Het verlangen naar Gezag

Het verlangen naar gezag, over vrijheid, gelijkheid en verlies van houvast, is een boek (uit 2012) van hoogleraar sociologie, Christien Brinkgreve.
Ze heeft dit boek als een verhaal geschreven, een doorlopend betoog alsof ze een presentatie geeft aan een publiek van gezagdragers die het op dit moment moeilijk hebben. Dat verhaal is een van de (zeven) aandachtspunten van het boek; verhalen vertellen dat hoort bij het vinden van nieuwe vormen van gezag. En om te laten zien vertelt ze een beetje haar eigen verhaal.

Uit dat biografische verhaal (ze refereert later in het boek ook aan een zomercursus, Ken Uzelf, Autobiografisch schrijven) pak ik een aantal dingen op. Haar leven in het verhaal begint op haar achttiende op een moment waar ze afstandelijk toekijkt op het leven, tot het moment dat ze haar (eerste) man ontmoet, "die haar weer bij het leven betrekt." Ze trouwt (met de architect) en zo'n zes jaar later zoekt ze psychologische hulp door o.a. haar scheiding. Daar in die dialogen met haar therapeut leert ze opnieuw te kijken naar de wereld. Ze vertelt over haar kinderen, en hoe zij hier een weg vindt tussen het gezag waarmee ze te maken hebben, en geeft dan toe dat ze haar kinderen makkelijk een dagje thuis laat als het teveel voor ze wordt. Daarmee springt ze terug naar haar eigen jeugd, waar ze opgegroeid is in een intellectueel en kunstenaar milieu waar gezag zeker niet vanzelfsprekend was. Wanneer ze later via het universiteitsblad verneemt dat ze als recalcitrant (ze gebruikt zelf een ander woord) wordt ervaren, laat ze dit trots aan haar vader zien, die haar een pluim geeft. Er is natuurlijk nog meer in dat verhaal, o.a. waarin ze vertelt over haar broer. Die een voorbeeld geeft over gezag wanneer hij in het ziekenhuis ligt. Maar in essentie is dit het belangrijkste deel voor het boek. Ze is kunstenaarsdochter, die altijd de nodige vrijheid heeft gekregen en genomen. Later schrijft ze dan nog over een ervaring in een klooster, die wat extra diepgang geeft in het verhaal en aansluiting geeft op het onderwerp van vrijheid en gezag.

Een eerste intermezzo in het boek geeft ze dan ook aan een architect, Herman Hertzberger die vertelt over architectuur en de kenners weten dan dat het begint met ruimte. "Architectuur als vormgever van maatschappelijke verhoudingen." En deze verhoudingen veranderen voortdurend, maar in de huidige (eerste decennia van de 21ste-eeuw) tijd lijken deze veranderingen te versnellen. In "Het dilemma," verhaalt ze over de gezagsproblemen van authentieke gezagsdragers, die nu onder vuur komen door het internet, zoals bij de arts of medische specialist bij wie de patiënt (of klant) al lang en breed op het internet heeft uitgezocht wat de diagnose is. De rechterlijke macht die steeds meer met wrakingsverzoeken geconfronteerd wordt, of de leraren op school die gezagsmatig problemen hebben met de kinderen.
De politiek en andere doelgroepen komen in de inleiding nog niet aan de orde, maar later wel. Een typisch voorbeeld van een gezagvoerder, de piloot kom ik in het verhaal niet tegen.
Het dilemma is niet alleen dat het gezag ondermijnt wordt, maar dat men ook "verlangt" naar gezag, een beetje zoals vroeger. Het eerste voorbeeld komt uit Duitsland met de opname van vluchtelingen waar men toch wel een sterkere leider verwacht. Op dat punt aangekomen sta je even stil, "bij Duitsland, gezagsproblemen, etc... hoe zat dat vroeger ook al weer?" En dan besef je dat de wereld al langer dan deze eeuw aan het veranderen is.

De verhalen over het gezin, en op school (hoofdstuk twee en drie) lezen luchtig waar ik geneigd ben om niets tegen in te brengen. Maar "op werk" (hoofdstuk vier) begin ik wel degelijk gaten te zien in het verhaal. Het begint wel aardig, wanneer ze het verschil laat zien tussen psychologische problemen en sociologische uitdagingen. Ze doet dit adhv een gezegde van Erving Goffman: "not men and their situations [psychologie] but the situations and their men." Maar juist hier - waar ik toevallig wel wat van weet, twijfel ik of ze wel het juiste verhaal vertelt. Of: dat ze als socioloog wel autoriteit heeft om mee te praten over een zo breed en divers gebied als organisatiecultuur. Gegeven het verhaal van de Nederlandse politie, lukt haar dat niet, omdat hier typische cultuurelementen spelen die in andere landen niet spelen: namelijk de Nederlandse politiemacht, die niet te vergelijken is met die van Spanje bijvoorbeeld. Dit in tegenstelling tot bijna alle andere onderwerpen (leraren op school artsen in de zorg, waar in heel Europa het gezagsprobleem zich voordoet).

Een ander intermezzo na dit verhaal over organisatorische veranderingen komt van Eric Koenen (die schreef het boek, de kunst van leiderschap in tijden van veranderingen). Een verhaal dat op het voortgaande aansluit. Iedereen moet zelf een plaats in het verhaal zien te vinden. dat is de stelling van het volgende hoofdstuk, en de vraag die erop volgt is waar het verlangen naar houvast vandaan komt. En hoe dat houvast in deze crisistijden toch een bereikt kan worden.

