Weg met Piet Vroon (1)
"Weg met Piet Vroon" is al vijftien jaar oud, en na het lezen lijkt het me een tijdloze biografie.
Vittorio Busato - zelf psycholoog net als PV en "publicist" vertelt in de inleiding dat hem destijds gevraagd is om een profiel te maken van Piet Vroon. Deze had net "Prutswerk" geschreven en dat viel slecht. "Het was inderdaad prutswerk," vond men. Vroon's idee van de te snelle evolutie van het menselijk brein als een losse federatie van republieken, leek in de zomer van 1997 vooral van toepassing op zijn eigen situatie. "Spijkers' optreden tegen Emile Ratelband was het dieptepunt, maar moest toen nog komen."
Jarenlang was Vroon bejubeld, en het leek eenvoudig om hem nu een trap na te geven. Hij had weinig wetenschappelijk gepubliceerd, "omdat hij veel voor Nederlandse media schreef." En hij was lange tijd columnist bij Vk.
Het probleem van Vroon was dat hij te grote levensvragen wilde beantwoorden. Net als Freud had hij de ambitie om alles over de mens te weten. In het profiel, schrijft Busato, liet hij de crème de la crème van de wetenschap aan het woord en in de meeste gevallen was dit zeer positief. Op één na!
Van een echt interview is het niet meer van gekomen. Vroon was niet consequent en schreef voor iedereen en elk tijdschrift dat hem maar uitnodigde. Clichématig gesteld: Vroon heeft de psychologie in Nederland op de kaart gezet. Vooral door zijn columns en politieke beschouwingen.
"Aanknopingspunten voor een biografie waren er genoeg." Was hij geslachtofferd door de media? De titel - Weg met Piet Vroon - slaat op "weg met de psychologie." Psychologen bestuderen wetten van gedrag waar ze zelf ook gehoorzamen. Vroon was altijd leerling van Frederik Buytendijk, een fenomenoloog. Deze verafschuwen de experimentele methode om meer over menselijk gedrag te weten te komen. Doel daarbij is om tot volwaardig mens-zijn te komen. Mensen doen niet wat ze zeggen en zeggen niet wat ze doen, was een aforisme dat Vroon graag aanhaalde. Privé ging dat ook voor hem op. Vroon dankt zijn bekendheid aan de media, waarin hij aanvankelijk scherp en deskundig te woord gaat, maar allengs zich meer opent over zijn (calvinistische) verleden en steeds verder meningen verwoordt dan puur of objectief over psychologie schrijft.
De opzet van het boek is een soort thematische indeling: In deel 1 staat de positie in de media centraal en zijn calvinistische achtergrond. Deel 2, de ontwikkeling als wetenschapper, deel 3 de ontwikkeling als populisator van de psychologie en het vierde deel: meer psychologische achtergronden van zijn neergang. In de epiloog geeft de auteur zijn persoonlijke noot aan hoe hij meent dat de hoogleraar herinnerd verdiend te worden.
Een mediageniek psycholoog uit een calvinistisch milieu (1). Piet Vroon is een psycholoog die zijn bekendheid, maar ook zijn neergang in belangrijke mate te danken heeft aan de media.
Deze media werd een verslaving: want "als de media je weet te vinden wordt er ook steeds meer een beroep op je gedaan." Het is een soort vliegwiel waar je niet van los komt.
Een wet van Vroon: het product van gehoorzaamheid van mensen en het aantal regels is een constante: m.a.w. "hoe meer regels hoe meer vlegels." Vroon was ook buiten het academische leven actief, bijvoorbeeld bij consultantsbedrijf BSO werd hij binnengehaald. "Al was het netto effect nauwelijks bekend." Na forse kritiek op "Wolfsklem" in 1993 lijkt de top gezet. In 1995 neemt hij afscheid als columnist van de Vk. Dan is er een stilte tot 1997 wanneer "prutswerk" verschijnt, en Parool drukt een interview af (te vinden in de biografie) waarin de geleerde erg in de war lijkt. Oktober '97 is het dieptepunt wanneer hij meedoet met "Spijkers," Vroon was geen schim meer van de ooit "erudiete, gevatte en provocerende geleerde die hij in zomergast (1991) nog was." In de vakgroep wisten ze al dat Vroon lange tijd ziek was en dat Spijkers de druppel was die zijn dood versneld heeft. Youp van 't Hek neemt het voor de manisch depressieve man op.
