Ontgelden (Wellink)

Een boek over 1953, virologen, deltaprogramma. gamechanger, dijkbescherming, ... maar vooral over de financiele crisis.

De dijkbescherming en de overstroming van 1953 in Zeeland, is een mooie metafoor en parallel voor de crisis van 2008. Dat is dus een positief punt voor het boek. Niemand had deze eerder uit de kast gehaald. Voor Wellink - geen Zeeuw - was 1953 toen hij tien was een echte ervaring en zal een rol hebben gespeeld in zijn verdere leven.

Er zijn weinig recensies van dit boek. Wat ik nergens lees en waar ik zelf belang aan hecht is het taalgebruik van de econoom Wellink, want dat is niet specifiek economisch, maar juist juridisch, de eerste academische keuze van de ex-bank-president: hij begon als jurist.

Ontgelden is zodoende te zien als primair een juridisch jargon, iets van een slachtoffer. We moeten het ontgelden. Pas in de tweede plaats ziet hij het begrip, mooie vondst overigens weer, net als 1953, het van een economische lading, of een brug naar het economische: geld(en).


Wellink denkt dus nog als een jurist. In het boek zijn daar andere aanwijzing wanneer hij het aan het eind heeft over een juridisch intermezzo. De dijkbescherming verraadt een soort van defensieve houding: als we maar genoeg verdedigen dan kunnen we elke aanval stoppen...

--

Boek, oa: Tinbergen, lectures on economic policy

-- op het internet, een recensie op EW, en deze: "Ontgelden"

Nout Wellink (°1943) is een Nederlands econoom. Van 1961 tot 1968 studeerde hij Nederlands recht aan de Universiteit Leiden en was hij wetenschappelijk medewerker in de economie aan de rechtenfaculteit in Leiden. In 1975 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit Rotterdam voor economie op het proefschrift ‘De inkomenselasticiteit van het Nederlands belastingstelsel’.

Van 1970 tot 1982 werkte hij bij het ministerie van financiën en bracht het tot Thesaurier-generaal. In 1982 werd hij directielid bij De Nederlandsche Bank, waar hij in 1997 Wim Duisenburg opvolgde als president. Na zijn aftreden bij De Nederlandsche Bank werd Wellink in 2012 benoemd tot directielid van de Bank of China. In 2018 stapte hij over naar de Industrial and Commercial Bank of China, de grootste bank ter wereld. ...

Na deze carrière en met heel wat inside-kennis beslist Wellink om het boek ‘Ontgelden’ te schrijven. Het was niet onlogisch dat hij uitgaat van de vraag: ‘De financiële crisis, hoe komt het dat dit onheil niet is voorzien?’ In de nasleep van de mondiale financiële crisis wordt Wellink vaak verweten dat hij te weinig daadkrachtig was opgetreden in de zaak rond de omgevallen bank Icesave uit IJsland. Ook verwachtte men dat hij strenger had moeten toezien op de stabiliteit van de Nederlandse banken en zou hij fouten hebben gemaakt rond de verkoop van ABN AMRO.

Toen in 2011 zijn tweede termijn als president van De Nederlandsche Bank afliep, was hij in de jaren hierna het mikpunt van zware kritiek. Wellinks rol als toezichthouder op het Nederlandse bankwezen was onderwerp van het ‘Parlementair onderzoek financieel stelsel’ dat plaatsvond in 2009-2010 naar aanleiding van de kredietcrisis. Tijdens de verhoren verklaarde Wellink dat hij die kredietcrisis niet had zien aankomen. Zijn lidmaatschap van de Trilaterale Commissie werd door critici gezien als een belangenverstrengeling met zijn positie binnen De Nederlandsche Bank. Tevens bezocht hij meermaals de jaarlijkse Bilderbergconferentie en is hij lid van de CDA.

