De kleine Keynes

In De Kleine Keynes, schrijven de auteurs Harry van Dalen en Kees Koedijk over zowel Keynes als persoonlijkheid, de tijd waarin hij leefde als ook over de inhoud van zijn werk. (Dit in tegenstelling tot de kleine Piketty, dat puur over Kapitaal in de 21ste-eeuw gaat)

De bankencrisis in 2008 krijgt geen goed antwoord van de neoklassieke theorie die tot dan toe leidend is. Dat gegeven in de inleiding wordt de aanleiding om op nieuw naar Keynes te kijken. Keynes is origineel, een man van grote lijnen, intuïtief  en "wanneer hij schrijft moet het in een keer op papier komen." Als vierjarige jongen legde hij zijn vader al uit wat rente was. Alles was groot aan Keynes (ook nog groot van postuur, dus het "kleine Keynes" past maar nauwelijks). Zijn leermeester was Alfred Marshall en velen van ons kennen het werk van Keynes vooral via de schoolboeken waar de vraagstimulering en de multiplier de belangrijkste ingrediënten waren. Maar wat was de kern, was hij een revolutionair?

Is hij een ketter in de economenkerk? "Ik wil geen gelijk hebben, ik wil vooruitgang maken." Zijn moeder werd de eerste burgemeester van Cambridge. Haar zoon was een optimist, een charmeur en een even eigenwijze wetenschapper. Die maar 62 is geworden. Hij was volgens hedendaagse termen een echte netwerker want hij zat in allerlei cirkels, en tijdens zijn werkzame leven heeft hij bijzondere tijden meegemaakt: de eerste WO  meegemaakt, het verdrag van Versailles, de depressie, WOII en de wederopbouw.
In 1936 schreef hij The General Theory (GT). Dat vond men een ketterse manier om depressies en recessies op te lossen: laat het geld rollen. Een ander verschijnsel dat hij heeft meegemaakt is de oprichting van Capital Hill in Washington DC. Dat was een vereniging van babysitters. En via zgn. "scrips" konden ca. 150 gezinnen elkaar inschakelen voor babyzitdiensten, maar al snel bleek dat het systeem niet werkte. De oorzaak: er waren te weinig scrips. Dus ging men scrips sparen en kwam er een dip, er was een enorm aanbod aan babysitters, maar geen vraag naar babysitdiensten. Daarop besloot de vereniging meer scrips te printen, en zo werd de depressie opgelost. De moraal van het babysitverhaal werd wel de kern van de GT van Keynes:
  1. een economie kan in depressie raken bij een tekort aan vraag.
  2. een tekort aan vraag komt door de spaar-paradox: sparen is een deugd, maar wanneer iedereen  in een depressie nog meer spaart verandert sparen in een vloek.
  3. sommige problemen hebben technisch simpele oplossingen: meer scrips, geld drukken.
Dat werd toen als een krankzinnig idee gezien. Alle aanpassingen liepen door de prijzenaanpassingen. De wereld was een grote veilinghal. Echter de prijzen op korte termijn zijn helemaal niet zo flexibel als we denken. Ook het aanbod ligt redelijk vast. Dus moet de aanpassingen komen uit meer hoeveelheid. Dat was een revolutionair idee.
"Het boek was zowel warrig als schitterend," en Keynes had een vervolg op het oog dat er nooit gekomen is door zijn drukke leven achter de economische schermen van die tijd.

De apostelen en de schaduw van Bloombury. De kernwaarden van deze laatste organisatie was waarheid, vriendschap en schoonheid. Keynes sloot zich bij de club aan als was hij geen kunstenaar.
G.E.Moore was de dominante figuur in dit gezelschap, en die had principia etica geschreven, en dat werd een soort bijbel. Moore onderzocht goedheid: Wat betekent goed? Het zat in de traditie van het utilitarisme: goed is wanneer iets bijdraagt aan het algemene nut. Goed economisch beleid is zoveel mogelijk mensen gelukkig maken. Genot en beschaafdheid was een intrinsiek goed, en men zou deze regels moeten gehoorzamen. Keynes was het er echter niet mee eens, het strookte niet met zijn houding in het leven (om te gehoorzamen). E.M. Foster, en V. Woolf waren leden van Bloomsbury die Victoriaanse waarden nastreefden. Bloomsbury keerde zich tegen het establishment. En Keynes werd een non-conformist, een ketter. Hij wilde het goede najagen en niet gebonden zijn aan regels. In zijn persoonlijke leven schitterde die stijl door, als homoseksueel viel hij buiten de norm maar trouwde toen toch met Lydia Lopokova.

