Hoe Denkers Denken

 Hoe denkers denken is een boek van Suzanne Metselaar en Allard den Dulk. Filosoferen als ambacht, is de ondertitel. In het werk komen verschillende filosofen aan het woord en het boek lijkt heel erg op, Filosofisch Veldwerk met dit verschil dat de Denkers hier van Nederlandse Bodem zijn, of beter gezegd, Nederlands denken en spreken. Het boek is geschreven in 2012, maar vrij tijdloos.

Van de filosofen kende ik enkel Ad Verbrugge en sinds kort Hans Achterberg door het boek over schaarste (Het Rijk van de Schaarste). 

Een van de leukste ingrediënten van het boek zijn de korte biografieën, niet die aan het eind door de auteurs opgenomen zijn, waarin hun professionele leven iets verder uitgewerkt is, maar juist die levensfase waarin ze voor hun studie (meestal) filosofie kozen. De motivatie daarachter. Na een korte inleiding van de auteurs komen de diverse filosofen aan het woord.

Herman Philipse (een kwestie van decency) vertelt dat filosofie bij toeval op zijn pad kwam. Hij wilde rechten studeren om een soort baan als advocaat, diplomaat of bankier te worden, maar kwam erachter dat rechten qua intellectuele uitdaging te kort schoot. Hij wilde er een studie bijdoen, dacht aan natuurkunde maar dat vond zijn omgeving te waar (onzin zegt hij zelf, dat bepaalt de kwaliteit van de student) en toen werd het filosofie. Voor het vak had hij een intrinsieke belangstelling. Omdat het allemaal snel verliep, volgde er snel een promotie en werd hij kort daarop hoogleraar en verdween de advocatuur naar de achtergrond. In een niet besproken werk gaat deze filosoof in op de waarschijnlijkheidsleer voor juristen, en verdedigt hij de stelling dat de rechtspraak slecht gebruik maakt van logica, met soms fatale gevolgen zoals in het geval van Lucia de B. [dat hij naar Oxford ging werd verder niet gemotiveerd].

Heinz Kimmerle (alleen wie verandert, blijft aan zichzelf verwant) groeide op in Duitsland en draagt de last van het oorlogsgeweten met zich mee op jonge leeftijd. Hij werd gegrepen door de Duitse literatuur en vooral die schrijvers die naar filosofie neigden. "Meet name existentiële vragen naar angst schuld en walging trokken me aan." een filosoof moet volgens hem "Durven Denken," (Kant). Hij vertelt over Gadamer, die zei: als iemand werkelijk iets meent, zit er altijd waarheid in. Socrates bleef zijn / een voorbeeld.

Heleen Dupuis (De rede als moreel kompas) kreeg een voorsprong door haar vader die als arts met medische kwesties werd geconfronteerd, en waar zij interesse voor kreeg. Zoals voor abortus. Zij vertelt: ik verzet me sterk tegen het gebruik van de term Onderbuikgevoel... Emoties zijn belangrijk, maar later we ze altijd onder woorden brengen.*

Johan van Benthem, de logica van het alledaagse, kon niet kiezen , ook niet tussen bèta en alfa, en kreeg toen het advies om dan maar natuurkunde te studeren. [ik zie dit vaker terugkeren in biografieën, kies maar iets moeilijks. Wiskunde en natuurkunde zijn niet alleen "moeilijk" maar hebben ook een bepaalde wetenschappelijke status, dat rechten bv niet heeft, of geschiedenis]. Hij vond een boek van de econoom Willam Stanley Jevons (Logic) en werd gefascineerd. Jevons schrijft over het ontdekken van structuren die overal te vinden zijn, niet enkel in de wiskunde. Bijzonder wat hij schrijft of vertelt is dat het bestuderen van correcties - dus waar je of men in het verleden de fout in is gegaan - even belangrijk is als (nieuwe) kennisdelving. Na zijn kandidaatsexamen natuurkunde stapte hij over...

