Historische terugblik op Brexit
Net als er bij beleggen de momentumstrategie bestaat, is deze ook aanwezig bij schrijvers: een boek publiceren op het moment dat het thema zijn toppunt van populariteit bereikt. A short history of Brexit. Fom Brentry to Backstop, voldoet aan dat mechanisme. Want probeer maar eens in een krant of op youtube in het kort terug te lezen wat er allemaal gebeurd is, maar belangrijker nog, wat in de kranten eigenlijk niet meer te vinden is. Over het onderwerp.
Niall Ferguson vertelde in een interview dat de Brexit zoals een echte scheiding moet worden gezien; het kost meer dan gedacht en het duurt langer. En zo vertelt hij erbij, "dan kom je er na een tijd achter dat een van de twee opeens overlijdt. Is het dan al die moeite waard geweest?" Ferguson is negatief over Europa, sinds de integratie gestopt is. Wat nu, zegt hij dan?
Misschien zit Europa in een impasse en heeft het tijd nodig om een nieuwe stap te zetten.
Maar na het lezen van dit boekje, is - de conclusie - er duidelijk meer aan de hand. Zoals ik zelf het proces van Brexit heb gevolgd kreeg in inderdaad de indruk dat Europa op zijn retour was, en dat Brexit alvast afscheid nam. Nu moet ik die visie toch bijstellen.
Het boek van O'Rourke is enkel nog in de kindle-versie beschikbaar, de publicatie van de hardcover is op 14 april. Toevallig? De laatste beslissingsdatum.
Ik las de samenvatting:*
De houding van Groot-Brittanniƫ (GB) was altijd al ambivalent wanneer het op de Europese integratie aankwam. Op 23 juni 2016 was de Brexit-stem voor uittreding. Velen waren geschokt, en voor de jongeren was de EU de gewoonste zaak van de wereld. Maar toch is het niet helemaal toevallig dat de exit werd gekozen. De oorsprong van het probleem ligt vele decennia eerder; in de kern zit er een lange-termijn ambivalentie richting een sterke Europese integratie.
De EU is een supranationale organisatie en sommige landen hebben meer moeite met het overhevelen van functies naar Brussel of Straatsburg dan andere. GB is daar een van. De geschiedenis hiervan gaat terug tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Staal en Kolen, EGSK in 1951. Diverse landen besloten om hun productie samen te voegen en dit op een hoger niveau te administreren. GB was hier tegen door dit supranationale niveau, onder andere om de reden dat dit instituut zich zou bemoeien met staalimport van de Common-Wealth-landen. Tevens had de labour-regering net de staalindustrie genationaliseerd, en dus onder overheidscontrole gebracht. GB werd dus geen lid en dit zette een belangrijk precedent: nauwere Europese samenwerking en de marginalisering van de invloed van GB op dit Europese proces van integratie.
Het probleem zat in het verliezen van nationale soevereiniteit, vooral over de Britse handelsrelaties met het desintegrerende empire.
Juist deze geschiedenis met het Britse Empire bemoeilijkt de houding t.o.v. het Europese project.
De vele Britten denken verschillend over het oude Rijk, sommigen met schaamte anderen met trots. Na de wereldoorlog droeg GB de macht over aan de lokale autoriteiten, maar de voormalige groep bleef bestaan onder de naam CommonWealth en de handel tussen deze landen bloeide ter wederzijdse winst. Deze structuur van de CW leidde echter tot problemen op andere vlakken, zoals bij de integratie van / met de EU die inmiddels op een hoger organisatorisch vlak kwam. In 1955 wilde GB een nieuwe deal maken met de EGSK om met de Common-Wealthlanden een tradezone te bewerkstelligen. Het probleem was dat hierdoor de administratie van deze trades zou conflicteren met de EGSK-structuur. Vlees dat GB tegen een lager tarief uit Australiƫ zou kunnen importeren leverde een voordeel op t.o.v. van Frankrijk en andere Europese landen die deze mogelijkheid niet hadden. Het compromis van een douane-unie was niet in het voordeel van GB, omdat het voordeel met de CW weg zou vallen en werd als incompatible afgestempeld door GB. In 1957 echter gingen de EGSK landen een stap verder met haar Douane-unie waar GB echter niet aan meedeed, de gewenste combinatie van CW-handel en een Europese Douane-unie werd niet haalbaar.