De periode als Cambridge econoom. Rond 1909 was Marshall de leidende figuur. It's all in Marshall, was het credo van die tijd. Keynes was verzot op paradoxen. Hij vond economie niet een exacte wetenschap (zoals Marshall meende, die wiskundige was) maar een morele wetenschap. Wetenschap als kunst, zoals de kunst om te overtuigen, dat had Keynes voor ogen.

In de machinekamer van de overheid. Keynes had drie zielen: de filosoof met grote aspiraties, de Cambridge econoom, en de pragmaticus om beleid uit te denken. Het was een tijdperk van grote politiek verschuivingen, en Keynes was niet standvastig, maar veranderde vaak zijn ideeën. Men verlangde naar de stabiele wereld van 1870-1914, maar die zou nooit meer terugkeren.
Er heersten in die tijd drie grote problemen. Als eerste de herstelbetalingen van Duitsland na 1919, ten tweede de grote depressie, en het ongenoegen en het extremisme dat in opkomst was en drie, de tweede WO. Het was belangrijk om de "collosale fouten" van WOI niet opnieuw te maken. Het IMF werd opgericht voor de korte-termijn problemen en de Wereldbank voor lange-termijn problemen.

De eigenwijze visionair. In 1919 werd het verdrag van Versailles gesloten. En Keynes schreef The Economic Consequences of Peace. In WOI was er een wankel machtsevenwicht.
In augustus van 1914 had het ministerie van financiën hulp nodig tegenover de schuldeiser van de VS. Keynes moest op drie borden tegelijk schaken: De Brits - Geallieerde strijd om de financiën. De
binnenlandse economie werd ontzien en die moest opnieuw gestimuleerd worden. De private en publieke schuldontwikkeling met de VS. De VS nam aanvankelijk niet deel aan de oorlog, maar financierde deze wel. Tot aan het keerpunt op 6 april 1917, wanneer de VS deelt neemt in de oorlog.

Dan volgen de vredesonderhandelingen in Versailles. Dat verdrag moeten duidelijk maken hoeveel schade Duitsland moet compenseren. Keynes berekende dit op 25 mrd pond (nu ca. 11,000 mrd) wat Duitsland zou kunnen opbrengen, maar veel realistischer zou zijn dat dit maar vier of zelfs twee mrd zou zijn. Dan was er de schulden die de geallieerden (GB en Fr) bij elkaar hadden tegenover de VS.
President Wilson wilde niets weten van herstelbetalingen, maar wilde wel dat de schulden aan de VS terugbetaald zouden worden. Ondanks al deze bemoeienissen schrijft Keynes in 1921, the Treatise on probability.
Het doel van Frankrijk was om Duitsland zwakker en onbelangrijker te maken. En in 1934 verwerpt Hitler de herstelbetalingen (waarvan overigens in 2010 de laatste betalingen worden verricht).
Keynes na WOI. Als referentie uit de geschiedenis neemt Keynes de vrede van Carthargo, waar ook de nadruk lag op het onderdrukken van de verliezers. Keynes keert terug naar Bloomsbury en neemt ontslag bij de premier. Langzaam kondigt zich een nieuw oorlog aan.

De uitvinding van de economische peniceline. Er ontstond een sluipend ongenoegen. De visie op de economie was nog klassiek; laissez-faire, vrijhandel, en sluitende overheidstekorten.
Churchill kondigt in 1925 aan de goudstandaard terug in te voeren, maar het Britse Pond keert te hoog terug en in 1931 neemt hij afscheidt. Macro-economisch is het de vraag welke koers te zetten.
Het wordt duidelijk dat het klassieke denken ontoereikend is. Wat moet men dan, investeren in publieke goederen? Men denkt dan nog dat als de overheid investeert ze een crowding-out teweegbrengt van private investeringen. Richard Kahn ontdekt de multiplier, een vliegwielwerking die van de ene investering tot allerlei andere positieve effecten zorgt. Een soort sneeuwbal effect.