Ad Verbrugge ("De nood die noopt tot denken," van Hegel), werd al vroeg door vragen bevangen zoals het ontstaan van tijd, waar zijn vader hem niet kon helpen, die zei dat God de tijd had geschapen. zijn vader gaf wel antwoorden, maar er bleef altijd een restvraag. Hij groeide op in een christelijke cultuur van zijn ouders, noemde zichzelf een lastig jochie (combinatie van wijsneus en grappenmaker) en leerde de grens van denken in catechisatie, waar iemand zijn filosofische instelling opmerkte. toen een klasgenoot ook bij filosofie voorlichting ging kijken op de middelbare school, viel voor hem het kwartje. Filosofie..

Afshin Ellian, alles wat heilig is bevragen heeft een heel andere weg afgelegd als immigrant en vluchteling uit het Iran van Kohmeini. Hij zegt halverwege: een filosoof hoeft zich niet te engageren, net zoals de schilder of dichter dat niet hoeft te doen. De filosoof houdt zich bezig met de wereld, maar hoeft er zich niet verantwoordelijk voor te voelen. [Voelen is hier een belangrijk begrip, mi. Een filosoof denkt.]

René van Woudenberg, opent met de vraag waarom je eigenlijk aan alles moet twijfelen. Werd net als Ad Verbrugge christelijk opgevoed maar vroeg zich af of je wel kon weten of er een god bestond. Las veel romans op de middelbare school en ging meer op zoek naar moralistische boeken (zoals die van Murdoch). Begon studie Nederlands (VU) en kreeg bij het vak Wijsgerige vorming (verplicht  voor alle studenten aan de VU !?) een ingeving: dit is het. Hij schrijft over het cultuurverschil tussen de VS en NL, qua filosofie.

Stine Jensen wilde ook talen studeren, schrok van het niveau en begon er daarom iets bij te doen. Zo stroomde ze door de wereld van de filosofie en kwam er niet meer los van.

Jeanne Peijnenburg, dansen met je intuïtie, had ook veel belangstelling voor literatuur. Studeerde drie jaar Nederlands, maar werd er niet gelukkig door. Rolde in de journalistiek. Leerde daar veel, o.a. kort en bondig vertellen, maar nam ook na drie jaar ontslag en begon filosofie te studeren. Werd lyrisch over het boekje Filosofie van de natuurwetenschappen van Carl Hempel. vertelt over Quine over taal en vertaling dat betekenis gelijk staat aan gebruik: meaning is use [taal = cultuur].

Hans Achterhuis ten slotte vertelt over kritische distantie en engagement. Hij is product van de (68) revolutie en schreef een proefschrift over Camus: de moed om mens te zijn. Vertelt over Arendt (Vita activa: het belang van betrokkenheid en actief inzetten) maar merkt met de jaren dat je niet te actief kan zijn - als filosoof.

Een mooi boek.

* - emoties zijn belangrijk... 11 januari 2024 schrijft Trouw over een stelling van Ignaas Devisch [... is een Belgisch professor in de filosofie, medische filosofie en ethiek. Hij werkt als filosoof aan de Universiteit Gent. Hij was 5 jaar gastonderzoeker aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Zijn onderzoek gaat vooral uit naar filosofische vraagstukken in de gezondheidszorg (bron: wikipedia)]

"... we zijn alsmaar meer onze emoties gaan uiten, en dat heeft ons niet direct gelukkiger gemaakt." Een aardige stelling, vooral in het licht van de opkomst van de coachingscultuur (zo zie ik het zelf). Zijn met Emotionele Intelligentie echt emotioneel slimmer geworden, vraag ik me zelf soms af.

https://www.trouw.nl/religie-filosofie/we-zijn-alsmaar-meer-onze-emoties-gaan-uiten-maar-daar-worden-we-niet-gelukkiger-van-zegt-filosoof-ignaas-devisch~bd7c12bd/


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?