Na de Opt-out voor de EGSK en de EEC probeerde GB een Europese Vrijhandel Associatie (EFTA) te bereiken. In de aanloop naar het bedenken van deze structuur werd opnieuw het imperiale verleden van GB de bottleneck. De economieƫn van GB en de continentale Europese landen verschilden teveel van elkaar. GB had relatief weinig landbouw en relatief veel industrie in vergelijking met Europa. GB importeerde landbouwproducten vanuit de CW-landen en koos voor een variant van EFTA waarin enkel industriƫle goederen zouden opgenomen worden en ook wilde GB dat landen zelf de regels controleerden zonder een supranationaal orgaan.
De Europese partners vonden dat GB teveel haar eigen winst najaagde en te weinig oog hand voor de eisen van de partners en (Frankrijk) gaf een veto tegen EFTA.
In plaats daarvan kwam GB met de Scandinavische landen tot een akkoord en dit bracht de Noordelijke versie van EFTA. Er waren nu twee handelsblokken, EEG en EFTA.
Toen een uitbreiding van EFTA voor heel Europa onmogelijk bleek, koos GB ervoor om het EEG-lidmaatschap te aanvaarden. In de huidige Brexit-onderhandelingen, maar ook al voor de BRexit had GB de faam om teveel eigen wensen na te streven; "wanting to have their cake and eat it too," dit cakism was er dus al vlak na de oorlog. De tactiek om EFTA tot een Europese standaard te verheffen was van het begin af onhaalbaar. En toen gebeurde het opvallende, namelijk GB vroeg toegang tot de EEG in 1961. De redenen hiervoor waren duidelijk. De handel met EEG-partner was groter dan met de EFTA-leden, en GB zou dus een veel hoger tarief betalen met EFTA zonder EEG-lid te zijn. Tevens werden CW onbeduidender. De CW-landen begonnen hun eigen industrialisatie en ontwikkelden hun eigen interne markt. Tegelijkertijd ervoer de EEG-landen een welvaartsboom en dus werden deze markten belangrijker voor GB. De Fransen oa. de Gaule was tegen toetreding omdat hij een veramerikanisering van de EU vreesde, en GB als een paard van Troje in de EEG zag binnenstormen. Na demise van de Gaule trad GB (net als Ierland en Denemarken) toe in 1973.
Toen kwam Thachter. De timing echter van de toetreding kon niet slechter, er kwam een globale recessie en de neergang van GB was uitzonderlijk hard, zelfs het IMF moest bijstaan. Tegen die magere achtergrond kwam Margaret Thather in 1979 aan de macht. Zij zorgde voor het slechten van handelsbarrieres en kwam op voor de Vrije markt. Ze stuurde een minister naar Brussel om de diverse handelsbarrieres te onderzoeken en dit resulteerde in een white paper dat het licht zag in 1985. De eerste soort barrieres waren fysiek, en al deze controles aan de grens kostten geld. De tweede barriere was meer technisch in de zin van regels omtrent gezondheid en consumentenregels. De derde barriere was financieel, zoals de ongelijkheid in belasting (BTW). Acht jaar later werd het voorstel tot uitgewerkt plan definitief en daarmee werd de single market gecreeerd en daarmee de EU. Thather was de spil in deze nieuwe EU, maar de paradox zat erin dat ze tegelijkertijd de verminderde souvereiniteit verafschuwde. Haar eigen partij zette haar in 1990 af.