Keynes zoekt een ander alternatief tussen het kapitalisme en communisme, wat de twee smaken zijn van die tijd. Dan schrijft hij zijn GT in 1936, voor en tegen vakgenoten. Hij verzet zich tegen zijn eigen nest en de klassieke ideeën en komt met een eigen visie. "General" is bedoeld om het probleem in de huidige wereld aan te kaarten:
  1. prijsmechanisme tussen vraag en aanbod werkt niet
  2. verandering van geld heeft geen invloed op de economie denkt men in die tijd en
  3. de wet van Say: besparingen schept zijn eigen vraag aan investeringen, die klopt niet. Er is namelijk geen volledige werkgelegenheid (waarbij het zou moeten werken).
Keynes gaat de economie te lijf als een automonteur. Het is niet de onzichtbare hand die prijzen en evenwicht tot stand brengt, maar "de helpende hand" (van de overheid). Zo dicteert hij.
De besparingen zijn niet gelijk aan de investeringen. De aanpassingen in de economie komen niet door prijzen, maar door hoeveelheden. Bij een recessie komt er een mes in de investeringen.
Door deze daling komen mensen zonder werk, ze verdienen minder en sparen meer, er komt wel een evenwicht tussen S en I, maar op een veel lager niveau.

De diversiteit in het gezicht van Keynes lijkt oneindig. Hij speelt zelfs als veranderingsmanager: "het is niet zozeer de moeilijkheid om nieuwe ideeën te omarmen als wel om los te komen van de oude ideeën." Het gaat om de effectieve vraag, bedenkt hij. Deze zet de toon in recessies. Bij een depressie is de totale vraag kleiner dan het inkomen. De meeste goederen worden gekocht door huishoudens, maar als het inkomen daalt, dan daalt ook de vraag. Bedrijven werken volgens het principe van "animal spirits": wanneer men zich onzeker voelt omtrent toekomstige (vraag ) gaan de investeringen
omlaag. Een grote depressie: is niets anders dan dat de vraag te kort schiet. "S" is de verstorende factor. De consument houdt de hand op de knip. De bedrijven zien de terugval van de consumptie als een negatieve prikkel om te investeren. Dit leidt tot een neerwaartse spiraal. En zo komt de geboorte van een depressie tot stand. De ontsnappingsroute is om de vraag aan te jagen. De overheid investeert en dan via het multiplier effect ontstaat er een kettingsreactie van positieve bijdragen. De multiplier is te zien als de inverse van de marginale spaarquota. Dus hoe meer men spaart, hoe kleiner de multiplier.

Keynes wordt als potverteerder gezien. Hij wijst op het fallacy of composition: wat werkt voor een bedrijf (of persoon) kan verstandig zijn. Maar voor het collectief kan het in het geheel niet werken.
Het begrotingsbeleid moet volgens Keynes dan ook anticyclisch worden: in goede tijden austeriteit, en "het dak repareren wanneer de zon schijnt." En masse sparen is geen deugd, maar een zonde.

De architect van de nieuwe wereld. Na de GT werd Keynes ziek en had hij weinig tijd om zijn ideeën uit te dragen. Toen de WO II begon werd hij opnieuw op "Financiën" gevraagd. Wederom ging het om financiering van de oorlog en om de VS als geldschieter. Hij dacht al meer na over de periode na de WO: over een nieuwe Wereldorde, hij had een wereldregering voor ogen. Hij was tegen een nieuwe Gouden Standaard want die had in 500 jaar  slechts twee keer redelijk gewerkt. Er bestond geen eenvoudig aanpassingsmechanisme. De Duitse minister Funk onder Hitler wilde een Europese Unie, en Keynes moest een Brits antwoord formuleren. In zijn buitenhuis in Tilton schreef hij in een week een plan. Ieder land zou na de oorlog schuld hebben, en de VS was de enige crediteur. Zijn plan bestond op de maak van een ICU, een International Clearing Union. Deze  ICB (een bank) zou centraal staan in het plan. En alle internationale transacties zouden gedaan worden met een internationale munt, de bancor. Het idee was om zowel van crediteuren als debiteuren om hun rekeningen bij de ICB op orde te krijgen. Wanneer de schulden teveel uit de pas zouden lopen kwam er een plan in actie. Dat bestond uit a. een revaluatie, b. verhogen van binnenlandse vraag
c. verlagen van handelsbarrières, d. meer leningen als ontwikkelingshulp.
Boeterentes zouden betaald worden aan een reservefonds dat weer gebruikt kon worden bij een volgende crisis.