De grote levensvragen beginnen al van jongs af aan te intrigeren. Hij gebruikt vaak de klassieken zoals Aristoteles, of Cicero (de geest weet zelf niet wat de geest is), ondanks dat hij geen gymnasiast was. Psychologie gaat over alles en is daarom zo moeilijk te begrenzen. En daarom wordt hij een generalist tegen de usance in van het steeds meer opkomende specialisatie. Vroon: "die specialisten weten van niets alles af."
Zijn invloed groeit met het verschijnen van zijn columns.
De korte familiegeschiedenis leest als een psychologische roman. De vader (molenaar) ontmoet in Gorichem de streng gereformeerd calvinistische Sijgje. (En dan is er het beroemde 6,88 verhaal dat in de Vk opgenomen wordt, en als startpunt dient voor de columnist) Piet gaat eerst accountancy studeren. Later economie, maar dat maakt hij niet af. Hij gaat in dienst, en - hoe opmerkelijk - wil zelfs militair worden maar heeft een oogafwijking waardoor de kans op toelating erg klein wordt. Zijn ouders worden ziek en de Preek van de dominee over "de vinger van god" motiveert hem om alleen nog maar dingen te doen die strijdig zijn met de tien geboden. "En dat lukte aardig," zegt hij in Zomergasten ('91). Zijn vader stierf na 55 jaar hard werken en een paar uur na zijn pensionering. In hetzelfde Zomergasten vertelt hij openhartig over zijn ouders, de dood van zijn vader, de vele zelfmoordpogingen (van beide ouders), maar hij blijkt soms ook te confabuleren over de situatie van van zijn grootouders. Als fragment (Zomergasten) voert hij Killing Fields op, waar hij een heel betoog over houdt: "als metafoor voor omgang met zijn vrouw, vijf jaar relatie plus een huwelijk van veertien: mensen maken elkaar kapot, en belemmeren elkaars ontwikkeling. [Dit is een typisch moment in de biografie waar je als lezer grote vraagtekens zet bij zijn leven als psycholoog] Het is het nakijken van het fragment op YouTube waard. Vele details volgen in de biografie. Zoals, Vroon heeft een gezonde nieuwsgierigheid naar drugs, maar wordt nooit een grootgebruiker. Dat roken is wel typisch iets van de te snelle stapeling van de hersendelen: ook ik ben verslaafd.
Dan volgt de wetenschapper. "Na vier jaar als accountant te werken wil hij wel weten hoe de menselijke geest in elkaar zit." Dat is ook een bijzonder passage, want iets meer uitleg verwacht je dan wel. Hij geeft zich op voor de studie psychologie in Utrecht, die hij geheel zelf betaalt [Skin in de game?]. Hij wil wel eens weten wat er in zijn eigen kop gebeurt.
Wat volgt is een uitgebreide beschrijving over deze academische wereld, over publiceren, en over de versnipperdheid van de psychologie. Vroon is een "razendsnelle" student. Vooral zijn persoonlijkheid valt op. Hij meent dat psychologiestudenten eerst wat van de wereld moeten "zien" alvorens ze gaan studeren. Hij doet ergonomisch onderzoek (wederom bij een bedrijf, Shell dit keer) en schrijft een dissertatie over de psychofysische en cognitieve aspecten van tijdzin. Vroon wordt een veel belovend onderzoeker, en op basis van zijn eigen onderzoek publiceert hij in internationale wetenschappelijke tijdschriften.
