd vervangen door pseudowetenschap, de economie voorop, waarvan de wiskundige overdrijving en conceptuele leegte verhult." Houellebecq voorspelt dat de economie de samenleving fataal wordt.
"De diepere oorzaak, is een openbaring: De kaart en het gebied, ...een scherpzinnige analyse van arbeid, kunst, schepping, waarde, vooruitgang, industrie en van de creatieve vernietiging..."
Deze roman uit 2011 staat dus centraal in dit boek. Van de anderen geeft hij een samenvatting van het hoofdthema. Zo "handelt" De wereld als markt en strijd* over het liberalisme, Elementaire Deeltjes over de heerschappij van het absolute individualisme en consumentisme, Platform over het nutteloze en nuttige, en Mogelijkheid van een eiland over de post-kapitalistische samenleving, over de droom van de consumenten: het eeuwige leven.
Het verhaal "begint bij het individu,... en besluit met het (einde van) de mensheid."
Op een collage-achtige manier plakt Maris een verhaal bij elkaar rond steeds een thema, beginnend dus met De absolute heerschappij van het individu, of Alfred Marshall. "Het was namelijk Marshall die de breuk betekende met eerdere economen zoals Marx die wel oog hadden voor de collectiviteiten, al was het maar omdat er klassen waren zoals de arbeiders die collectief onderdrukt werden." Ook Adam Smith sprak van het individu en zijn egoïsme. Keynes - het grote voorbeeld van Maris als het gaat om economen, dus de soep wordt niet zo heet gegeten - breekt vervolgens met het verhaal van Marshall en dat is een van de eerste referenties in de Kaart en het gebied, wanneer de vrouw van de detective (Helene) in het derde deel mijmert dat de drijfveren van zowel consumenten als producenten zo ongrijpbaar zijn en daardoor de economische theorieën zo speculatief. "De fundamentele kritiek van Marshall is er volledig in vervat. Door de fundamentele twijfel in de economie te introduceren, laat Helene (of Keynes) de discipline op haar grondvesten schudden."
Natuurlijk bestaat er zoiets als vraag en aanbod gaat Maris verder, alleen komt dat in het werk van De Kaart maar beperkt aan bod. Jed (de hoofdpersoon en kunstenaar) "kent zijn marktwaarde." Maar wat hij echt waard is weet hij niet schrijft Maris, bijvoorbeeld wanneer er massaal wordt gespeculeerd, dan stijgt met de prijs (koersen) ook de vraag. Chapeau. De sociologen denken dat de samenleving bestaat (blijkens...), maar schrijft Maris, "economen geloven dat niet. Margaret Thatcher, zei het al: there is no such thing as society.
Aan Milton Friedman wijst hij de uitspraak toe, "wat geeft het dat de premissen niet juist waren, als de conclusies maar kloppen." Hun gedrag is rationaliseerbaar, ex post, dus na het handelen, en dus is het alsof het ex ante ook rationeel was. Deze uitspraak van MF wordt echter niet gerefereerd, dus is niet te checken**.
De volmaakte mens in deze eeuwige maalstroom is de Trader. Hij staat rechtstreeks in contact met de markt, heeft geen salaris, bedrijfscultuur of wat dan meer nodig en speculeert op iets volstrekt neutraals, ongrijpbaars en maatschappelijks, namelijk geld ... Concurrentie is een voedingsbodem voor individualisme en vice versa. en daaruit komen haat, ijdelheid en verlangen voort. ... De economie wakkert eeuwig het verlangen aan, en veroorzaakt bijgevolg onvoldaanheid en ongeluk.
