Wereldrijk: hoe de Britten de moderne wereld maakten
Typisch Britse titel, zou je niet zeggen. Empire? How the Britain made the modern world, is een product van de globaliseringstrend, toen deze nog positief werd gezien. Niall Ferguson, historicus, maar gewoon ook populaire schrijver, getrouwd met een andere populaire (dame) heeft dit boek niet voor niks geschreven en ook de timing niet beter kunnen kiezen. Het ging goed met de wereld, ook al zaten we net na de dot.com crisis, de wereld werd toen nog groter, er was geen opkomend nationalisme, en wat een mooi moment om die legacy van Brittanniƫ niet even de 21ste-eeuw in te hemelen.
Zo zou je het kunnen denken. Dat boek is met terugwerkende kracht opnieuw actueel, gegeven de Brexit, en niet alleen het referendum, maar ook de ontwikkelingen er om heen. Waarvan je toch wel kan typeren dat deze alles te maken hebben met dezelfde globalisering (in Empire Anglobalisation geheten), maar dan de negatieve kant ervan. Dus een goed moment om dit boek nog eens aandacht te geven. Te beginnen met de titel: hoe.. maakten de Britten... Dat is al vrij pretentieus. Maar niet geheel toevallig misschien kwam er een jaar (of twee) eerder een ander boek uit: How the Scots Invented the Modern World: The True Story of How Western Europe’s Poorest Nation Created our World and Everything in it (Arthur Herman). Dat verhaal gaat over de emigratie van de Schotten naar de VS en hoe zij daarin de drijvende kracht worden achter veel belangrijke ontwikkelingen.
Zowel Britten als Schotten hebben dus een exportproduct gemaakt, de laatste vooral intellectueel eigendom, de eerste een machtsstructuur.
"Er was eens een rijk dat ruw gezegd een kwart van de wereldbevolking regeerde,".. Het Britse rijk was het grootste rijk ooit en alleen dat feit is al een bestaansrecht voor dit boek. Hoe dat plaatsvond is een van de vragen in dit boek. De andere vraag is: was dit nu juist iets goeds of slechts?
Het Britse rijk begon als een economisch (commercieel) fenomeen, Ze bracht groei handel en consumisme voort. Suiker en specerijen bracht de natie naar verschillende delen van de wereld. Het begon - "dit moet niemand vergeten" - met muitende piraten die op zoek waren naar Spaans goud aan de kust van Grenada in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Twee eeuwen later had het rijk 43 koloniƫn op 5 continenten.
Het tweede hoofdstuk gaat in op de migratiestromen, door de zoektocht naar religieuze of politieke vrijheid of geldelijk gewin. Sommigen hadden geen keuze (slaven), het thema, schrijft Ferguson in de inleiding gaat hier om vrijheid en de praktijk van de Britse imperiale regering. "En de conflicten op dat vlak." Het derde hoofdstuk, the mission, gaat in op de rol van de religie in de uitbreiding van het rijk en de rol van de victoriaanse NGO's. De paradox hier was dat juist de het geloof dat inheemse culturen geangliceerd konden worden dat leidde tot de meest gruwelijke opstand tegen het Britse heersers in de negentiende eeuw. Een andere schijnbare paradox is hoe dat rijk dat bijna de vorm aannam van een wereldregering zoveel macht uit kon voeren. Dat kwam door een "minimalistische" operatie. Lokale leiders kregen macht om naar Brits voorbeeld hun gebieden te leiden onder het toeziend oog van de Britten. [dit verschil verklaart ... als de bloei van Amerika versus de neergang van Zuid Amerika, waar de Spanjaarden geen decentrale macht uitoefenden zoals de Engelsen maar centraal bestuurden vanuit Spanje. Zie On Grand Strategy van historicus John Lewis Gaddis]
Zo zou je het kunnen denken. Dat boek is met terugwerkende kracht opnieuw actueel, gegeven de Brexit, en niet alleen het referendum, maar ook de ontwikkelingen er om heen. Waarvan je toch wel kan typeren dat deze alles te maken hebben met dezelfde globalisering (in Empire Anglobalisation geheten), maar dan de negatieve kant ervan. Dus een goed moment om dit boek nog eens aandacht te geven. Te beginnen met de titel: hoe.. maakten de Britten... Dat is al vrij pretentieus. Maar niet geheel toevallig misschien kwam er een jaar (of twee) eerder een ander boek uit: How the Scots Invented the Modern World: The True Story of How Western Europe’s Poorest Nation Created our World and Everything in it (Arthur Herman). Dat verhaal gaat over de emigratie van de Schotten naar de VS en hoe zij daarin de drijvende kracht worden achter veel belangrijke ontwikkelingen.
Zowel Britten als Schotten hebben dus een exportproduct gemaakt, de laatste vooral intellectueel eigendom, de eerste een machtsstructuur.
"Er was eens een rijk dat ruw gezegd een kwart van de wereldbevolking regeerde,".. Het Britse rijk was het grootste rijk ooit en alleen dat feit is al een bestaansrecht voor dit boek. Hoe dat plaatsvond is een van de vragen in dit boek. De andere vraag is: was dit nu juist iets goeds of slechts?