Het is een tijd van Politiek gekleurd onderwijsklimaat (begin jaren 70, "Deetman" komt later in het werk aan de orde). Onderwijs en wetenschap werden bij de faculteit psychologie te veel vermengd met waardeoordelen. Vroon doet mee aan intelligentie onderzoek, maar stopt met het debat na internationale publicatie. Hij krijgt het aan de haak met het NRC [ik denk dan dat de NRC hem te weinig wetenschapper vindt, en te veel populist (in de goede zin van het woord)], en kiest voor de Volkskrant waar "hij wel de ruimte krijgt" en voelt dat hij serieus genomen wordt.
Wat was zijn belang als wetenschapper? Hij heeft niet bijzonder veel promovendi voortgebracht. Werd ook niet veel geciteerd in tijdschriften, en misschien wel als belangrijkste ... zijn werk heeft hij niet laten peer-reviewen, waardoor hij wat geïsoleerd is komen te staan. In hoeverre zijn theorie in De tranen van de krokodil (het op elkaar gesmeten hersendelen) nu echt wetenschappelijk is aangenomen blijft een vraag (overigens is deze theorie niet van Vroon zelf, maar van "ene" Maclean, een detail dat ik als "tranenlezer," niet kende, of gewoon vergeten was, want hoelang is het geleden...?)
Een belangrijk thema in deel twee is het belang van de fenomenologie, dat ik ergens in de luwte parkeer. Resumerend lijkt de belangrijkste bijdrage van Vroon, het "ontsteken van een vuur," niet de wetenschappelijke bijdrage zelf, maar het verkopen ervan door mooie verhalen te vertellen.
De popularisator. Zijn eerste publieke reactie die hij krijgt voor de wat meer populaire publicaties is de Glaxo-prijs is in 1977 voor Bewustzijn, hersenen en gedrag / weg met psychologie. Deze toelegging op het populariseren van de psychologie neemt hij bewust. Via columns neemt hij het op voor de alledaagse psychologie. [Wat na hem wetenschappers als Tim Harford doet met de economie zoals, the undercover economist] Vooral het uitdragen van de gedachte dat gewoon verstand, common sense onbetrouwbaar was nam hij als onderwerp voor zijn schrijfsels en dat zorgde - veel publiek - en voor een tweede prijs in 1992. Het was niet puur populariseren wat hij in zijn columns deed, maar degelijk ook een bijdrage leveren aan onderzoeksvragen en experimenten. Naarmate dat schrijven vordert en naar groeperen en schikken leidt het automatisch tot een volledig werk; de tranen van de krokodil,
waarin hij een synthese wil geven van de verschillende theorieën, en er een groot verhaal van maakt.
Het wordt daardoor minder wetenschappelijk ervaren omdat het peer-reviewen ontbreekt. Dit zorgt dat dit boek op zich nog beperkt, maar het volgende - wolfsklem- door vakgenoten nauwelijks meer serieus genomen wordt. Ook lukt het niet om de boeken vertaald te krijgen. Vroon werkt wel aan een encyclopedie voor psychologie en voert dat trots op zijn cv. En Vroon ontwikkelt zich meer en meer als een gewaardeerd en gevreesd columnist. Over het boek, De mens als metafoor dat hij samen schrijft met zijn pupil Draaisma zijn de vakgenoten van mening dat de stukken van Draaisma goed zijn, maar die van Vroon warrig en breedschrijvig [ik heb het boek, maar kan dat onderscheid niet direct vinden]. De meeste "ophef" gaat toch wel naar tranen van de krokodil, over de drielagenstructuur van de hersenen, die in drie overeenkomstige evolutionaire stappen, het reptielenbrein, het limbisch systeem en de neocortex tot stand komen EN, volgens Vroon met de drie stromingen in de psychologie samenvallen (behaviorisme, psychoanalyse en cognitieve psychologie).