Zo ver de geschiedenis. Dan is er 2015 waarin David Cameron belofte deed om het EU-lidmaatschap te heronderhandelen. Door de uitbreiding in 2004 van de EU met Oost-Europese landen, nam de immigratie sterk toe. Vooral de UK Independence party UKIP van Nigel Farage kwam in opstand. Cameron won in 2015, maar evenzo de UKIP, en hij deed een onzinnge belofte om het vrije verkeer van personen een halt toe te roepen. Hij kwam echter wel met een aantal verbeteringen en met de consessies van de EU kwam hij terug in GB waar hij een referendum beloofde om GB in de EU te houden. Het resultaat hiervan is nauwelijks geschiedenis. UKIP maakte furore en het plan mislukte, want met een meerderheid van 52% stemde men voor vertrek uit de Unie. Cameron nam ontslag.
De argumenten voor Brexit zijn complex maar hebben te maken met globalisering, de grote recessie en austerity. Omdat de VS en GB via souvereine geldpolitiek veel eerder quantatieve easing begonnen was de recovery in beide landen sneller dan op het continent. Dit leidde tot een argument voor Brexit. Globalisering werd een ander argument, omdat juist geindustrialiseerde gebieden veel Brexit-stemmers herbergde. De derde factor was het austeriteitsprogramma van Cameron waardoor er minder geld over was voor publieke dienstverlening. De bevolking vertaalde dit als leuze dat "al het geld naar Brussel ging."
Het onderhandelen was bijzonder moeilijk en moeizaam omdat GB niet wist wat ze zelf wilde. Teresa May kwam met een hard-Brexit standpunt. Maar dit leidde tot problemen o.a. in de CITY die sterk afhankelijk was van Europa. De Noorwegen-optie (single market) was ook niet meer toelaatbaar omdat dit vrij verkeer van personen tot gevolg zou hebben. Na nieuwe verkiezingen werd de machtspositie van May ook aangetast.
De Ierse grens werd de nieuwe bottleneck. Ierland kwam in 1921 onafhankelijk van GB, maar het protestante Noord-Ierland wilde bij GB blijven. In 1998 werd er vrede tussen beiden landen getekend, the good friday agreement. Noord-Ieren kregen bij geboorte een dubbel paspoort en de checkpoint tussen beide landen Ierland en NI verdween. Met de Brexitdeal in aantocht zou die grens er opnieuw komen. Het alternatief was een grens tussen Noord-Ierland en de rest van GB wat net zo acceptabel werd. Ierland en de EU onderhandelde een backstop, hetgeen betekende dat NI met EU-regels zou blijven werken.
May bedacht een alternatief voor de backstop, en dat werd de Jersey-min-optie, het eiland voor de kust van Frankrijk. Dat behelst de instandhouding van de duoane-unie terwijl NI in de single-market zou blijven enkel voor goederen. Echter de hardcore brexitteers waren resoluut tegen NI als onderdeel van de EU hetgeen verlies van macht betekende. Ze waren bovendien zeker dat ze zelf handelsakkoorden zouden bereiken met andere landen. May kreeg en non-confidence-vote tegen zich, die ze weliswaar overwon (dec 2018) maar haar positie toch verzwakt had.
Conclusie: Brexit kan alleen begrepen worden als een aaneenritsing van historische gebeurtenissen tot aan het juni-referendum van 2016. De Britse souvereigniteit staat bven alles (mijn woorden). (Bron: Blinkist).
--
Verder lezen:
- This blessed plot (Hugo Young).