Het verbaast dan ook niet dat het boek ‘Ontgelden’ als thema de bankencrisis en monetaire crises in het bijzonder heeft. Welink legt een verband met de nu heersende coronacrisis en wijdt uit over het Chinees economisch perspectief. Concreet gaat het boek over de kredietcrisis in 2007, over de Europese schuldencrisis en over de steeds dominantere rol van China in de monetaire wereld. Hij zoemt in op de feiten die aanleiding waren tot deze crisis en geeft zijn visie, vanuit zijn ervaring.

In zijn boek weet hij overeenkomsten te vinden tussen de verschillende partijen. Hij geeft een inkijk in wat hij heeft geleerd, inbegrepen de zaken waarvan hij vindt dat hij ze anders had kunnen aanpakken. Hij vertoefde in die periode op de hoogste niveaus van de nationale en internationale macro-economische wereld en het toezicht daarop.

In ’Ontgelden’ vermeldt hij verder de economische groeicijfers en het economisch beleid van China. Hij stelt dit voor als een hoera-verhaal dat een grote impact op de rest van de wereld zal hebben. Aan de werking van het regime van de Communistische Partij van China gaat hij kritiekloos voorbij. In deze hoofdstukken  komt hij eerder over als een propagandist van het Chinese beleid.

Het eerste – grootste – deel van het boek handelt over de bankencrisis die in 2007 begon. Dat Wellink inzicht heeft in deze periode staat buiten kijf. Zijn neerslag is echter een zeer technisch stuk met heel veel bankjargon. Hij maakt veel gebruik van technische (banken)terminologie en de bankverrichtingen die hij beschrijft behoren niet tot de ‘gewone’ wereld.

Hij maakt in elk geval wél duidelijk dat de toekomst niet minder ingewikkeld zal worden. En hij vreest dat er in de toekomst nog flink wat zal misgaan. Daarbovenop komt de coronacrisis waar hij zijdelings naar verwijst.

Als supporter van het Chinees beleid beschrijft hij de historische verschuivingen en legt de nadruk op het feit dat kijken door een Chinese bril een heel ander beeld oplevert dan wat wij in het westen gewoon zijn. Hij tekent China als het toekomstig machtscentrum van de wereld, een grootmacht met een glorieuze toekomst.

‘Ontgelden. Monetaire crises, corona en het Chinees perspectief’ is een titel die heel veel belooft, maar helaas de inhoud van het boek overschaduwt. Waarschijnlijk is het boek wel interessant voor de lezers die met de banksector te maken hebben, maar het biedt te weinig inzichten voor de leek.

(bron; Paul Van Aelst: https://humanistischverbond.be/kritisch-lezen/375/ontgelden/)

-- en (2): Pieter Anko de Vries • 14 november 2020, 
Optimistisch over de toekomst kun je oud-topman van De Nederlandsche Bank (DNB) Nout Wellink (nauw verbonden aan het CDA) niet noemen. Toen de financiële crisis in 2008 de hele wereld overkwam, was hij de baas bij DNB. Die crisis overviel vrijwel alle landen en Wellink heeft zich verschillende keren afgevraagd waarom wereldwijd niemand van de beleidsmakers, regeringen en toezichthouders eerder deze financiële ramp zagen aankomen. Zelf was hij trouwens ook niet iemand die al ver van tevoren riep dat het wel mis zou moeten gaan.
... 
Te traag. Hij zegt dat de coronacrisis desastreuzer zal uitpakken dan de klap die Nederland trof van de financiële crisis. En hij wijst erop dat een van de oorzaken ervan is dat er steeds te traag wordt gereageerd door bestuurders, volksvertegenwoordigers en andere autoriteiten.
Er waren duidelijke signalen om snel tot handelen over te gaan, maar die werden volgens Wellink niet gezien of genegeerd
Wellink zoekt in zijn onlangs verschenen boek Ontgelden naar verklaringen voor die trage reactie. Hij suggereert – en dat is niet vreemd met zijn Chinese banden – dat anti-Chinese sentimenten de blik in het Westen hebben vertroebeld. Er waren duidelijke signalen om snel tot handelen over te gaan, maar die werden volgens hem niet gezien of genegeerd. Afkeer van China speelde hier een rol, zo suggereert hij.
 