Andere citaten - nu weer van Houellebecq komen van zijn andere boeken, "zoals het kapitalisme is een voortdurende staat van oorlog. Terwijl het lijden van Dostojevski's personages te maken heeft met de dood van god, kreunen Houellebecqs helden onder het eeuwige geweld van de markt." (Platform)
Het bedrijf en de creatieve vernietiging, of Joseph Schumpeter (hoofdstuk twee). Hij zag eruit als een handelsagent, hij leek aan het eind van zijn Latijn (De kaart en het gebied). Frederic Beigbeder, ook een schrijver, vriend van Houellebecq die in de roman (dKehG) een figurantenrol krijgt zegt daarin: Reclame is slechts een techniek om "mensen dingen te laten kopen die ze niet nodig hebben en waar ze geen geld voor hebben." Beigbeder "schrijver van 14,99" is zelf van de communicatie overgestapt naar de literatuur. Hij bekritiseerd de bedrijfswereld, van walgelijke reclame, de kerstboom, de beste wensen van de directie en de bonussen, "en het hele management dat zich wil hullen in de bedrijfscultuur."
De strijd (de concurrentie) waar we allemaal als schapen moeten mee rennen is een vereenvoudigde wet van de jungle, waar de sterken de zwakken opeten ter verbetering van de soorten. volgens die sociale darwinisme moeten goede werknemers zegevieren en moeten goede bedrijven slechte opslokken, na afloop van dit kannibalen festijn wordt het evenwicht bereikt..
"Bij France telecom [inmiddels Orange] benemen sommigen zich van het leven, terwijl hun werkgever, een grapjas, het heeft over een suïcide-trend."
Over de creatieve vernietiging van Schumpeter staat wel weer een passage in dKehG, "de voorgeprogrammeerde veroudering van producten waar Houellebecq zelf als personage in deze roman geërgerd bekritiseerd: zijn Paraboot Marche-schoenen (en nog twee producten) worden door de marketeers planmatig verouderd het wordt het onmogelijk om deze artikelen regelmatig opnieuw te kopen, zoals hij gewoon was te doen... Terwijl de meeste diersoorten er duizenden jaren over doen worden fabricaten binnen enkele dagen van de aanbod weggevaagd."
Over Bill Gates die ook een passieve rol heeft in het boek, zegt Maris dat Gates toegeeft dat hij niets uitgevonden heeft, maar alleen opkocht wat kleine innoverende bedrijfjes al hadden ontworpen."
Creatieve vernietiging is de gesel en de angst, gaat Maris verder.. Franse werkgevers proberen een onderscheid te maken tussen risicofielen en risicofoben. Risico is onze grondstof zei Denis Kessler (topman van een Franse verzekeraar).... Onze cultuur verheerlijkt avonturiers, jagers en pioniers.. noodgedwongen hebben werknemers iets van de lijfeigenen van vroeger. De bazen zijn de risicofielen, de slaven de risicofoben.
Volgens een studie van Bruno Bettelheim over de vraag waarom er zo weinig opstand kwam in de concentratiekampen zegt deze: "de kampbewakers bleven de gevangen voortdurend in onzekerheid in angst voor gevaar te laten..."
In de romanwereld van Houellebecq overleven allen de dichters, de dromers, de zwakken en vooral de vrouwen, die oneindig veel altruïstisch en zachter zijn dan de mannen,... Kortom de tegenpolen van de homo economicus. De anderen, vrijwillig onderworpen die "erin geloven" proberen kracht te winnen door zich met hun onderdrukkers te identificeren... het onvermogen te worden bevredigd en de infantiele manier om steeds meer te eisen is de essentie van het kapitalisme. Een groot econoom heeft dat ontdekt, niet Marx (die heeft nooit oog gehad voor hebzucht of behoefte) maar Keynes.
Het infantilisme van de consument (of John Maynard Keynes), Hoofdstuk drie. Jed (dKehG) vindt het heerlijk om in een winkelcentrum te lopen... De twee vrienden zouden langs de schappen hebben gekuierd, ... de trucs om de klanten aan te trekken... (en verder in de roman) soms had hij de supermarkt voor zich alleen, wat voor zijn gevoel vrij dicht in de buurt van geluk kwam.