- Empire: How Britain made the modern world (Niall Ferguson)
--
Kevin O'Rourke is Chichele Professor of Economic History at Oxford, and a Fellow of All Souls College. Between 2014 and 2018 he was Research Director of the Centre for Economic Policy Research, a network of 1100 researchers in universities throughout Europe. He is a member of the Royal Irish Academy and a Fellow of the British Academy. His previous books include (as co-author) Globalization and History: the evolution of a nineteenth-century Atlantic economy and Power and Plenty: Trade, War and the World Economy in the Second Millennium; and (as co-editor) The Cambridge Economic History of Modern Europe. (bron: Amazon.com)
--
2016/06/groot-brittannie-klein-europa
Niall Ferguson vertelde in een interview dat de Brexit zoals een echte scheiding moet worden gezien; het kost meer dan gedacht en het duurt langer. En zo vertelt hij erbij, "dan kom je er na een tijd achter dat een van de twee opeens overlijdt. Is het dan al die moeite waard geweest?" Ferguson is negatief over Europa, sinds de integratie gestopt is. Wat nu, zegt hij dan?
Misschien zit Europa in een impasse en heeft het tijd nodig om een nieuwe stap te zetten.
Maar na het lezen van dit boekje, is - de conclusie - er duidelijk meer aan de hand. Zoals ik zelf het proces van Brexit heb gevolgd kreeg in inderdaad de indruk dat Europa op zijn retour was, en dat Brexit alvast afscheid nam. Nu moet ik die visie toch bijstellen.
Het boek van O'Rourke is enkel nog in de kindle-versie beschikbaar, de publicatie van de hardcover is op 14 april. Toevallig? De laatste beslissingsdatum.
Ik las de samenvatting:*
De houding van Groot-Brittanniƫ (GB) was altijd al ambivalent wanneer het op de Europese integratie aankwam. Op 23 juni 2016 was de Brexit-stem voor uittreding. Velen waren geschokt, en voor de jongeren was de EU de gewoonste zaak van de wereld. Maar toch is het niet helemaal toevallig dat de exit werd gekozen. De oorsprong van het probleem ligt vele decennia eerder; in de kern zit er een lange-termijn ambivalentie richting een sterke Europese integratie.
De EU is een supranationale organisatie en sommige landen hebben meer moeite met het overhevelen van functies naar Brussel of Straatsburg dan andere. GB is daar een van. De geschiedenis hiervan gaat terug tot de oprichting van de Europese Gemeenschap van Staal en Kolen, EGSK in 1951. Diverse landen besloten om hun productie samen te voegen en dit op een hoger niveau te administreren. GB was hier tegen door dit supranationale niveau, onder andere om de reden dat dit instituut zich zou bemoeien met staalimport van de Common-Wealth-landen. Tevens had de labour-regering net de staalindustrie genationaliseerd, en dus onder overheidscontrole gebracht. GB werd dus geen lid en dit zette een belangrijk precedent: nauwere Europese samenwerking en de marginalisering van de invloed van GB op dit Europese proces van integratie.
Het probleem zat in het verliezen van nationale soevereiniteit, vooral over de Britse handelsrelaties met het desintegrerende empire.
Juist deze geschiedenis met het Britse Empire bemoeilijkt de houding t.o.v. het Europese project.
De vele Britten denken verschillend over het oude Rijk, sommigen met schaamte anderen met trots. Na de wereldoorlog droeg GB de macht over aan de lokale autoriteiten, maar de voormalige groep bleef bestaan onder de naam CommonWealth en de handel tussen deze landen bloeide ter wederzijdse winst. Deze structuur van de CW leidde echter tot problemen op andere vlakken, zoals bij de integratie van / met de EU die inmiddels op een hoger organisatorisch vlak kwam. In 1955 wilde GB een nieuwe deal maken met de EGSK om met de Common-Wealthlanden een tradezone te bewerkstelligen. Het probleem was dat hierdoor de administratie van deze trades zou conflicteren met de EGSK-structuur. Vlees dat GB tegen een lager tarief uit Australiƫ zou kunnen importeren leverde een voordeel op t.o.v. van Frankrijk en andere Europese landen die deze mogelijkheid niet hadden. Het compromis van een douane-unie was niet in het voordeel van GB, omdat het voordeel met de CW weg zou vallen en werd als incompatible afgestempeld door GB. In 1957 echter gingen de EGSK landen een stap verder met haar Douane-unie waar GB echter niet aan meedeed, de gewenste combinatie van CW-handel en een Europese Douane-unie werd niet haalbaar.