Harry Dexter White, werd echter de opponent van Keynes vanuit de VS. Hij werd nadat de VS in 1941 bij de oorlog werd betrokken uitgezonden om met een plan voor een stabiliteitsfonds te komen voor na de ooorlog. Binnen twee weken lag er een plan. (Morgenthal). Het nieuwe concept was om de dollar als centrale munt te maken. En twee instituten zouden nodig zijn om dit te begeleiden:
Fonds voor Stabilisatie (ISF) en Bank for Reconstructiun & Develoment. In 1945 werden dit het IMF en de Wereldbank.
De plannen verschilden van beide economen op details. Keynes vond het onwerkbaar omdat de quota die Dexter White voorstond (IMF) tot niets zouden leiden. De plannen van beiden grootmachten, GB en VS hadden wel hetzelfde "verheven" doel: geen handelsbarrières, inwisselbare valuta's, en stabiele valutakoersen.

Ondanks dat White een Keynesiaan was had hij een geheime politieke agenda, namelijk om de Britten als wereldmacht te ontdoen. De verschillen tussen beiden gingen om de Russische invloed (Keynes was liberaal, en Dexter was gecharmeerd van Rusland) en ook beide karakters waren verschillend. White was een arbeidsjongen. Keynes was een aristocraat. White was fel anti-Brits. Keynes was dedain tegenover de Amerikanen. White was "niets," Keynes was een wereldster.
Tijdens de conferentie van Bretton Woods in 1944 waarin 44 landen deelnamen, lag er een concepttekst maar er moesten spijkers met koppen worden geslagen. Keynes en White waren het die de boventoon voerden. Keynes kampte met zijn gezondheid en "het valse spel van White deed hem geen goed." White zorgde dat hij zelf voorzitter werd van de IMF-werkgroep en had Keynes tot de voorzitter van de Wereldbankgroep gemaakt. Zo kreeg hij vrij spel om het IMF op te tuigen naar zijn smaak. Ander vals spel was hoe White de dollar als centrale munt in het verdrag manoeuvreerde.
De tekst werd dat de waarde van de valuta uitgedrukt moet worden in goud als algemene noemer of een voor in goud inwisselbare munteenheid. Keynes vond "voor goud inwisselbaar" vaag en was tegen, maar toen hij tijdens Keynes zijn afwezigheid de leiding nam, voerde hij toch deze tekst in.
Toen opnieuw discussie ontstond voor wat voor goud inwisselbare munt betekende stond Keynes collega Dennis Robertson op en stelde voor hiervoor de US dollar te gebruiken. Naïever kon het niet.
White kon niet geloven dat juist de Britten dit voorstel deden en accepteerden dit natuurlijk.
"Het werd een kapitale fout, die pas op de laatste dag aan het licht kwam toen de tekst verspreid werd op het moment dat iedereen moe was van het onderhandelen. De slimme White had iedereen onder controle."
De Britten kwamen er pas in de boot terug naar GB achter dat de dollar de centrale munteenheid was in het IMF. Keynes was furieus, Robertson kon zich wel voor zijn hoofd slaan.
Bretton Woods (BW) voorzag vrijhandel, stabiele wisselkoersen, koppeling van koersen die gekoppeld waren aan goud. BW leek op een Gouden Standaard, maar week op drie punten af:
1. wisselkoersen waren formeel aanpasbaar. (fundamentele onevenwichtigheden)
2. internationale kapitaalbeperkingen waren mogelijk
3. een nieuw instituut het IMF zou sancties kunnen voeren
BW werd echter onwerkbaar. In 1949 hadden Europese landen bijna geen goudvoorraad meer en slonken de reserves van GB. Dit terwijl de VS een overschot had op de betalingsbalans. Pas toen het Marshall Plan (een soort keynesiaans plan) werd ingevoerd kwam de evenwichtigheid terug. Door het pompen van dollars in Europa kwam er weer hoop in de Europese Staten.

