Adam en Eva, Jules en Connie

[een studio in het midden van het land. De tribune is vol, er zitten zo bijna veertig jonge mensen. In de arena staat een ovale tafel, met aan het hoofd Jinek, als gespreksleider. In haar oor fluistert de regie. Je kan beginnen]
 
Eva: We praten vandaag over Amerika en Limburg. Oh ja en over Rotterdam.

[Jules kijkt verveeld. Wat doe ik hier. Schuin tegenover hem zit Connie, denkend: wat een lijk is dat toch die kerel. Waar de andere gasten uit het gewone maatschappelijke leven normaal gekleed zijn heeft Connie een kapsel uit de zestiende eeuw en draagt Jules een doodgraverspak]
[De Amerikanen beginnen, één van hen over de muur die Trump wil bouwen, de ander voegt er genuanceerd aan toe dat er al duizend kilometer muur staat...]
Jules: Je gaat toch geen muur bouwen. Dat helpt helemaal niet.
Eva: Jules alsjeblieft, jij mag straks [De regie in haar oor: ik zei het je, dat wordt lastig, maar jij wilde amusement, nou hier komt het. Kijker gaan afhaken. Eva: wacht nou maar]
Jules: Alles blijft, alles gaat voorbij; alles blijft voorbijgaan.
Eva: alsjeblieft

[De luisteraar leert over America en over de nieuwe president door de deskundigheid van de twee aanwezigen.]
Jules: het zijn mensen, daar moet je mee praten
Eva [met het recept van een schooljuf]: Jules... nou waarschuw ik niet meer
[Corrie schudt haar hoofd, God god..]
[Jules krijgt het woord. Rotterdamse kost. Gaat over voedsel. Hij zit al die tijd te eten, maar nu heeft hij een stuk gerookte koeientiet meegenomen]
[Jules, tegen Amerikaan: moet je ook eens proberen. De Amerikaan neemt stuk aan van Jules en kijkt beleefd]

Jules: moet jij ook wat Eva?
Eva: ik wil het wel proberen

[Eva denkt, dit is smerig spul, erger dan ik vooraf verwacht had, bij de tryout. Maar ik zal mijn smoel in plooi houden]
Eva: ja oké, dat heb ik geprobeerd

[de regie laat een video zien van een gedicht over de hoofdstad dat Jules in het verleden voorgedragen heeft ... Jules: "Pleuris Amsterdam, ... ik heb niks tegen Amsterdammers, het zijn beste mensen, ze hebben een goed hart, moest alleen gekookt op hun rug hangen, zo laag dat de honden erbij kennen... " Dan vertelt hij over dichters en dichten]
Jules: Ja je hebt van die romanschrijvers, die schrijven boeken, zulke dikke boeken. Helemaal nergens voor nodig. Je kan in drie regels zeggen waar het om gaat.

[Connie schudde eerst nog gewoon haar hoofd alsof ze bijna in slaap viel, maar de wekker gaat nu af, Haar kapsel ondersteunt de warrige maar opstandige blik]
Connie [opgehitst]: Oh, dichters die hebben weinig woorden nodig. Oh ja, DICHTEN [maakt gebaar met handen van indichten, en cirkelt dan met vinger rond haar slaap, "we zijn hier toch niet achterlijk"]

[Jules is niet onder de indruk van de tirade. Eva hoort de regie zeggen dat de kijkcijfers oplopen. je had gelijk, egos die botsten, dat trekt publiek aan. Eva is tevreden, maar wil haar gezicht in de plooi houden. Natuurlijk overkomen, Onschuldig, net doen alsof dit een lastige uitzending is ..]
[Na de voordracht van Jules en een kleine pauze volgt Limburg.]
Limburger: Ik houd van de taal van Limburg. [De drie Limbugers, waaronder de schrijfster vullen elkaar aan met wetenswaardigheden over het land.]
Jules: heb je daar ook geen muur nodig. Je moet gewoon een muur bouwen.
Eva: Jules nu moet je echt ophouden!

[De kijker krijgt wat hij wil. Lering en vermaak. In Limburg blijkt een stad te liggen, Heerlen die vroeger puissant rijk was, maar in verval raakte na het verdwijnen van de staatsmijnen]
...

[Ik haak dan af en denk na over het verschil qua productiviteit en stijl tussen dichter en schrijver. Het beroep van dichter is een van de meeste solitaire productieve rollen, waarbij je niets van de groep wil weten. Je wil je afzonderen juist omdat de afstand vrijheid geeft. Hoe dichter bij mensen hoe groter de kans dat je je laat beïnvloeden. Een dichter heeft maar een paar woorden nodig. Daar is Jules dan ook nog eens extra trots op en trekt van leer tegen al die veelschrijvers die dikke boeken schrijven, terwijl dat in een paar dichtregels samen te vatten is.
Waarom Connie zich aangesproken voelt verbaast me niet helemaal. De schrijverswereld is naast dat deze zeer competitief is, vooral statusgericht. Nergens in andere professies speelt status zo'n grote rol als in de wereld van de literatuur. Als gerenommeerd schrijver verdien je meer als filosoof, vooral omdat er meer vraag is naar fictie dan naar non-fictie. Filosoof worden kan iedereen die ervoor studeert, maar succes verkrijgen als schrijver is maar aan een select gezelschap toevertrouwt. Je moet er hard voor werken, alles voor opgeven, je leven eraan wijden, maar de waardering is bijzonder als je offer door de markt gewaardeerd wordt. 

Dichters zijn in het algemeen veel minder succesvol en veel minder dichters overleven de weg naar roem als poet, omdat de markt veel kleiner is. Wanneer je dan zo'n uitzondering bent is het niet onmogelijk dat zo'n uitzonderingspositie tot zelfoverschatting leidt. Je denkt dan net zo makkelijk over het echte leven en grenzen in de politiek mee te kunnen praten als andere professionals dat kunnen. in de uitzending ontstaat daar de eerste irritatie aan tafel. Jules is als dichter wel leuk, maar hij weet niets van politiek. Of over Limburg. Maar niemand die het echt stoort. Het is televisie, je moet je toch profileren en boos worden kost volgers. Behalve voor de schrijver. Die moet reageren, als handelsmerk van iemand die een schare van lezers heeft die zich geïnspireerd hebben gevoeld. Als schrijver weet je dat je iets te vertellen hebt en dat jouw mening er toe doet. Zo krijg je op zich leuke televisie. Er moesten meer conflicten komen, want op het scherpst van de snede is het goed vertoeven. Een roman probeert het echte leven te schetsen en vaak is het verhaal boeiender dan de realiteit. Behalve in dit soort (uitzendingen) uitzonderingen.]

--
2016/08/overschatte-mensen.html
2013/07/het-fenomeen-feminist.html
2011/11/connie-palmen-kampt-met-luxe-problemen


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?