Wat deze huidige crisis erger maakt, is dat veel sectoren tegelijkertijd worden getroffen en overheden grote delen van de economie stilleggen. Daardoor zal het volgens hem veel moeilijker worden om snel economisch uit deze pandemie te komen dan uit de financiële crisis.
Hij steekt de loftrompet over de wijze waarop China en andere Aziatische landen zoals Singapore, Taiwan en Zuid-Korea voortvarend de coronacrisis hebben aangepakt in vergelijking met Nederland en andere westerse landen. Maar dat is makkelijk gezegd als je ziet hoe deze soms autocratisch geregeerde landen hun wil zeer stringent aan de bevolking kunnen opleggen.
Kom daar maar eens om in de Nederlandse polder. En China was trouwens toen het virus uitbrak ook nog eens een lange tijd in de ontkennende fase: een arts die optrad als klokkenluider werd immers de mond gesnoerd.

Volgens de pessimistische Wellink is de toekomst ‘met ongekende onzekerheden omgeven’. En steeds duikt in zijn redeneringen China weer op, samengevat in deze zin: ‘Wij staan voor fundamentele verschuivingen in de economische machtsverhoudingen, met China als toekomstige wereldmacht nummer een en Amerika als wegglijdend leider van die wereld’.
‘Wij staan voor fundamentele verschuivingen in de economische machtsverhoudingen, met China als toekomstige wereldmacht’
Maar er is volgens hem nog wel een belangrijke rol voor Europa weggelegd, ‘een rol die dit werelddeel op zich moet nemen’, wat volgens hem nog een hele uitdaging zal worden.(bron: https://frieschdagblad.nl/algemeen/Oud-DNB-president-Nout-Wellink-prijst-China-en-sombert-over-Westen-26805547.html)

-- Leaders in finance heeft een interview uit de tijd van publicatie:
In gesprek met Nout Wellink over crises en het succes van China. 21 september 2020 Banken.nl 13 min. 
...
De aanleiding van het boek lag feitelijk in het uitbreken van de coronapandemie. Wellink: “Ik had ineens tijd. Na 8 januari mocht ik niet meer naar China. In het begin waren de vergaderingen wat onregelmatig en onverwacht aan het worden en ik had een paar maanden de tijd. Onder druk van mijn uitgever overigens en met advies van een paar vrienden ben ik gaan schrijven.”

Eurobonds
Wellink gaat in zijn boek uitgebreid in op de Europese schuldencrisis. Wanneer Europa de schuldenlast van Italië niet op waarde schat, loopt men het risico het huidige welvaartsniveau definitief te verliezen. In de twintigste eeuw deed Europa in de vorm van oorlogen al twee pogingen tot zelfmoord, een derde poging – maar dan in financiële zin – zou zomaar eens het einde kunnen zijn. 

“Niemand gelooft het, maar ik ben van nature een optimist”, glimlacht Wellink. “Professioneel ben ik altijd tijdens mijn hele beroepsbestaan wat bezorgder geweest. Maar ik ben altijd ingeklemd geweest door de verantwoordelijkheid dat je niet te ver voorop moet lopen, want je kan ernaast zitten en dan kunnen er ook verkeerde dingen gebeuren. Maar hier lijkt het me eigenlijk duidelijk.”

Al vrij aan het begin van de coronacrisis toonde Wellink zich ineens voorstander van ‘eurobonds’, iets wat hij in het verleden niet was. Een opstelling die hem in Noord-Europa weinig populair maakt, in Zuid-Europa vermoedelijk juist wel. Hij trekt een vergelijking tussen de eurocrisis van tien jaar terug en de begrotingsproblemen die veel landen nu hebben. “De groei waarvan je aanvankelijk dacht dat die zou terugkomen komt niet terug en het niveau van je nationale inkomen is verlaagd. Als je dan die twee crises vergelijkt zul je zien dat de schuld automatisch erg zal opkomen in Europa, maar je zal ook zien dat de hoogtes van de schulden steeds verder uiteen zullen lopen tussen de verschillende landen.” 