In de jaren 50 - 70 ontwikkelde de dollar zich daadwerkelijk tot de centrale munt in de wereldhandel.
In de jaren zestig werd duidelijk dat er teveel dollars in omloop waren en dat de omrekeningen met goud onhoudbaar werd. Nixon maakt een einde aan het stelsel van het goud. Toch was Keynes plan niet slecht, men had er beter naar moeten luisteren. Ook in 2008 was de crisis in grote mate het resultaat van handelsbalanstekorten van diverse landen, die leiden tot kapitaalstromen.
De VS zijn al lange tijd een tekort land zonder enige zich op een stabiele betalingsbalans. In 1944 ageerde de VS dat een tekortland maatregelen moest nemen, maar omdat ze nu zelf een tekort hebben en de dollar wereldmunt is laten ze deze situatie bestaan.

De remedie van Keynes blijft van kracht. Er moet een eind komen aan de centrale macht van de dollar en er moet een mechanisme ingebouwd worden dat zowel tekort- als overschot landen aanpassingen doen in hun handelsbeleid. Coördinatie op wereld-niveau is verder weg dan ooit en handelsoorlog zijn aan de orde van de dag., dus... een nieuw BW zou inspanningen vereisen tussen het grote overschotland (China) en het grootste tekort land (de VS), maar dat lijkt ver weg.

De erfenis van Keynes is om positief te denken. Het zwaartepunt van de economie verschoof naar Harvard en MIT, met Paul Samuelson als leidende figuur en bij ons in Nederland, Jan Pen.
Keynes was de laatste politieke econoom.

Wat waren de vernieuwingen van Keynes? De beleidsmakers de waarheid zeggen. "de wereld herstellen na een oorlog," verder kijken dan alleen de eerste orde consequenties (kijk verder dan je neus lang is). Niet langer vertrouwen op laissez-faire. Gebruik maken van de kracht van de effectieve vraag. Geld moet rollen, sparen is slecht: Ondernemers moeten investeren. Op je hoede zijn voor de fallacy of composition. Meer sparen betekent minder consumptie. Macro (economie) is meer dan optelsom van individuele handelingen. De middenweg zoeken. Kapitalisme kan niet zonder overheid, die is de redder van het kapitalisme.  De wereldbalans benaderen als een combinatie van overschot, landen hebben evenveel plicht om bij te dragen aan wereldbalans als tekort landen. Dit is vooral zichtbaar in eurocrisis waar enkel naar schuldenlanden gekeken worden en daar het probleem neergelegd wordt, en niet OOK bij de overschotlanden!

Het legaat van Keynes, zo is een andere conclusie wordt verkwanseld. Er ontstaat een  mechanisering van het wereldbeeld, waar wiskundige modellen een grote rol spelen en daarmee geen fotografisch model van de werkelijkheid geven. Bij ons maakt Tinbergen deze fout. Volgens Keynes moet je een model niet te serieus nemen. Hier zie je de rol van cultuur. Elk land pakt de draad op een andere manier op. Bij ons wordt het CPB opgericht in dit mechanistische wereldbeeld. "Tinbergen was teveel de sociale ingenieur." Deirdre McCloskey noemt dit een wetenschappelijke zonde.
Wat overeind blijft staan is anno 2017 (?) het vertrouwen in de markt geschaad is, en dat is alle reden waar men opnieuw Keynes moet lezen. Deregulering, privatisering en marktwerking nieuwe werden de nieuwe toverwoorden. Met de recessie van 2008 zijn de beleidsmakers wakker geschud. Zelfs Alan Greenspan geeft toe dat er een fout je zat in zijn ideologie.

Een zeer informatief en zelfs leerzaam boek. Zelf vind ik dat er een ding ontbreekt. Het verhaal van de scrips voor babysitdiensten zou uitgebreid mogen worden met het fenomeen van Parallelle valuta waar Silvio Gesell over begonnen is. In de GT wijdt Keynes een deel van zijn boek aan dit nieuwe fenomeen, dat ook nu toch weer actueel lijkt.

--
2013/11/de-familie-keynes-uit-cambridge
2017/02/keynes-versus-hayek

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?