Productiviteitsprofiel neurochirurg

Niet vaak krijg je inzicht in een specialistisch onderdeel van de zorg en in dit geval komt de openbaring door een boek van en neurochirurg Henry Marsh, do No Harm. Daarin vertelt hij expliciet en laat haar daarnaast ook nog een impliciet een hoop zien over de zorg. De meest impliciete blootstelling is wel de indeling van het boek dat bestaat uit 25 hoofdstukken waarin elk een ziekte centraal staat. Het eerste "Pineacitoom" genoemd. En als inleiding staat er een medische verklaring, in dit geval: m. Med. Tumor van de pineal gland (pijnappelklier), die weinig frequent is en traag groeit. De productiviteit van Dr. Henry Marsh (HM) is expertise-gericht. Dat lijkt misschien een dooddoener, maar daar zit toch meer organisatiekennis achter dan je denkt. Want voor de meeste leken gaat het namelijk niet om die naam van de ziekte maar om de kans van slagen van de operatie, van de frequentie, erfelijkheid, etc. De arts heeft zo direct al een voorsprong door gebruik van het medische jargon.
In deze in is de chirurg productief gezien niet anders dan willekeurig andere professional: iedereen leeft in een eigen begrippenwereld, waarbij die van de neurochirurg grote-mate complex is.

HM vertaalt overigens netjes de meeste aandoeningen met een woordgebruik dat begrijpelijk is.
Dat is gelijk een van de belangrijkste kenmerken van een goede arts: de kennis van de medische praktijk vertalen naar een dagelijks spraakgebruik.

Marsh trapt af door te vertellen dat hij vaak in hersenen zit te wroeten, en "dat het iets is wat hij
haat."  Daar zegt hij niet direct bij waardoor, maar dat heeft te maken met het risico van zijn beroep. De hersenchirurg is toch wel te beschouwen als de specialist die het meeste impact heeft op het leven van de patiënt ("ik was aan het wroeten en merkte nu dat ik moest stoppen"). Dan wel door de sterftekans van de operatie als wel door het feit dat een kleine ingreep een paralytisch effect kan hebben op de patiënt.
Praten met patiënten is een belangrijk onderdeel van zijn werk. Hij moet patiënten overtuigen van zijn ingreep of van het nalaten van een ingreep (zoals bij oudere patiënten wiens leven hij iets kan verlengen, maar waar de kwaliteit zeer sterk achteruit gaat). Zoals de meeste specialisten brengt hij zijn werk door bij de consultatieafdeling of op de operatiekamer en bezoekt hij natuurlijk patiënten op de verpleegafdeling. En dan is er natuurlijk het slecht nieuws gesprek.

Qua medische praktijk is het specialisme dé organisatiemethode bij uitstek en ieder weet wat zijn of haar gebied is. bij de neurochirurg is de scope de hersenen en de wervelkolom.

Het tweede hoofdstuk gaat over een ziekte of aandoening aneurysma geheten. Dit is een klein ballonnetje van haarvaten die in slagaders voorkomt en gevaar oplevert voor de bloedsomloop in de hersenen vooral omdat de ballon kan open springen. Hier wordt duidelijk dat de medisch specialist te maken krijgt met vernieuwing. Meer dan nagenoeg elk ander beroep is dat van de specialist aan innovatie onderhevig: vroeger werden de aneurysmas met "klemmetjes" vanuit de buitenzijde van de slagader dichtgemaakt, tegenwoordig is de meest normale methode een radiologische ingreep van binnen uit de slagader, via een katheter.
In het hoofdstuk beschrijft HM een ander organisatieprincipe en wel het belangrijkste van de medische vooruitgang en dat is de overdracht van kennis.
---------------------------------------------
Uiteindelijk is de essentie die in het boek beschreven staat dat de neurochirurg pas een expert is geworden na de mislukking van een groot aantal operaties ("een spoor van ellende"). Al doende leert men, al kost dit in de medische wetenschapspraktijk wel mensenlevens. "Nieuwe" junior chirurgen worden getraind door senior professionals die het werk al vaker hebben gedaan. En de overdracht vindt plaats door de junior steeds nieuwe gevallen te laten overnemen...
---------------------------------------------
Een vraag die de patiënt bijna nooit stel is: hoe vaak heeft u deze operatie al gedaan. HM vertelt dit verderop en zegt erbij dat de patiënt het antwoord meestal niet wil weten.
De meest unieke gevallen zorgen voor uitdagingen van de chirurg, waar deze nieuwe technieken kan leren of ervaring kan uitbreiden, maar bij routine-zaken ligt misschien wel het grootste gevaar. Zo vertelt hij dat hij een keer te enthousiast ging opereren na een serie van positieve ingrepen en toen ging het plots mis. Impliciet beschrijft hij dan een fenomeen dat ook in de financiële wereld bekend staat: behavior medicine / finance: ons (overmatig) zelfvertrouwen kan soms zorgen fouten. Een soort van emotionele intelligentie.*