De huidige realiteit leidt er volgens Wellink onmiskenbaar toe dat Europa wel zal moeten, wil het zijn welvaart behouden. Als het zuiden omvalt verliest het noorden zijn rijkdom, zei Wellink een tijdje terug al. Als ombuigen, het verhogen van belastingen en het uitblijven van groeicijfers uit vervlogen tijden geen medicijn vormen, dan rest alleen hyperinflatie nog om uit een schuldencrisis te komen. 

Too little, too late
Volgens Broekema is één van de kernbegrippen uit het boek van Wellink ‘too little, too late’. Daarmee doelt hij op hoe landen en overheden omgaan met crises die voor de deur staan of simpelweg al binnen zijn. “Dat klopt. Als je terugkijkt zie je dat er eigenlijk altijd op kleine schaal te laat gereageerd wordt. Dat heeft te maken met het feit dat je eerst door een ontkenningsfase heengaat. Dat zie je bij elke crisis. ‘Dat zal toch niet gebeuren, dit is een gebeurtenis die eens in de tienduizend jaar voorkomt.’"

“Na die ontkenning komt de erkenning, maar dan is het de neiging om het te onderschatten. Op een gegeven moment kun je niet anders dan zien wat er onder je ogen gebeurt, zoals bij de financiële crisis in september 2008. Dan ben je te laat en het beroerde is dat je dan pas start met degenen die je nodig hebt te overtuigen voor je programma. Die hebben dan ook nog een proces door te maken. Dan moet je allerlei concessies doen om ze te overtuigen.” 

Wellink grijpt vervolgens terug op een ver verleden, bij het beschrijven van een crisis die Nederland letterlijk gevormd heeft: de Watersnoodramp van 1953. Wellink was toen tien jaar oud en woonde in Den Haag. De avond voor de bewuste nacht wandelde hij nog met zijn vader over het strand en zag hij de bulderende golven en voelde hij de krachtige rukwinden. In de nacht braken de dijken en verloren meer dan tweeduizend mensen het leven. 

"Bij elke crisis gaat men eerst door een ontkenningsfase heen. Dat zal toch niet gebeuren..."

Of die ramp met de huidige communicatiemiddelen ook zo gebeurd zou zijn? “Ik denk dat het gewoon te snel gebeurde. De Engelse kust was al getroffen, maar er was eigenlijk ook niets meer aan te doen op zo'n korte termijn. Die dijken lagen er. Die kon je moeilijk in één nacht tijd ophogen. Je kon moeilijk in één nacht heel Zeeland verplaatsen. Maar ik denk dat overigens ook dan gegolden zou hebben – met moderne communicatiemiddelen – dat veel mensen gedacht zouden hebben: ‘Ja, zeg, die dijken liggen er al een tijd. Vluchten naar hogere gelegen delen in het laaggelegen Nederland is niet nodig.’” Onderschatting dus. 

“Het meest wezenlijke punt zowel bij de Kustbescherming als bij het bankwezen was niet dat de risico's en onzekerheden in het geheel niet werden gezien, maar dat de ernst ervan onvoldoende werd onderkend. Ik denk dat het klimaatprobleem nu ook weer onderschat wordt en dat het een hogere prioriteit moet hebben. Maar je moet het steeds afwegen - en dat is het beroerde - tegen de noden van de dag.”

