De club van de onverbeterlijke optimisten

De Franse schrijver van dit boek (Jean-Michel Guenassia) is geboren in Algerije. Of dat er iets toe doet? ik denk het wel. Zijn filosofie - of die van de hoofdpersoon Michel - is dat schrijvers bovenal personages moeten zijn; "hoe kan je een boek lezen van een schrijver die zelf niets meegemaakt heeft." In het boek met bovenstaande titel (in het Spaans: El Club de los optimistas incorregibles) hebben de meeste personages allen wat meegemaakt, hetgeen langzaam duidelijk wordt. Ze hebben al een leven achter de rug en beginnen opnieuw in Parijs in de jaren zestig. Dat proberen ze, zoals de arts die taxichauffeur wordt; optimisten als het zijn. De club bestaat uit schakers die voornamelijk vanuit Rusland zijn gevlucht en die in achterzijde van een cafĂ© samenkomen. Er ontvouwt zich een portret dat als een kunststuk in elkaar is gezet met vele tegenstellingen; oost en west ("Wat is het verschil tussen een dollar en een roebel? Een dollar!"), vrijheid en gevangenschap, diegenen met een familie en diegenen die hun familie achter hebben moeten laten... De hoofdpersoon wordt door toeval ook tot de club toegelaten en probeert in deze nostalgische omgeving zijn eigen identiteit te vinden.

En dan het cultuurelement. In Frankrijk is het boek een succes. In Spanje is het in oktober 2010 vertaald en in Nederland komt het pas in december 2011 op de markt (zo zie ik net). Voor Nederland is Frankrijk geen gidsland qua literatuur. Niet zoals in de tijd van Sartre en Beauvoir. Waarom is het boek een succes? Ik las het puur omdat het als "nieuw" in de bibliotheek gebrandmerkt lag. Zelf zou ik het waarschijnlijk niet als  een meesterwerk hebben ontdekt, maar toch zijn de critici er enthousiast over, onder andere in El Pais. De verklaring lijkt me dan dat het een tijdloos boek is. Dat wel. En dat het past in deze tijd waarin de jaren zestig als weeffout in de geschiedenis zijn opgetekend.

Het boek begint met de begrafenis van een schrijver. Het is het jaar 1980 en de begraafplaats Montparnasse. "Wat een absurde situatie om een schrijver te herdenken die zich bijna in alles heeft vergist, die de verkeerde weg insloeg en die zijn talent inzette om met overtuiging de verkeerde zaak te verdedigen..."
We weten dan welke schrijver bedoeld wordt en het is tegen deze achtergrond waarin het verhaal zich afspeelt. De korte inleiding in 1980 is nodig om het verhaal diepgang te geven, maar ook wordt de lezer uitgenodigd op een aantal scherzen, die helpen om het toch niet "lichtzinnige" boek (qua omvang 645 pagina's) binnen te treden. Stalin vraagt aan de zon wie toch de beste communist is van de wereld. In de ochtend wanneer de zon net opgaat zegt hij "dat ben jij toch" en ook 's middags is het antwoord affirmatief. Pas bij het avondeten wanneer de zon onder gaat en Stalin wederom de zon lastig valt spuwt deze: Wat ben je toch ziekelijk, een echt psychopaat. Rot toch op. Nu ben ik inmiddels naar het westen gegaan."
Het moet haast wel of deze humor is echt tot de schrijver gekomen. De roman is echt. De oudere lezer keert terug naar het tijdperk waarin de Franse cultuur bloeide en Parijs het centrum van de Europese cultuur was. Langzaam ontwaart de lezer dan een nieuwe visie op het intellectuele leven uit die tijd.

Toch kan ik niet anders denken dat het verhaal past bij de huidige tijdgeest waarin het verleden opnieuw ingekleurd wordt. In Nederland is er het failliet van de multi-culturele samenleving, die ook haar wortels heeft in de jaren zestig. Het einde van de maakbare samenleving. Cultuur is niet maakbaar, wanneer je dat denkt ben je een optimist.
Misschien is het boek dan toch minder tijdloos...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?