Los van het hoofdstuk over organisatie vond ik het een interessant verhaal, het inspireerde me en deed me nadenken over de problematiek en haar oplossing. Dat is wat een verhaal doet. Het zet je aan het denken.

Maar er zijn nog wat specifieke stijlaspecten die me in dit boek opvallen. Allereerst is Nederland typisch een meritocratische georganiseerde cultuur, maar de voorbeelden die Brinkgreve oppakt zijn bijna allemaal uit haar persoonlijke (werk)sfeer. Ze kent de architect (was een vriend van haar man), ze schreef een boek met de organisatiespecialist en ze gebruikt steeds voorbeelden die dicht bij huis zitten. Het is daarmee een beetje een verhaal geworden dat in haar hoofd zat, en niet een verhaal dat ze zich creatief heeft laten uitlopen om te zien wat er maar van zou komen. De structuur en de ingrediënten lager al op tafel zo lijkt het.

Een ander belangrijk punt tegen dit verhaal is dat ze geen analyse heeft gemaakt van wat die veranderingen zijn in de maatschappij. Daardoor geeft ze ook toe zou het een geheel ander verhaal worden, maar een paar elementen zijn toch wel essentieel. Ik ben zelfs geen socioloog, maar weet wel iets van (organisatie)cultuur. En daar moet je wanneer het gaat om gezag en macht, denken aan de ouderwetse productieeconomie en de nieuwe diensteneconomie. De arts staat ten dienste van de patiënt (klant) en moet zich profileren. Doet hij dat niet goed, maar probeert hij op zijn oude wijze over alle kennis te beschikken omdat hij toch de arts is, dan gaat het fout. Over dat soort cases lees ik te weinig.
De medisch specialist als dienaar, dat is natuurlijk een wereld van verschil met de specialist als gezagvoerder. En net als de leraar die niet mee is gegaan met zijn tijd, ontmoet die professional een persoonlijke gezagscrisis, wanneer zijn profiel niet meer aansluit op de eisen van de tijd. Brinkgreve
bespreekt ook kort het fenomeen Charisma, maar dat charisma kan niet alle leegtes van de productieve zwakte van de professional compenseren. Vroeger kon dat wel. Toen macht normaal was.
En in het verlengde hiervan denk ik ook dat de schrijver hier een klein gezagsconflict meemaakt. Ze is wel sociologe, schrijft hier een verhaal in haar productieve rol als "Publicist," maar echt gezaghebbend is ze niet op alle fronten. Vooral niet op het thema "werk." In haar biografie lees ik over haar meer "feministische" focus, en dat is duidelijk een richting in de sociologie die specialistisch is. Dan is het niet meer dan normaal dat ze moeite krijgt met een meer generiek thema zoals hier over gezag. Daar komt bij dat haar biografische details weinig echte kwetsbaarheid tonen, maar toch naar mijn mening meer willen passen bij een mooi verhaal.  

En hoe zit het met ontzag?

--
2012/02/een-gebroken-cyclus

-- 18 april 2019
Ik heb inmiddels ook Vroeg mondig, laat volwassen  (2009) gelezen van dezelfde auteur. Daarin is te merken dat veel meer de wetenschapper / sociologe aan het woord is en veel minder de Publicist. Dat boek waardeer je (ik) dan ook automatisch meer "gezagsmatig" gezien.
In dit boek valt op dat een zelfde soort indeling is opgepakt, van kind, school en werk. Bij werk gaat het in dit boek dan vooral om de vakantiebaantjes van kinderen. Ik vond het aardig om te lezen, maar het staat wat te veel van mijn interessegebied #MCenV af.
Bijzonder is ook een aantal biografische details die ik in dit boek wel vond en in het bovenbeschreven boek ontbraken.  Ze vertelt dat toen haar zoon achttien werd zijn terugdacht aan haar eigen tijd. Ze trouwde toen al op die leeftijd maar ging ook studeren... [en] "ervoer dat als een opwekkende verruiming van kansen vergeleken bij eerdere generaties vrouwen. Ik wist niet goed wat ik moest kiezen, maar toen mijn toenmalige schoonvader zei dat sociologie het vak van de toerkomst was ging ik dat doen. Ik verliet me graag op hem, want hij kon het weten."
 Waaarom heeft ze deze zo karakteristieke paragraaf weggelaten uit haar boek over Gezag. Het feit dat ze viel voor het gezag van haar schoonvader geeft het boek een totaal nieuwe belichting. In "Gezag" schreef ze dat ze thuis niet zo met gezag werd opgevoed, maar vervolgens blijkt dat dat gezag haar ook ontbrak in het gezin, want de mening van haar schoonvader volgt ze linea recta op! Dat is nogal een detail.
Verder komt in dit boek al het thema van "Gezag" naar voren: De conclusie is niet dat vrijheid en gelijkheid ouderwetse idealene zijn geworden, die nodig aan vervanging toe zijn, maar dat de manier waarop ze vorm hebben gekregen een aantal onbedoelde en onvoorziene gevolgen heeft. Zo blijkt vrijheid zonder houvast niet het beoogde effect te sorteren: er is structuur nodig, wil vrijheid gerealiseerd kunnen worden; beperking en inbedding om te voorkomen dat vrijheden destructief werken. (Vroeg mondig, ... hoofdstuk zeven, "Het zelf als kompas, p212)

Nu blijkt dus duidelijk dat "Gezag" geen resultaat is van een onderzoek en een impressie van de veranderende samenleving, maar dat ze haar conclusie al drie jaar eerder had samengesteld.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Begraven of cremeren?