Naar China
Na een carrière die zich vooral in Europa afspeelde vertrok Wellink naar China. Eerst als non-executive board member bij Bank of China, later in dezelfde functie bij de Industrial and Commercial Bank of China (ICBC). Die brug ontstond toen China zich aansloot bij de Bank for International Settlements (BIS), op dat moment onder leiding van Wellink. “Ik heb wel getwijfeld, want ik wist dat dit een grote slag op mijn tijd zou gaan leggen. Ik wist dat het veel reizen zou betekenen. Dat betekent dus ook weer gauw 7-10 dagen elke keer van huis weg zijn. Dus ik heb daar best hard over getwijfeld en er uitvoerig met mijn vrouw over gesproken.” 

Toch zorgde de economische opkomst van China voor zoveel nieuwsgierigheid dat Wellink het niet kon laten. Aldaar kwam hij terecht in een wereld die volledig anders functioneerde dan hij gewend was, op een ongekende schaal bovendien. Zijn eigen bank heeft bijvoorbeeld 650 miljoen particuliere klanten. “Ik moet er aan toevoegen dat ik lang niet alles kan overzien. Wat ik wel kan overzien is hoe men omgaat met spelregels zoals die internationaal ontwikkeld zijn. Want daar moet verantwoording voor optreden en daar moeten ook maatregelen bij belegd worden, bijvoorbeeld als het gaat om de kapitaalsterkte of als het gaat om de beoordeling van leningen en het beleid dat men voert, ook internationaal.”

"Denk niet dat het stopzetten van alle informatie-uitwisselingen de oplossing van het probleem is."

De nadruk op technologie is volgens Wellink ongekend groot in China. “De investeringen in de technologie van de bank zijn gigantisch. Wat ik eigenlijk indirect daarmee zeg is: Realiseer je goed als je moet concurreren met zo'n land waar oplossingen gezocht worden voor de schaal die dat land nou eenmaal heeft, dan geeft dat enorme impulsen, bijvoorbeeld aan de technologie. Daar wordt ontzettend veel geld in gestopt. Denk nou niet dat het stopzetten van alle informatie-uitwisselingen of een stop op het leveren van bepaalde chips de oplossing van jouw probleem is, als je een probleem hebt.” 

Een heel concreet voorbeeld van die technologie ziet Wellink bijvoorbeeld in de treininfrastructuur. “Ik heb daar in treinen gezeten, die zijn fantastisch. Dat geklungel hier, ik geloof dat ik dat ergens opschrijf, ‘dat bijna boemeltje naar Brussel’. Als je je ook in de treinindustrie wil ontwikkelen die kan concurreren in een vrije wereld, waar we zeggen een voorstander van te zijn, dan winnen we het nooit als we ook niet aan schaal werken.”

Niet oordelen, maar begrijpen
Wellink schrijft in zijn boek dat hij de afgelopen acht jaar geprobeerd heeft niet te oordelen, maar te begrijpen hoe China is en wat het doet. “Zij zijn ontzettend nieuwsgierig. Wij noemen dat meteen kopiëren, maar zij zijn ontzettend nieuwsgierig hoe wij dingen doen en willen daar dan ook meteen lessen uit trekken als dingen hier fout gaan.” Hij wijst daarbij naar een boek met de titel ‘The Huawei Way’, waarin beschreven wordt hoe Huawei – in Europa bepaald niet onomstreden de laatste tijd – in een beperkt aantal jaren tot een wereldspeler geworden is door gewoon te kijken naar hoe bedrijven gemanaged werden in het westen. “Dus zij kijken naar ons, maar wij kijken naar mijn gevoel eigenlijk te weinig naar hoe zij succes hebben.”

Een veelgehoorde vorm van kritiek op het succes van China is dat deze tegen een hoge humanitaire prijs komt. “Ik praat niet over mensenrechten in mijn boek. Dat komt omdat het niet over mensenrechten gaat, het gaat over het begrijpen van de economie. Maar ik zit ook met spanningsvelden, dat wil ik best oprecht zeggen. “Ze hebben 800 miljoen of 850 miljoen mensen vanuit de armoedeval van onder het bestaansminimum naar boven het bestaansminimum getrokken. Dat contrast tussen belangstelling voor de medemens – 800 miljoen – dat is een collectiviteit. Wat er gezegd wordt, het vertrappen van individuen, daar weet ik ook geen raad mee.” 

