Op bezoek bij de coach

Ooit lang geleden in mijn jonge levensjaren kwam ik in een modeshow terecht. Als toeschouwer bekeek ik net als iedereen het aanbod van de nieuwe collectie die door jonge dames en heren tentoongesteld werd.
Later begreep ik dat de mode van dat moment was zoals ze was, maar op het moment zag ik alleen rondlopende figuren en terwijl de diverse maatpakken en mantelpakjes niet zoveel indruk op me maakten, droomde ik weg zoals ik wel vaker wegdroom, wanneer mijn aandacht verslapt.
En zo terwijl ik de niets zeggende uiterlijkheden rond zag dwalen op de catwalk, veranderde ik elk uiterlijk in vorm van een beroep.
De eerste dame die een wit-beige jas droeg toverde ik in een verpleegster met hagelwit uniform, in de dame die volgde zag ik een arts, iemand die leek als onze eigen dokter. De man die erna kwam had typisch een brandweerpak aan, fel rood en aansluitend meende ik een dominee te zien en verder natuurlijk, door de felle kleuren... een clown. Naast ons, woonde een ingenieur ik die probeerde ik te vinden, zonder deze precies te kunnen matchen op een uiterlijk. Onze buurman ging soms met een pak naar het werk, maar vaak ook met gewone kleding. Meestal op vrijdag begreep ik later. Ik had over meer beroepen gehoord, zoals de advocaat die met een toga pleitte voor een zaal met toeschouwers, en ook die liet ik over catwalk bewegen. Ook herinnerde me ik de kunstenaar – slordig gekleed, zijn lange haar in de war – en natuurlijk de politieagent, ook in uniform net als de piloot en de scheidsrechter. Waarom hebben sommige een uniform aan vroeg ik me altijd af. Kan een agent niet gewoon in dagelijks tenue rondlopen, net als iedereen? Ook zag ik de voetbalcoach, de politicus – netjes gekleed – en een detective, die niet zozeer door zijn kleding opviel als wel door zijn manier van kijken. De schooljuf liep ook tussen de menigte. Ze viel niet echt op. Waarom kan ik met sommige juffen en meesters beter opschieten dan met anderen? Maar voor ik het antwoord kon bedenken viel mijn oog op een ander voorbeeld. Dat was de actrice, die gekleed was voor een interpretatie van een werk van een of andere klassieke dichter en naast haar een schrijver, die net als de kunstenaar “anders” gekleed liep. 

Later zou ik veel meer beroepen herkennen, die ik toen ik klein was nog niet goed begreep; zoals de accountant, de journalist, de pycholoog, financiĆ«le goeroe, de gids voor toeristen, de handelaar en de verkoper. Maar op dat moment kende ik die nog niet. De laatste persoon die langskwam bewoog een emmer voort op wieltjes en maakte met een dweil de vloer schoon. De man bleef voor mijn stoel stilstaan en richtte zich tot me. “Wat doe jij hier nog” vroeg de man. “Helemaal alleen.”
- Waar is iedereen?, vroeg ik terug. 
“De voorstelling is afgelopen.”
- Goh wat jammer, ik heb zoveel interessante mensen gezien. Vooral de coach die wil ik nog eens ontmoeten.
“Heb jij hier een coach gezien?” 
- Ja hij stond te praten tegen zijn voetbalteam.
“Hmm, zei de man nadenkend,” misschien weet ik waar hij is, waarom loop je niet met me mee, dan zoeken we hem op.”
We stopten bij een van de kleedkamers en toen de schoonmaker de deur open maakte zag ik de coach zitten.
“Hier is iemand die u wilt spreken, zei de schoonmaker tegen de coach.” Hij fluisterde nog iets in zijn oor wat ik niet hoorde. “Oh laat hem maar komen,” zei de trainer.
En zo zat ik het ene moment in een modeshow en het volgende ogenblik bij een coach. Die me zomaar vroeg, “vertel me eens, “wat wil jij later worden?”

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?