Vittorio Busato - zelf psycholoog net als PV en "publicist" vertelt in de inleiding dat hem destijds gevraagd is om een profiel te maken van Piet Vroon. Deze had net "Prutswerk" geschreven en dat viel slecht. "Het was inderdaad prutswerk," vond men. Vroon's idee van de te snelle evolutie van het menselijk brein als een losse federatie van republieken, leek in de zomer van 1997 vooral van toepassing op zijn eigen situatie. "Spijkers' optreden tegen Emile Ratelband was het dieptepunt, maar moest toen nog komen."
Jarenlang was Vroon bejubeld, en het leek eenvoudig om hem nu een trap na te geven. Hij had weinig wetenschappelijk gepubliceerd, "omdat hij veel voor Nederlandse media schreef." En hij was lange tijd columnist bij Vk.
Het probleem van Vroon was dat hij te grote levensvragen wilde beantwoorden. Net als Freud had hij de ambitie om alles over de mens te weten. In het profiel, schrijft Busato, liet hij de crème de la crème van de wetenschap aan het woord en in de meeste gevallen was dit zeer positief. Op één na!
Van een echt interview is het niet meer van gekomen. Vroon was niet consequent en schreef voor iedereen en elk tijdschrift dat hem maar uitnodigde. Clichématig gesteld: Vroon heeft de psychologie in Nederland op de kaart gezet. Vooral door zijn columns en politieke beschouwingen.
"Aanknopingspunten voor een biografie waren er genoeg." Was hij geslachtofferd door de media? De titel - Weg met Piet Vroon - slaat op "weg met de psychologie." Psychologen bestuderen wetten van gedrag waar ze zelf ook gehoorzamen. Vroon was altijd leerling van Frederik Buytendijk, een fenomenoloog. Deze verafschuwen de experimentele methode om meer over menselijk gedrag te weten te komen. Doel daarbij is om tot volwaardig mens-zijn te komen. Mensen doen niet wat ze zeggen en zeggen niet wat ze doen, was een aforisme dat Vroon graag aanhaalde. Privé ging dat ook voor hem op. Vroon dankt zijn bekendheid aan de media, waarin hij aanvankelijk scherp en deskundig te woord gaat, maar allengs zich meer opent over zijn (calvinistische) verleden en steeds verder meningen verwoordt dan puur of objectief over psychologie schrijft.
De opzet van het boek is een soort thematische indeling: In deel 1 staat de positie in de media centraal en zijn calvinistische achtergrond. Deel 2, de ontwikkeling als wetenschapper, deel 3 de ontwikkeling als populisator van de psychologie en het vierde deel: meer psychologische achtergronden van zijn neergang. In de epiloog geeft de auteur zijn persoonlijke noot aan hoe hij meent dat de hoogleraar herinnerd verdiend te worden.
Een mediageniek psycholoog uit een calvinistisch milieu (1). Piet Vroon is een psycholoog die zijn bekendheid, maar ook zijn neergang in belangrijke mate te danken heeft aan de media.
Deze media werd een verslaving: want "als de media je weet te vinden wordt er ook steeds meer een beroep op je gedaan." Het is een soort vliegwiel waar je niet van los komt.
Een wet van Vroon: het product van gehoorzaamheid van mensen en het aantal regels is een constante: m.a.w. "hoe meer regels hoe meer vlegels." Vroon was ook buiten het academische leven actief, bijvoorbeeld bij consultantsbedrijf BSO werd hij binnengehaald. "Al was het netto effect nauwelijks bekend." Na forse kritiek op "Wolfsklem" in 1993 lijkt de top gezet. In 1995 neemt hij afscheid als columnist van de Vk. Dan is er een stilte tot 1997 wanneer "prutswerk" verschijnt, en Parool drukt een interview af (te vinden in de biografie) waarin de geleerde erg in de war lijkt. Oktober '97 is het dieptepunt wanneer hij meedoet met "Spijkers," Vroon was geen schim meer van de ooit "erudiete, gevatte en provocerende geleerde die hij in zomergast (1991) nog was." In de vakgroep wisten ze al dat Vroon lange tijd ziek was en dat Spijkers de druppel was die zijn dood versneld heeft. Youp van 't Hek neemt het voor de manisch depressieve man op.
