Wat gebeurde er allemaal in 1960 of 1957? Meer dan zestig jaar terug in de tijd? Hoe kan een boek uit die tijd nog actueel zijn? Dat heeft alles met psychoanalyse te maken, maar ook met een tijdloos thema: (on)bewustzijn.
Even tijdloos is misschien de spirituele crisis, waarover Erich Fromm in het eerste hoofdstuk - met dezelfde titel - spreekt. Een crisis vooral in de westerse wereld huishoudt, en die Fromm m.i. relateert aan een gevoel dat past bij het einde van een eeuw. Mal du siècle. Hij ziet dat culturele crisis zoals hij dat in zijn eerdere werk beschreef, een crisis waar het hebben (dingen, producten, etc.) de rol van het zijn heeft overgenomen. Hier gaat hij in op de ideeën van Freud die het verlaten van het goddelijke idee in de negentiende eeuw past bij het denken van een helpende vader of moeder vertegenwoordigd door een God in de hemel. Maar naarmate de verlichting doorsnelde werd de mens minder afhankelijk van deze gedachte en kon alleen de mens zichzelf redden. De mens gaf de illusie van een vaderlijke God als een ouderlijke hulp op. Maar daarmee verdwenen ook neveneffecten waar de grens van egotistische zelf begrensd werd en nederigheid verdween. De oosterse religies gingen niet gebukt onder het concept van transcedente vader-redder en deze godsdiensten (Taoisme en boeddhisme) hadden een superieure realisme waarin ze de mens realistisch en objectief zagen, waarin enkel de awakend - hoe actueel - als gids optraden. Deze oosterse religies hadden een antwoord op de existentiële problemen in de westerse wereld waar met de religie ook zingeving en existentiële-richting verdween.
Hoofdstuk twee over, de "waarden en doelen in Freuds' Psychoanalytische concepten," begint met de stelling dat psychoanalyse een karakteristieke uitdrukking is van de westerse spirituele crisis, en een poging om hiervoor een oplossing te vinden. Dit is meer het geval in de meer recente humanistische of existentionele analyse. Fromm zegt hier dat de aanvankelijke intentie van Freud was om zieke patiënten te analyseren en te genezen, maar gaandeweg is het doel uitgebreid om de ziekte in de samenleving aan te pakken (praktisch vertaald). De psychoanalytische beweging die hieruit voorsprong was gebaseerd op het dogma dat het best vertaald kon worden met Freuds eigen woorden: waar een ID is, daar zal een Ego komen. Zijn doel was om het irrationele en onbewuste van de mens te bevrijden zodat de mens controle hierover zou krijgen en deze zou kunnen domineren. Zijn doel was een optimale vorm van kennis en van de waarheid en dat is de kennis van de werkelijkheid. Dit - deze kennis - zou de enige gids worden in een mensenleven. Dit waren precies de traditionele doelen van het rationalisme zelf. Va de verlichting.
Voor Freud was het geen probleem dat de analyse van een patiënt mogelijk jaren zou duren, terwijl dat praktisch gezien niet normaal was. Want wanneer komt het effect dan tot uiting? Maar Freud had de moed om dit zo te stellen. Jaren analyse om zichzelf te begrijpen.
Freud was een product van de negentiende eeuw, waarin de mens competitief en economisch gericht ook tot de andere mens. Deze mens was een product van zijn intellect en zijn gevoel en plezier was voor Freud een kwestie van het opheffen en opluchten van spanning.
De aanvankelijke patiënten waren dus ziek, maar de nieuw "doelgroep" [mijn term] was iedereen die zich goed wilde voelen zoals iedereen. Well-being, of welzijn kwam in het vizier. Zoals de normale mens. Waar deze mensen aan lijden was aan een aleaniation / vervreemding van zichzelf die meer eigen was aan het tijdsbeeld in die jaren van het fin de siegle.
Op dit punt aangekomen rijzen bij Fromm de twijfels hoe Freud en zijn theorie over Oedipus-complexen hier nog in passen.
Wat is dus (hoofdstuk drie) de essentie van welzijn? Wat is de psychische evolutie van de mens? Hier maak ik een verkorte weg naar de parallel met Zen boeddhisme waar juist dat proces wat Fromm als eigen ziet voor welzijn, ook in de oosterse filosofie terugkeert. Welzijn is iets dat je ontwikkelt als meer inzicht, in jezelf, en groei van dat zelf. Het verschil met de westerse religies is duidelijk in de rol van die God of vaderlijke figuur die je daarbij helpt.
Wat is de essentie van bewustzijn repressie en de-repressie? In dit vierde hoofdstuk gaat het niet meer over het idee van de mens en menselijke bestaan die achter de doelen van psychoanalyse liggen, maar de doelen waarop psychoanalyse dit denkt te bereiken. Voor Freud is dat het onbewuste bewust maken, zodat het (populair gesteld) niet meer in de weg ligt. Het onbewust is voor Freud de zetel van de irrationaliteit. Terwijl het voor de contraire visie, van Jung juist de kelder of fundament is voor het functioneren van de mens. Daar ligt juist de wijsheid, zegt Jung, terwijl Freud die kelder wil schoonvegen [mijn woorden].
Voor Fromm zijn bewustzijn als onderbewustzijn sociaal geconditioneerd. Mensen bouwen een sociaal filter op dat weet wat geoorloofd is en wat niet en die kennis wordt onbewust onderdrukt. Repressie dus van impulsen waarvan men weet dat ze niet geaccepteerd worden.
- The individual cannot permit himself to be aware of thoughts or feelings which are incompatible with the patterns of his culture, and hence he is forced to repress them.
Freud zag duidelijk dat repressie in de weg zat bij de realiteitszin van een mens. Die repressie opheffen zorgt voor een nieuw zicht op de realiteit.
- Freud’s aim, the transformation of unconsciousness into consciousness (“Id into Ego”); gains a wider and more profound meaning. Making the unconscious conscious transforms the mere idea of the universality of man into the living experience of thisuniversality; it is the experiential realization of humanism.
Dit idee gaat verder en Fromm gebruikt Plato's grot bij dit verhaal, maar de essentie is de vraag of dit enlightenment of verlichtingsproces niet gelijk staat met dat van het boeddhisme. Het boek vervolgt dan ook met de principes van het zen boeddhisme. Dat laat ik hier verder onuitgewerkt, omdat mijn doel vooral het begrip van psychoanalyse is.
Reacties