Slordig denken. Product van deze tijd?
Kort geleden vond ik een column slordig denken getiteld. Ik kwam erop via twitter waar een gebruiker de column loffelijk aanprees.
Het begint zo.
Wat de discussie over de euro en de eurozone ernstig vertroebelt, is de slordige en vaak ook onzindelijke manier waarop zaken worden verward en begrippen door elkaar worden gehaald. Soms heeft iemand het over de eurozone, maar blijkt hij de Europese Unie te bedoelen. Soms gaat een betoog over de voordelen van de euro, maar blijken de voordelen van vrijhandel te worden bedoeld. Soms wordt gewezen op de gewenste stabiliteit van de euro, maar blijkt het de discussiant om de samenstelling van de eurozone te gaan.
Hier aangekomen voelt menige lezer zich aangesproken. En dat is wat een columnist wil: invloed uitoefenen. Effect sorteren.
Vervolgens is de vraag hoe dit verder gaat. Welke kant gaat de schrijver op? Gaat het in de parallel met taalpurisme over algemene zorgvuldigheid en cultuur als vormende waarde of over de ondergang van zorgvuldigheid door goedkope media zoals twitter en facebook, waar via een democratisch mechanisme iedereen vrij is om aan elk debat mee te doen.
Zelf ging ik wat verder fantaseren en dacht (enigszins slordig) na over het belang van een duidelijk proces, met duidelijk regels en het belang van onweerlegbare inhoud. Taalpurisme is typisch een Rijnlands idee dacht ik, terwijl in de huidige tijdgeest die gedomineerd wordt door Amerikaans of Angelsaksisch denken (taal)regels er niet meer toe doen. Alleen het eindelijke resultaat telt; het maakt niet uit met welk argument de speler wint. En verder afdwalend kwam ik te denken aan Lance Armstrong, de wielrenner die jaren later teruggefloten werd voor doping.
Ook moest ik denken aan die hoogleraren die naast hun professoraat ook in het normale bedrijfsleven meedoen. Bijvoorbeeld de hoogleraar die tevens consultant is. Leidt dat niet bij één van de twee gebieden tot slordigheid? Moet een hoogleraar niet - zoals Popper ons leerde net zolang of zorgvuldig genoeg elke stelling zien te falsificeren alvorens de waarheid naar buiten te brengen. Maar nee, de hoogleraar doet net zo eenvoudig met twitter mee en verkondigt de ene waarheid na de andere. Haast zonder nog te denken.
Maar ik dwaal af. Ik merk het en ook dat is een vorm van slordigheid. Slordigheid is een stijlvorm maar die natuurlijk alles met productiviteit te maken heeft. We doen ons werk slordig omdat we liever iets anders doen. Ik wil meedenken over de Euro en Europa als ware ik een echte politicus, maar ik ben in dit geval maar een eenvoudige blogger. En slordig denken op zich is niet productief. Het echte onderwerp is slordig werken; een productieve uiting van een journalist. Denken doen we allemaal, het wordt pas productief wanneer het mensen bereikt.
Terug dus naar het onderwerp slordig taalgebruik. Ook al betreft het een financieel jargon, binnen elke taal gelden regels. Op het internet hoef je niet ver te zoeken om slordig geformuleerde meningen tegen te komen. Wat dacht u hier van.
Momenteel is er een grote divergentie tussen obligaties en aandelen. Dit is vooral slecht voor de aandelenindices. Op lange termijn trekt de obligatiemarkt steeds aan het langste eind. Zoals Japan dit ervoer, zal de realiteit van de aandelenmarkten ook terugkeren in Europa en Amerika. Aandelenmarkten geraken steeds meer verstoort door de acties van de centrale banken. Hierdoor is de divergentie tussen aandelen en obligaties fors toegenomen. Op termijn zullen eerder de aandelen fors corrigeren om terug te keren naar het niveau van de obligaties.
Deze schrijver heeft een positie o.i.d. in een goudfonds. Slordigheid is dus vaak het resultaat van een productieve focus die niet scherp is: iemand die expert is op het gebied van goud bemoeit zich met aandelen, of nog problematischer - met toenemende onzorgvuldigheid - op het gebied van politiek.
Taalpuristen hebben altijd het gelijk aan hun zijde. Maar net als op de beurs in de markt heeft niet de taalpurist of de fundamentele belegger gelijk, maar de technisch georiënteerde trader: hij die ziet waar de emotie in de markt naar toe leidt.