De grote levensvragen beginnen al van jongs af aan te intrigeren. Hij gebruikt vaak de klassieken zoals Aristoteles, of Cicero (de geest weet zelf niet wat de geest is), ondanks dat hij geen gymnasiast was. Psychologie gaat over alles en is daarom zo moeilijk te begrenzen. En daarom wordt hij een generalist tegen de usance in van het steeds meer opkomende specialisatie. Vroon: "die specialisten weten van niets alles af."
Zijn invloed groeit met het verschijnen van zijn columns.
De korte familiegeschiedenis leest als een psychologische roman. De vader (molenaar) ontmoet in Gorichem de streng gereformeerd calvinistische Sijgje. (En dan is er het beroemde 6,88 verhaal dat in de Vk opgenomen wordt, en als startpunt dient voor de columnist) Piet gaat eerst accountancy studeren. Later economie, maar dat maakt hij niet af. Hij gaat in dienst, en - hoe opmerkelijk - wil zelfs militair worden maar heeft een oogafwijking waardoor de kans op toelating erg klein wordt. Zijn ouders worden ziek en de Preek van de dominee over "de vinger van god" motiveert hem om alleen nog maar dingen te doen die strijdig zijn met de tien geboden. "En dat lukte aardig," zegt hij in Zomergasten ('91). Zijn vader stierf na 55 jaar hard werken en een paar uur na zijn pensionering. In hetzelfde Zomergasten vertelt hij openhartig over zijn ouders, de dood van zijn vader, de vele zelfmoordpogingen (van beide ouders), maar hij blijkt soms ook te confabuleren over de situatie van van zijn grootouders. Als fragment (Zomergasten) voert hij Killing Fields op, waar hij een heel betoog over houdt: "als metafoor voor omgang met zijn vrouw, vijf jaar relatie plus een huwelijk van veertien: mensen maken elkaar kapot, en belemmeren elkaars ontwikkeling. [Dit is een typisch moment in de biografie waar je als lezer grote vraagtekens zet bij zijn leven als psycholoog] Het is het nakijken van het fragment op YouTube waard. Vele details volgen in de biografie. Zoals, Vroon heeft een gezonde nieuwsgierigheid naar drugs, maar wordt nooit een grootgebruiker. Dat roken is wel typisch iets van de te snelle stapeling van de hersendelen: ook ik ben verslaafd.
Dan volgt de wetenschapper. "Na vier jaar als accountant te werken wil hij wel weten hoe de menselijke geest in elkaar zit." Dat is ook een bijzonder passage, want iets meer uitleg verwacht je dan wel. Hij geeft zich op voor de studie psychologie in Utrecht, die hij geheel zelf betaalt [Skin in de game?]. Hij wil wel eens weten wat er in zijn eigen kop gebeurt.
Wat volgt is een uitgebreide beschrijving over deze academische wereld, over publiceren, en over de versnipperdheid van de psychologie. Vroon is een "razendsnelle" student. Vooral zijn persoonlijkheid valt op. Hij meent dat psychologiestudenten eerst wat van de wereld moeten "zien" alvorens ze gaan studeren. Hij doet ergonomisch onderzoek (wederom bij een bedrijf, Shell dit keer) en schrijft een dissertatie over de psychofysische en cognitieve aspecten van tijdzin. Vroon wordt een veel belovend onderzoeker, en op basis van zijn eigen onderzoek publiceert hij in internationale wetenschappelijke tijdschriften.
Het is een tijd van Politiek gekleurd onderwijsklimaat (begin jaren 70, "Deetman" komt later in het werk aan de orde). Onderwijs en wetenschap werden bij de faculteit psychologie te veel vermengd met waardeoordelen. Vroon doet mee aan intelligentie onderzoek, maar stopt met het debat na internationale publicatie. Hij krijgt het aan de haak met het NRC [ik denk dan dat de NRC hem te weinig wetenschapper vindt, en te veel populist (in de goede zin van het woord)], en kiest voor de Volkskrant waar "hij wel de ruimte krijgt" en voelt dat hij serieus genomen wordt.