Na de Opt-out voor de EGSK en de EEC probeerde GB een Europese Vrijhandel Associatie (EFTA) te bereiken. In de aanloop naar het bedenken van deze structuur werd opnieuw het imperiale verleden van GB de bottleneck. De economieƫn van GB en de continentale Europese landen verschilden teveel van elkaar. GB had relatief weinig landbouw en relatief veel industrie in vergelijking met Europa. GB importeerde landbouwproducten vanuit de CW-landen en koos voor een variant van EFTA waarin enkel industriƫle goederen zouden opgenomen worden en ook wilde GB dat landen zelf de regels controleerden zonder een supranationaal orgaan.
De Europese partners vonden dat GB teveel haar eigen winst najaagde en te weinig oog hand voor de eisen van de partners en (Frankrijk) gaf een veto tegen EFTA.
In plaats daarvan kwam GB met de Scandinavische landen tot een akkoord en dit bracht de Noordelijke versie van EFTA. Er waren nu twee handelsblokken, EEG en EFTA.
Toen een uitbreiding van EFTA voor heel Europa onmogelijk bleek, koos GB ervoor om het EEG-lidmaatschap te aanvaarden. In de huidige Brexit-onderhandelingen, maar ook al voor de BRexit had GB de faam om teveel eigen wensen na te streven; "wanting to have their cake and eat it too," dit cakism was er dus al vlak na de oorlog. De tactiek om EFTA tot een Europese standaard te verheffen was van het begin af onhaalbaar. En toen gebeurde het opvallende, namelijk GB vroeg toegang tot de EEG in 1961. De redenen hiervoor waren duidelijk. De handel met EEG-partner was groter dan met de EFTA-leden, en GB zou dus een veel hoger tarief betalen met EFTA zonder EEG-lid te zijn. Tevens werden CW onbeduidender. De CW-landen begonnen hun eigen industrialisatie en ontwikkelden hun eigen interne markt. Tegelijkertijd ervoer de EEG-landen een welvaartsboom en dus werden deze markten belangrijker voor GB. De Fransen oa. de Gaule was tegen toetreding omdat hij een veramerikanisering van de EU vreesde, en GB als een paard van Troje in de EEG zag binnenstormen. Na demise van de Gaule trad GB (net als Ierland en Denemarken) toe in 1973.
Toen kwam Thachter. De timing echter van de toetreding kon niet slechter, er kwam een globale recessie en de neergang van GB was uitzonderlijk hard, zelfs het IMF moest bijstaan. Tegen die magere achtergrond kwam Margaret Thather in 1979 aan de macht. Zij zorgde voor het slechten van handelsbarrieres en kwam op voor de Vrije markt. Ze stuurde een minister naar Brussel om de diverse handelsbarrieres te onderzoeken en dit resulteerde in een white paper dat het licht zag in 1985. De eerste soort barrieres waren fysiek, en al deze controles aan de grens kostten geld. De tweede barriere was meer technisch in de zin van regels omtrent gezondheid en consumentenregels. De derde barriere was financieel, zoals de ongelijkheid in belasting (BTW). Acht jaar later werd het voorstel tot uitgewerkt plan definitief en daarmee werd de single market gecreeerd en daarmee de EU. Thather was de spil in deze nieuwe EU, maar de paradox zat erin dat ze tegelijkertijd de verminderde souvereiniteit verafschuwde. Haar eigen partij zette haar in 1990 af.
Zo ver de geschiedenis. Dan is er 2015 waarin David Cameron belofte deed om het EU-lidmaatschap te heronderhandelen. Door de uitbreiding in 2004 van de EU met Oost-Europese landen, nam de immigratie sterk toe. Vooral de UK Independence party UKIP van Nigel Farage kwam in opstand. Cameron won in 2015, maar evenzo de UKIP, en hij deed een onzinnge belofte om het vrije verkeer van personen een halt toe te roepen. Hij kwam echter wel met een aantal verbeteringen en met de consessies van de EU kwam hij terug in GB waar hij een referendum beloofde om GB in de EU te houden. Het resultaat hiervan is nauwelijks geschiedenis. UKIP maakte furore en het plan mislukte, want met een meerderheid van 52% stemde men voor vertrek uit de Unie. Cameron nam ontslag.