Het boek beslaat zes hoofdstukken die elk een deel van de globalisatie omvatten: goederenmarkten, arbeidsmarkten, cultuur, overheid, kapitaalmarkten en oorlogsvoering, of "in meer menselijke termen: de geschiedenis en rol van piraten, planters, missionarissen, mandarijnen, bankiers en bankrupts."
Het Britse rijk begon als een economisch (commercieel) fenomeen, Ze bracht groei handel en consumisme voort. Suiker en specerijen bracht de natie naar verschillende delen van de wereld. Het begon - "dit moet niemand vergeten" - met muitende piraten die op zoek waren naar Spaans goud aan de kust van Grenada in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Twee eeuwen later had het rijk 43 koloniƫn op 5 continenten.
Het tweede hoofdstuk gaat in op de migratiestromen, door de zoektocht naar religieuze of politieke vrijheid of geldelijk gewin. Sommigen hadden geen keuze (slaven), het thema, schrijft Ferguson in de inleiding gaat hier om vrijheid en de praktijk van de Britse imperiale regering. "En de conflicten op dat vlak." Het derde hoofdstuk, the mission, gaat in op de rol van de religie in de uitbreiding van het rijk en de rol van de victoriaanse NGO's. De paradox hier was dat juist de het geloof dat inheemse culturen geangliceerd konden worden dat leidde tot de meest gruwelijke opstand tegen het Britse heersers in de negentiende eeuw. Een andere schijnbare paradox is hoe dat rijk dat bijna de vorm aannam van een wereldregering zoveel macht uit kon voeren. Dat kwam door een "minimalistische" operatie. Lokale leiders kregen macht om naar Brits voorbeeld hun gebieden te leiden onder het toeziend oog van de Britten. [dit verschil verklaart ... als de bloei van Amerika versus de neergang van Zuid Amerika, waar de Spanjaarden geen decentrale macht uitoefenden zoals de Engelsen maar centraal bestuurden vanuit Spanje. Zie On Grand Strategy van historicus John Lewis Gaddis]
Het voorlaatste hoofdstuk gaat in op de machtspolitiek in Afrika en de rivaliserende machten vanuit Europa en de internationale kapitaalstromen. "het was de conceptie van een internationale obligatiehandel, militair-industriƫle-macht en massamedia. "Empire for Sale," gaat in op de rol van het wereldrijk in (vooral) de twintigste eeuw.
Los van de negatieve effecten probeert de schrijver en historicus een legacy te omschrijven die typerend was van het wereldrijk: de triomf van het kapitalisme als economische organiserend systeem, de angilisering van de VS en Australiƫ, de internationalisatie van de Engelse taal, de invloed van de protestante versie van het christendom, en de overlevering van parlementaire instituties. Over deze laatste zie Winston Churchill in een van zijn eerste koloniale oorlogen, die instituties zijn toch beter dan de tribale worstelingen die voor ons heersten,... (mijn woorden).
Was het nu goed of slecht? Zonder te overdrijven kan je lezen dat Ferguson zich schaart achter de stelling dat "het goed was." Dat kan je onder andere opmaken uit het feit van de overgang van de "Britse regering in landen naar autonomie die in de meeste gevallen tot een echte democratie leidde in deze (dan ex-)kolonie, in tegenstelling tot de meeste andere koloniale wereldmachten, waar het vertrek van de macht een dictatuur inleidde."
Goed of slecht, is maar een norm en hoe het criterium precies is, is aan historici. Als liefhebber denk ik dat het boek goed bij de tijdgeest past van begin 2000, maar niet meer bij het Brexit verhaal van nu.
--
2011/12/engeland-ook-tegen-europa
Los van de negatieve effecten probeert de schrijver en historicus een legacy te omschrijven die typerend was van het wereldrijk: de triomf van het kapitalisme als economische organiserend systeem, de angilisering van de VS en Australiƫ, de internationalisatie van de Engelse taal, de invloed van de protestante versie van het christendom, en de overlevering van parlementaire instituties. Over deze laatste zie Winston Churchill in een van zijn eerste koloniale oorlogen, die instituties zijn toch beter dan de tribale worstelingen die voor ons heersten,... (mijn woorden).
Was het nu goed of slecht? Zonder te overdrijven kan je lezen dat Ferguson zich schaart achter de stelling dat "het goed was." Dat kan je onder andere opmaken uit het feit van de overgang van de "Britse regering in landen naar autonomie die in de meeste gevallen tot een echte democratie leidde in deze (dan ex-)kolonie, in tegenstelling tot de meeste andere koloniale wereldmachten, waar het vertrek van de macht een dictatuur inleidde."
Het laatste hoofdstuk "Empire for sale," sluit af met de constatering: The Common Wealth heeft nu (2002) 55 leden, en is iets meer dan een subset van de VN of het olympisch comitƩ, maar het enige overgebleven merit is dat het bespaart op professionele tolken... "The English language is the one thing the CommonWealth still has in common."
Goed of slecht, is maar een norm en hoe het criterium precies is, is aan historici. Als liefhebber denk ik dat het boek goed bij de tijdgeest past van begin 2000, maar niet meer bij het Brexit verhaal van nu.
--
2011/12/engeland-ook-tegen-europa
Reacties