Wat was zijn belang als wetenschapper? Hij heeft niet bijzonder veel promovendi voortgebracht. Werd ook niet veel geciteerd in tijdschriften, en misschien wel als belangrijkste ... zijn werk heeft hij niet laten peer-reviewen, waardoor hij wat geïsoleerd is komen te staan. In hoeverre zijn theorie in De tranen van de krokodil (het op elkaar gesmeten hersendelen) nu echt wetenschappelijk is aangenomen blijft een vraag (overigens is deze theorie niet van Vroon zelf, maar van "ene" Maclean, een detail dat ik als "tranenlezer," niet kende, of gewoon vergeten was, want hoelang is het geleden...?)
Een belangrijk thema in deel twee is het belang van de fenomenologie, dat ik ergens in de luwte parkeer. Resumerend lijkt de belangrijkste bijdrage van Vroon, het "ontsteken van een vuur," niet de wetenschappelijke bijdrage zelf, maar het verkopen ervan door mooie verhalen te vertellen.
De popularisator. Zijn eerste publieke reactie die hij krijgt voor de wat meer populaire publicaties is de Glaxo-prijs is in 1977 voor Bewustzijn, hersenen en gedrag / weg met psychologie. Deze toelegging op het populariseren van de psychologie neemt hij bewust. Via columns neemt hij het op voor de alledaagse psychologie. [Wat na hem wetenschappers als Tim Harford doet met de economie zoals, the undercover economist] Vooral het uitdragen van de gedachte dat gewoon verstand, common sense onbetrouwbaar was nam hij als onderwerp voor zijn schrijfsels en dat zorgde - veel publiek - en voor een tweede prijs in 1992. Het was niet puur populariseren wat hij in zijn columns deed, maar degelijk ook een bijdrage leveren aan onderzoeksvragen en experimenten. Naarmate dat schrijven vordert en naar groeperen en schikken leidt het automatisch tot een volledig werk; de tranen van de krokodil,
waarin hij een synthese wil geven van de verschillende theorieën, en er een groot verhaal van maakt.
Het wordt daardoor minder wetenschappelijk ervaren omdat het peer-reviewen ontbreekt. Dit zorgt dat dit boek op zich nog beperkt, maar het volgende - wolfsklem- door vakgenoten nauwelijks meer serieus genomen wordt. Ook lukt het niet om de boeken vertaald te krijgen. Vroon werkt wel aan een encyclopedie voor psychologie en voert dat trots op zijn cv. En Vroon ontwikkelt zich meer en meer als een gewaardeerd en gevreesd columnist. Over het boek, De mens als metafoor dat hij samen schrijft met zijn pupil Draaisma zijn de vakgenoten van mening dat de stukken van Draaisma goed zijn, maar die van Vroon warrig en breedschrijvig [ik heb het boek, maar kan dat onderscheid niet direct vinden]. De meeste "ophef" gaat toch wel naar tranen van de krokodil, over de drielagenstructuur van de hersenen, die in drie overeenkomstige evolutionaire stappen, het reptielenbrein, het limbisch systeem en de neocortex tot stand komen EN, volgens Vroon met de drie stromingen in de psychologie samenvallen (behaviorisme, psychoanalyse en cognitieve psychologie).
Deze theorie "van Vroon" is dus gebaseerd geweest op het triune brain model van de Amerikaanse neurofysioloog Paul Maclean. Maar echte erkenning voor het werk krijgt hij niet. Wolfsklem daarentegen wordt door de meeste wetenschappers totaal afgekraakt. Vroon is in die werken te veel een generalist en veel-lezer maar moet zijn meerdere bekennen op de meeste gebieden (zoals over het spijkerschrift) waardoor hij de kans niet krijgt om een generalistisch waterdicht verhaal neer te zetten.
... vervolg.
--
2018/12/tranen-van-de-krokodil
... vervolg.
--
2018/12/tranen-van-de-krokodil
Reacties