Bij voorkeur Nieuwbouw boven Onderhoud
Dit dilemma is een van de meeste bekende op het gebied van productiviteit. Dat laat zich samenvatten als: men wil graag iets nieuws beginnen, een nieuw project opstarten of nieuwe infrastructuur bouwen. Maar geld of resources om het project te onderhouden of is er vaak niet of heeft meestal minder prioriteit. In het beste geval, zijn de ogen zijn dan alweer gericht op iets anders (iets nieuws, een nieuw project).
Niet zelden spelen in beide tijden verschillende economische situaties: bij nieuwbouw is er een positieve conjunctuur, bij (achterstallig) onderhoud is er ook nog sprake van een crisis.
Zoals in het voorbeeld van de Spaanse snelwegen. Daar blijkt geen geld te zijn voor onderhoud en is de staat er even slecht aan toe als in de jaren tachtig.
Het probleem was wellicht te overzien geweest als in de jaren negentig niet zo veel snelwegen en andere infrastructuur was aangelegd, met behulp van Europese subsidiegelden. Economen schatten dat € 90 mrd is gestoken in de ruim 15.000 km Spaanse snelweg — het grootste netwerk van Europa. ‘Het is te veel’, zegt De la Peña. ‘Over het onderhoud en de financiering daarvan is niet goed nagedacht.’ Ter vergelijking: Nederland heeft 2630 km snelweg.
Het onderzoek dat rapporteerde over een tekort van 5,5 miljard euro voor onderhoud werd overigens in Spanje op 16 april gepubliceerd. 3 juli komt het bericht in het FD.
Los van het Spaanse debacle is dit een typisch geval van onevenwicht in productiviteit: focus op NU en NIEUW zonder rekening te houden met (geld voor) de TOEKOMST en ONDERHOUD.
Er zijn natuurlijk vele andere voorbeelden:
...
Maar net zo interessant is het om te zien wat het cultuureffect is van bovenstaand productiviteitsdilemma: nieuwbouw is sexy, past bij persoonlijke ontwikkeling waar iemand kan leren terwijl deze al bouwende bezig is. Bij onderhoud is dat veel minder het geval, het is in ieder geval veel minder aantrekkelijk (emotie) maar het is daarom niet minder belangrijk (ratio). Een goede manager weet dit en zal hierop (bij)sturen.
Niet zelden spelen in beide tijden verschillende economische situaties: bij nieuwbouw is er een positieve conjunctuur, bij (achterstallig) onderhoud is er ook nog sprake van een crisis.
Zoals in het voorbeeld van de Spaanse snelwegen. Daar blijkt geen geld te zijn voor onderhoud en is de staat er even slecht aan toe als in de jaren tachtig.
Het probleem was wellicht te overzien geweest als in de jaren negentig niet zo veel snelwegen en andere infrastructuur was aangelegd, met behulp van Europese subsidiegelden. Economen schatten dat € 90 mrd is gestoken in de ruim 15.000 km Spaanse snelweg — het grootste netwerk van Europa. ‘Het is te veel’, zegt De la Peña. ‘Over het onderhoud en de financiering daarvan is niet goed nagedacht.’ Ter vergelijking: Nederland heeft 2630 km snelweg.
Het onderzoek dat rapporteerde over een tekort van 5,5 miljard euro voor onderhoud werd overigens in Spanje op 16 april gepubliceerd. 3 juli komt het bericht in het FD.
Los van het Spaanse debacle is dit een typisch geval van onevenwicht in productiviteit: focus op NU en NIEUW zonder rekening te houden met (geld voor) de TOEKOMST en ONDERHOUD.
Er zijn natuurlijk vele andere voorbeelden:
...
Maar net zo interessant is het om te zien wat het cultuureffect is van bovenstaand productiviteitsdilemma: nieuwbouw is sexy, past bij persoonlijke ontwikkeling waar iemand kan leren terwijl deze al bouwende bezig is. Bij onderhoud is dat veel minder het geval, het is in ieder geval veel minder aantrekkelijk (emotie) maar het is daarom niet minder belangrijk (ratio). Een goede manager weet dit en zal hierop (bij)sturen.
Reacties