De argumenten voor Brexit zijn complex maar hebben te maken met globalisering, de grote recessie en austerity. Omdat de VS en GB via souvereine geldpolitiek veel eerder quantatieve easing begonnen was de recovery in beide landen sneller dan op het continent. Dit leidde tot een argument voor Brexit. Globalisering werd een ander argument, omdat juist geindustrialiseerde gebieden veel Brexit-stemmers herbergde. De derde factor was het austeriteitsprogramma van Cameron waardoor er minder geld over was voor publieke dienstverlening. De bevolking vertaalde dit als leuze dat "al het geld naar Brussel ging."
Het onderhandelen was bijzonder moeilijk en moeizaam omdat GB niet wist wat ze zelf wilde. Teresa May kwam met een hard-Brexit standpunt. Maar dit leidde tot problemen o.a. in de CITY die sterk afhankelijk was van Europa. De Noorwegen-optie (single market) was ook niet meer toelaatbaar omdat dit vrij verkeer van personen tot gevolg zou hebben. Na nieuwe verkiezingen werd de machtspositie van May ook aangetast.
De Ierse grens werd de nieuwe bottleneck. Ierland kwam in 1921 onafhankelijk van GB, maar het protestante Noord-Ierland wilde bij GB blijven. In 1998 werd er vrede tussen beiden landen getekend, the good friday agreement. Noord-Ieren kregen bij geboorte een dubbel paspoort en de checkpoint tussen beide landen Ierland en NI verdween. Met de Brexitdeal in aantocht zou die grens er opnieuw komen. Het alternatief was een grens tussen Noord-Ierland en de rest van GB wat net zo acceptabel werd. Ierland en de EU onderhandelde een backstop, hetgeen betekende dat NI met EU-regels zou blijven werken.
May bedacht een alternatief voor de backstop, en dat werd de Jersey-min-optie, het eiland voor de kust van Frankrijk. Dat behelst de instandhouding van de duoane-unie terwijl NI in de single-market zou blijven enkel voor goederen. Echter de hardcore brexitteers waren resoluut tegen NI als onderdeel van de EU hetgeen verlies van macht betekende. Ze waren bovendien zeker dat ze zelf handelsakkoorden zouden bereiken met andere landen. May kreeg en non-confidence-vote tegen zich, die ze weliswaar overwon (dec 2018) maar haar positie toch verzwakt had.
Conclusie: Brexit kan alleen begrepen worden als een aaneenritsing van historische gebeurtenissen tot aan het juni-referendum van 2016. De Britse souvereigniteit staat bven alles (mijn woorden). (Bron: Blinkist).
--
Verder lezen:
- This blessed plot (Hugo Young).
- Empire: How Britain made the modern world (Niall Ferguson)
--
Kevin O'Rourke is Chichele Professor of Economic History at Oxford, and a Fellow of All Souls College. Between 2014 and 2018 he was Research Director of the Centre for Economic Policy Research, a network of 1100 researchers in universities throughout Europe. He is a member of the Royal Irish Academy and a Fellow of the British Academy. His previous books include (as co-author) Globalization and History: the evolution of a nineteenth-century Atlantic economy and Power and Plenty: Trade, War and the World Economy in the Second Millennium; and (as co-editor) The Cambridge Economic History of Modern Europe. (bron: Amazon.com)
--
2016/06/groot-brittannie-klein-europa
-- 9 juli 2022. Nog een samenvatting van Brexit: zie The Economist (cover)
-- 17 april 2024 (via twitter, @MichaelAArouet)
Reacties