Ik besloot echter de column uit te lezen. En zo kwam ik deze finale tegen:
Iedereen weet dat een land met een relatief kleine thuismarkt per definitie export-georiënteerd is. Dat geldt voor Chili en Australië net zo goed als voor Nederland. Dat Nederland in Europa ligt en Europa dus belangrijk is, weten we ook al vijfhonderd jaar. Maar laten we een beetje fatsoenlijk blijven redeneren over de rol van de euro. Voor de introductie van de eenheidsmunt hadden we ook een gemeenschappelijke markt, was er relatief meer handel met Europa, was de economische groei hoger, was er geen toestand van permanente crisis en stonden we niet voor 70 miljard euro garant voor de schulden van andere overheden.
De aap komt uit de mouw. Het gaat niet om slordig denken, maar om fatsoen. En vooral in relatie tot de Euro. Die rol wordt overschat, meent de columnist. Hij neemt hiermee stelling in het kamp van de eurosceptici, en dat is waar je tegenwoordig de meeste aanhangers vindt. Wie nu nog achter het Euro-project staat wordt nauwelijks nog serieus genomen. Tenzij je natuurlijk niet in Nederland, Duitsland, Finland of Oostenrijk woont.
Een column met een bepaalde titel en insteek beginnen en dan vervolgens eindigen met een heel ander eind, levert een stijlbreuk op. De echte bedoeling wordt pas later duidelijk.
Ook dat doet me weer denken. Niet zozeer deze stijlbreuk, maar de vraag Waarom? Waarom opeens deze column. Nu moet een columnist steeds weer op zoek naar iets nieuws, maar deze column verraadt volgens mij meer. Ik - door-fantaserend - denk dat de schrijver eenmaal van zijn pensioen genietend, de productieve balans van zijn leven heeft opgemaakt. Met een hoogleraarschap en CIO van Robeco en als fondsmanager van het grootste Nederlandse beleggingsfonds kan hij zich niets verwijten. Alles is goed gegaan. Of zou hij toch dingen anders gedaan hebben? Denken aan deze column waar hij de kant van de emotie in de markt kiest, zou ik denken dat hij bij het opmaken van de balans precies daaraan gedacht heeft; misschien had ik wat minder inhoudelijk moeten zijn. Kennis genoeg, fundamentele analyses perfect. Maar was de timing ook altijd perfect, of had ik toch wat meer moeten luisteren naar wat er zich in de markt afspeelt. De emotie. Men is nu tegen de euro. "Laat ik me dan niet teveel een voorstander tonen." Dat zou een gedachte kunnen zijn.
Maar misschien denk ik nu te slordig.
Het begint zo.
Wat de discussie over de euro en de eurozone ernstig vertroebelt, is de slordige en vaak ook onzindelijke manier waarop zaken worden verward en begrippen door elkaar worden gehaald. Soms heeft iemand het over de eurozone, maar blijkt hij de Europese Unie te bedoelen. Soms gaat een betoog over de voordelen van de euro, maar blijken de voordelen van vrijhandel te worden bedoeld. Soms wordt gewezen op de gewenste stabiliteit van de euro, maar blijkt het de discussiant om de samenstelling van de eurozone te gaan.
Vervolgens is de vraag hoe dit verder gaat. Welke kant gaat de schrijver op? Gaat het in de parallel met taalpurisme over algemene zorgvuldigheid en cultuur als vormende waarde of over de ondergang van zorgvuldigheid door goedkope media zoals twitter en facebook, waar via een democratisch mechanisme iedereen vrij is om aan elk debat mee te doen.
Zelf ging ik wat verder fantaseren en dacht (enigszins slordig) na over het belang van een duidelijk proces, met duidelijk regels en het belang van onweerlegbare inhoud. Taalpurisme is typisch een Rijnlands idee dacht ik, terwijl in de huidige tijdgeest die gedomineerd wordt door Amerikaans of Angelsaksisch denken (taal)regels er niet meer toe doen. Alleen het eindelijke resultaat telt; het maakt niet uit met welk argument de speler wint. En verder afdwalend kwam ik te denken aan Lance Armstrong, de wielrenner die jaren later teruggefloten werd voor doping.
Ook moest ik denken aan die hoogleraren die naast hun professoraat ook in het normale bedrijfsleven meedoen. Bijvoorbeeld de hoogleraar die tevens consultant is. Leidt dat niet bij één van de twee gebieden tot slordigheid? Moet een hoogleraar niet - zoals Popper ons leerde net zolang of zorgvuldig genoeg elke stelling zien te falsificeren alvorens de waarheid naar buiten te brengen. Maar nee, de hoogleraar doet net zo eenvoudig met twitter mee en verkondigt de ene waarheid na de andere. Haast zonder nog te denken.