HM citeert een collega die meent dat "een chirurg stalen zenuwen moet hebben, een hart van een leeuw en handen van een vrouw"... of dat "het beste de vijand van het goede is": soms maak je een fout door iets te willen te perfectioneren. Of, voer geen operatie uit die een meer ervaren specialist eerder al heeft geweigerd (hoofdstuk 20, hibris).

Hoofdstuk zes angor animi sprak me het meeste aan in het boek, HM vertelt daar hoe hij arts werd en dat was niet zoals het gewoon gaat: hij had Engelse literatuur en geschiedenis gestudeerd en voelde een leegte die hij met vrijwilligerswerk en een sabbatical wilde opvullen. Zo kwam hij in noord Engeland in een provinciaals ziekenhuis terecht waar hij patiënten van en naar de operatietafel mocht helpen. "En toen wist ik het," schrijft hij toen hij chirurgen aan ht werk zag, een combinatie van geestelijke capaciteiten en manuele vaardigheden, naast de status wat hem wel aansprak. HM kwam uit een welgestelde familie maar waar niemand arts was geweest, dus hij werd niet in die richting opgevoed. Menig potentiële geneeskundestudent zal zijn wenkbrauwen optrekken wanneer in het boek te lezen is dat hij zonder exacte achtergrond bijna nergens werd aangenomen als student, maar toch een kans kreeg in een universiteit in Londen na een interview met een Schot die eerst vroeg of hij aan vliegvissen deed en daarna verkondigde dat je medicijnen het beste kan opvatten als een beroep, niet als een kunst of wetenschap. ("Waar ik het later zeer mee eens werd...") En zo nonchalant - puur geluk - werd hij aangenomen. Over de hoeveelheid natuurkunde in de opleiding vraagt hij zich nog waar dat allemaal goed voor mag zijn... En... als je eenmaal weet wat je wilt, wordt het veel makkelijker.

Samenwerken is een ander impliciet thema. Naast de opleidingsfunctie gaat het om multi-disciplinariteit, maar ook om de dualiteit organisatie (management) versus specialisten. HM is duidelijk old-school want hij vindt al dat management gedoe niks.

Veel in de zorg heeft met de persoon te maken. Ook al is HM van het oude stempel, bij gaat naar zijn werk op de fiets en heeft een brede achtergrond en is een makkelijk persoon in de omgang en wat heeft hij zelf meegemaakt (zo heeft HM's zoon ook neurochirurgie moeten ondergaan, alsook hijzelf ook als arts). En hoe conflictief is iemand? Dit zie je ook terug bij het contact met de familie van de patiënt. Veel juridische procedures zouden voorkomen kunnen worden, zegt HM wanneer de artsen iets meer begrip tonen voor hun omgeving.
Die juridische zaken komen natuurlijk ook aan bod en dan is de vraag: is het duidelijk dat de arts verantwoordelijk is voor het falen van de operatie. Dat blijkt een bijzonder grijs gebied te zijn. HM zegt hier, ook i.v.m. de hele organisatie eromheen: als ik wil kan ik alles opschrijven wat er gebeurd is, het is bijna niet te controleren.
Dit is een belangrijk cultuurelement. En ik vraag me af of dit klopt. Per operatie klopt het misschien dat een specialist kan noteren wat hij wilt. maar het imago van een chirurg wordt bepaald door een reeks aan operaties en dan is het een kwestie van management die er wel of niet achter komt dat je te maken hebt met een incompetente professional. Management en de rest van de specialisten en verplegers. "In de VK is het not done om de andere arts af te vallen," ook dat is cultuur. Behalve als het te vaak fout gaat. Daar gaat het boek niet op in. Het blijft gezellig. Do no harm.

* - later in het boek, hoofdstuk 13, infarct, vertelt hij over de invloed die hij heeft gekregen door het lezen van Daniel Kahneman, over wat hij zelf zijn grootste fout vindt: namelijk door te snel verzekerd te zijn (snel denken, en vervolgens niet overdenken) van een interpretatie van een scan, wat uiteindelijk een heel andere ziekte bleek te zijn.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?