Maris gaat in op de verschillende typologieën van kopers (believer, techneut, nieuwe consument waaronder ook de toerist onder valt)
Het nuttige en het nutteloze (of Marx en Fourier), hoofdstuk vier. Een loodgieter - een edel-ambacht - in het begin van de roman (dKehG) vertelt dat hij liever terugkeert naar zijn land om daar waterscooters te verhuren, een laag-bij-de-gronds beroep bedoeld voor "stink-rijke aanstellertjes." Jed de hoofdpersoon is dan aan het worstelen met een portret van Damien Hirst en Jeff Kroon (deze verdelen onderling de kunstmarkt) maar vernietigd het schilderij omdat ze volgens Maris de consumptiemaatschappij vertegenwoordigen, "net als Andy Warhol."
De term, "Kunstmarkt" is onzinnig zo legt Maris uit. Jed Martin de kunstschilder maakt een portrettenserie van ambachtslieden waarvan sommige beroepen wel eens zouden kunnen verdwijnen. Maar een kunstenaar uitbeelden kan hij niet. De oplossing is vervolgens om Houellebecq zelf te schilderen, in een portret wanneer hij in het boek als personage aangeboden heeft om de tekst voor zijn kunstcatalogus te schrijven.
"Jed heeft zijn hele leven al iets nuttigs willen doen, maar hij oefent een totaal nutteloos beroep uit, namelijk kunstschilder. Alles wat nuttig is is lelijk, schreef Theophile Gautier kernachtig. En Jeds werk (Houellebecqs werk) draait om schoonheid. Hij schildert werkende mensen, hij houdt van ambachten."
Wat kan mensen ertoe zetten om saai werk te doen? vraagt Maris zich later af. "Geld! Geld is een brug tussen heden en toekomst (Keynes, a treatise on Money) en alleen door de ijdele hoop die het biedt, kunnen mensen hun werk volhouden."
Ondertussen, "herschreef het liberalisme de geografische realiteit overeenkomstig de verwachting van de klanten" (dKenG) dat wil zeggen volgens Maris dat alle oude ambachten vernietigd worden. Zo wordt duidelijk - gaat Maris verder, dat veel beroepen (in de reclame, media, maar ook architectuur en management) op weinig sympathie van Houellebecq kunnen rekenen. Het is niet voor niets dat de vader van Jed Martin, een mislukt architect is in de roman, "ook al behoort hij tot de generatie die Fourier heeft gelezen," deze stelde een belangrijke vraag: Waarom werkt de mens? Houellebecq zegt dat het marxisme heeft gefaald omdat het er niet in geslaagd is om mensen een reden te geven om te werken.
Met zijn pleidooi voor het "recht op schoonheid" sluit Houellebecq zich aan bij Keynes,... dit recht berust op het afschaffen van het onderscheid tussen twee begrippen, waartussen geen onderscheid kan worden gemaakt: kunst en ambacht. Houellebecq heeft het over prachtige ambachten."
Aan het eind van de roman schetst de schrijver een beeld waarin de ambachten weer terugkeren, net als het belang van het landschap en de landbouw.
Het einde van het kapitalisme (of Thomas Robert Malthus), heet hoofdstuk vijf. De vorige zin loopt door in het volgende hoofdstuk, waarin Maris refereert aan een andere zin uit de roman. Er is alleen nog gras dat wuift in de wind. De triomf van de vegetatie is volledig." Dat is een beschrijving waarbij in het verhaal de fabrieken er loos bij zijn komen te liggen en zijn overwoekerd door gras en onkruid. Het kapitalistische systeem," volgens dezelfde roman, " is dan ook op sterven na dood. Er is een lange historische fase van productievergroting geweest, maar die loopt nu ten einde."
Het beeld dat hierbij past is de ondergaan de zon op het portret van Bill Gates en Steve Jobs (die dan al ziekelijk uit zijn ogen kijkt).
... wordt vervolgd.
Reacties