Maar ik dwaal af. Ik merk het en ook dat is een vorm van slordigheid. Slordigheid is een stijlvorm maar die natuurlijk alles met productiviteit te maken heeft. We doen ons werk slordig omdat we liever iets anders doen. Ik wil meedenken over de Euro en Europa als ware ik een echte politicus, maar ik ben in dit geval maar een eenvoudige blogger. En slordig denken op zich is niet productief. Het echte onderwerp is slordig werken; een productieve uiting van een journalist. Denken doen we allemaal, het wordt pas productief wanneer het mensen bereikt.
Terug dus naar het onderwerp slordig taalgebruik. Ook al betreft het een financieel jargon, binnen elke taal gelden regels. Op het internet hoef je niet ver te zoeken om slordig geformuleerde meningen tegen te komen. Wat dacht u hier van.
Momenteel is er een grote divergentie tussen obligaties en aandelen. Dit is vooral slecht voor de aandelenindices. Op lange termijn trekt de obligatiemarkt steeds aan het langste eind. Zoals Japan dit ervoer, zal de realiteit van de aandelenmarkten ook terugkeren in Europa en Amerika. Aandelenmarkten geraken steeds meer verstoort door de acties van de centrale banken. Hierdoor is de divergentie tussen aandelen en obligaties fors toegenomen. Op termijn zullen eerder de aandelen fors corrigeren om terug te keren naar het niveau van de obligaties.
Deze schrijver heeft een positie o.i.d. in een goudfonds. Slordigheid is dus vaak het resultaat van een productieve focus die niet scherp is: iemand die expert is op het gebied van goud bemoeit zich met aandelen, of nog problematischer - met toenemende onzorgvuldigheid - op het gebied van politiek.
Taalpuristen hebben altijd het gelijk aan hun zijde. Maar net als op de beurs in de markt heeft niet de taalpurist of de fundamentele belegger gelijk, maar de technisch georiënteerde trader: hij die ziet waar de emotie in de markt naar toe leidt.
Ik besloot echter de column uit te lezen. En zo kwam ik deze finale tegen:
Iedereen weet dat een land met een relatief kleine thuismarkt per definitie export-georiënteerd is. Dat geldt voor Chili en Australië net zo goed als voor Nederland. Dat Nederland in Europa ligt en Europa dus belangrijk is, weten we ook al vijfhonderd jaar. Maar laten we een beetje fatsoenlijk blijven redeneren over de rol van de euro. Voor de introductie van de eenheidsmunt hadden we ook een gemeenschappelijke markt, was er relatief meer handel met Europa, was de economische groei hoger, was er geen toestand van permanente crisis en stonden we niet voor 70 miljard euro garant voor de schulden van andere overheden.
De aap komt uit de mouw. Het gaat niet om slordig denken, maar om fatsoen. En vooral in relatie tot de Euro. Die rol wordt overschat, meent de columnist. Hij neemt hiermee stelling in het kamp van de eurosceptici, en dat is waar je tegenwoordig de meeste aanhangers vindt. Wie nu nog achter het Euro-project staat wordt nauwelijks nog serieus genomen. Tenzij je natuurlijk niet in Nederland, Duitsland, Finland of Oostenrijk woont.
Een column met een bepaalde titel en insteek beginnen en dan vervolgens eindigen met een heel ander eind, levert een stijlbreuk op. De echte bedoeling wordt pas later duidelijk.
Ook dat doet me weer denken. Niet zozeer deze stijlbreuk, maar de vraag Waarom? Waarom opeens deze column. Nu moet een columnist steeds weer op zoek naar iets nieuws, maar deze column verraadt volgens mij meer. Ik - door-fantaserend - denk dat de schrijver eenmaal van zijn pensioen genietend, de productieve balans van zijn leven heeft opgemaakt. Met een hoogleraarschap en CIO van Robeco en als fondsmanager van het grootste Nederlandse beleggingsfonds kan hij zich niets verwijten. Alles is goed gegaan. Of zou hij toch dingen anders gedaan hebben? Denken aan deze column waar hij de kant van de emotie in de markt kiest, zou ik denken dat hij bij het opmaken van de balans precies daaraan gedacht heeft; misschien had ik wat minder inhoudelijk moeten zijn. Kennis genoeg, fundamentele analyses perfect. Maar was de timing ook altijd perfect, of had ik toch wat meer moeten luisteren naar wat er zich in de markt afspeelt. De emotie. Men is nu tegen de euro. "Laat ik me dan niet teveel een voorstander tonen." Dat zou een gedachte kunnen zijn.
Maar misschien denk ik nu te slordig.
Reacties