Voorzichtige kanttekeningen
In alle voorzichtigheid wil Wellink wel een kanttekening maken op hoe men in Nederland oordeelt over China. “Dan lees ik dat er 2,1 miljoen mensen in Amerikaanse gevangenissen zitten in mensonterende omstandigheden. Over hoe mensen mishandeld, verkracht en vermoord worden. Dan zie ik dat er in Amerika dus vijf keer zoveel mensen in gevangenissen zitten en ook nog eens geselecteerd naar kleur als gemiddeld in de rest van de wereld. Mensenrechten, vluchtelingenkampen in Griekenland, vluchtelingenkampen aan de grens. Er is geen enkele legitimatie voor wat er in China gebeurt, maar de legitimatie van ons zou iets groter worden en we zouden dan beter met hen kunnen praten. Maar ik vind het ontzettend moeilijk.”

Wie zich positief uitlaat over China moet inderdaad vrezen voor de toorn van de intellectuele elite. Het is in die zin opmerkelijk dat een persoon als Anja Meulenbelt zich zelden heeft hoeven te verantwoorden over haar lofzang over het China van Mao, nadat zij in 1980 als één van de eerste buitenlanders een geënsceneerde rondgang door China mocht maken en hoog opgaf van de vrouwenemancipatie aldaar. Het is algemeen bekend tegen welke humanitaire prijs de politiek van Mao kwam. Ze schopte het later niettemin tot Eerste Kamerlid voor de SP. Het feit dat Wellink ook nog een ‘oude witte man’ is, zal voor menigeen bovendien werken als een rode lap op een stier. 

Bruggenbouwer?
Ziet Wellink zichzelf als een soort bruggenbouwer tussen China en het Westen? “Ik probeer daarover te praten, ik probeer dat daar uit te leggen bij collega's. Ik probeer dat hier uit te leggen. Het grappige is dat ik soms de indruk heb dat men receptiever is dan wij. Maar er zijn problemen waar nauwelijks een oplossing voor te vinden is. Ik weet het dus niet, maar ik zeg steeds: ‘Blijf alsjeblieft met elkaar praten en probeer elkaar in ieder geval te begrijpen.’ Dan kun je op een gegeven moment nog altijd een oordeel hebben dat negatief is. Daar heb je het recht toe, daar gaat het niet om."

"Ik heb me tegelijkertijd gerealiseerd dat ik dan een gevaarlijk pad opga."

Broekema vraagt zich vervolgens af of Wellink ook niet gewoon een beetje het debat wil aanzwengelen met zijn boek. “Op economisch gebied is het zoals ik het ervaar. Ik heb best zitten dubben over het feit dat ik daar niet expliciet op mensenrechten en dat soort zaken inga. Ik heb me tegelijkertijd gerealiseerd dat ik dan een gevaarlijk pad opga. Niet omdat ik daar geen opvatting over heb, mijn opvattingen zijn heel duidelijk. Ik erger me ook aan het gemak waarmee mensen me dan meteen beschuldigen van ‘wiens brood men eet…’”

“Maar mijn punt was: als ik dat doe – en dan moet ik het toch evenwichtig blijven doen – dan moet ik ingaan op wat wij zelf fout doen en dat beroert mij ook echt. Als men het heeft over een miljoen Oeigoeren, dan moet ik het over het miljoen mensen hebben die te veel in Amerikaanse gevangenissen zitten, dan moet ik het ook hebben over die historie. Als ik het over Hong Kong heb moet ik vertellen dat Hong Kong in lease gegeven was aan de Chinezen voor 99 jaar. Dus dan was het een ander boek geworden en was het misschien evenwichtiger geworden. Dat had een deel twee of drie of vier kunnen zijn.”
(bron: https://www.banken.nl/nieuws/22625/in-gesprek-met-nout-wellink-over-crises-en-het-succes-van-china)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?