"De kleine" Pascal
Dit is geen echte Kleine Pascal zoals die er voor Marx, Keynes en andere profs is, maar het idee is hetzelfde: een overzichtswerk geschreven door een expert voor een groter publiek. In dit geval is de auteur Gonzalo Muños Barallobre.
In de inleiding schrijft de auteur dat Pascal een uitzondering is in de filosofie, niet alleen als een "lichtflits" door zijn kortdurige leven, maar ook omdat hij en wetenschapper (waaronder briljante wiskundige) en filosoof die op zoek was naar God en het aardse de rug toe keerde.
In, Een lichtflits Pascal geheten (1), gaat hij in op de relatie van de biografie die belangrijk is om het werk van de filosoof te begrijpen. Hij werd geboren in Clermont-Ferrand in het jaar 1632 (19 juli) uit een familie van Nobelen, waar zijn vader Etienne hoofd van een rechtbank was en zijn moeder uit een gegoede handelsfamilie afkomstig was. De gezondheid van Pascal was vanaf het begin problematisch en zou dat blijven gedurende zijn leven. Flashforward bij de autopsie van zijn dood waren veel van zijn ingewanden afgestorven.
De jonge Blaise liet ook andere vreemd gedrag zien, hij was bang voor water en kon onverklaard gaan schreeuwen. De familie meende (anno...) dat hij bezeten was en stuurde het kind naar een tovenaar, om hem van de vloek te bevrijden. Zijn vader zorgde voor het onderwijs van de jongen en merkte al snel zijn grote intellect en nieuwsgierigheid en doseerde zijn educatieve aandacht op wat hij het meest interessant vond. Pascal werd een autodidact, omdat zijn nieuwsgierigheid hem de weg van het leren door-gidste. Met elf jaar schrijft hij zijn eerste wetenschappelijke artikel over geluid [Schopenhauer, daarentegen, doet onderzoek naar kleuren]. Zijn trotse vader nam Blaise mee naar de ontmoetingen van de theoloog en wiskundige Mersenne die contact had met Galilei en kwam zo op het pad van Descartes. Al snel nam Pascal deel aan de conversaties en kwam met kritiek op het werk van Descartes Discours van de methode. Frankrijk kwam door het initiatief van kardinaal Richelieu in de dertig jarige oorlog die veel geld koste en waar de renteniers door in opstand kwamen. Onder hen was Etienne die gevangen werd genomen. Doordat zijn dochter Jacqueline goed kon voordragen in het hof en aandacht kreeg van de koning nam zij van de gelegenheid gebruik om te vragen of haar vader bevrijd kon worden. Dan lukt maar niet zonder een tegendienst van Richelieu die de reputatie van Etienne wilde inzetten tegen de opstandigen. In Rouen kreeg de vader een nieuwe boekhoudfunctie en ze verhuisden daarheen en pascal ontwikkelde voor zijn vader de rekenmachine die later Pascalina zou gaan heten.
Wanneer zijn vader Etienne een ongelijk krijgt met paardrijden, ontmoet de familie de arts Deschamps, waar Blaise sterk onder de indruk van was en het contact met de wetenschap vermindert (niet afbreekt zoals sommige bronnen stellen) en zich richt op het Jansenisme. Wanneer pascal later naar Parijs vertrekt om gezondheidsredenen ontmoet hij wederom Decartes die hij "onnuttig en onzeker" bestempelt. Zijn wetenschappelijk experimentele werk leidt tot nieuwe ontdekkingen o.a. op het gebied van vacuum en de vrees hiervoor die er bestond (horror vacui). Na de dood van zijn vader wil dochter Jacqueline in Port-Royal het jansenistische centrum geleid door de broers Arnauld, toetreden en in 1652 daar haar religieuze leven start en pascal zich verder ontwikkelt als wetenschapper en de wet van pascal "ontdekt."
De tweede conversie (tot Jansenist) vertelt over deze nieuwe periode waarin er een moordaanslag op zijn leven komt omdat hij de Hertog van Rouen aanzet tot het geloof en zijn briljante carriere vaarwel zegt waardoor de oom van de hertog de verantwoordelijke hiervan wil vermoorden. Pascal begint zijn Provinciale te schrijven in / als steun aan deze nieuwe beweging. Omdat dit centrum gezien wordt als gevaar voor de klerken die het Jansenisme verwerpen, moeten alle leden van Port Royal steun betuigen, iets dat Pascal nalaat en zij verlaten het centrum. zijn gezondheid verslecht tevens waardoor zijn zus hem verzoekt bij haar te gaan wonen tot zijn dood. Het was het eind van de mens pascal ne het begin van de legende.
De pilaren van zijn denken (2). Die worden gevormd door het Jansenisme en Port-Royal. Zowel pensees als provinciales zijn niet te begrijpen zonder die invloed. [Het jansenisme is een beweging die gestart is door Cornelius Jansenius, geboren in 1585 in Utrecht en geschoold in leuven en gericht tegen de jezuĂŻtische stelling van die tijd tegenover Augustinus en het belang van Gracia (Genade) als factor van vrijheid in de redding (salvation) van de mens. Het jansenisme heeft als context de strijd tussen jezuĂŻeten en Dominicanen. Deze laatste vonden de gracia (Genade) nodig voor de redding van de mens terwijl de jezuĂŻeten meende dat de mens zichzelf kan redden door de komst van Jezus. Filosofisch is het belang hiervan van het fundament van de mens en of deze goed en kwaad kan onderscheiden. De ene stroming vind dat de mens een wolf is voor de mens (Hobbes) en de andere (Marx en Rousseau) die dat niet vinden.]
De provinciales zijn te zien als de uitvinding van pascal van dit pamflet genre (zie Milton). Ze werden bijzonder populair en Voltaire was bijzonder te spreken over dezen.
In het midden tussen Epictetus en Montaigne. Dit onderdeel gaat in op de filosofie van Pascal die invloed heeft van beide stromingen. Pascal vindt dat de eerste de mens en har plicht het beste beschrijft. De oorspronkelijke zonde [van het jansenisme] speelt hierin een grote rol. Epectitus meent dat de mens god moet dienen, en pascal meent dat de mens gecorrumpeerd is en daardoor onmogelijk tot god kunnen komen op eigen kracht. De schuld ligt bij de eerste mens die de mens van god heeft weggeleid en enkel door zijn gracia (Genade) kan de mens opnieuw tot hem naderen.
Van Montaigne neemt Pascal zijn intellectuele skeptisme over en stelt hij alle kennis van die tijd ter discussie. De belangrijkste vraag komt van de twijfel over wie de mens is en daar heeft de wetenschap geen antwoord op. Voor Montaigne is de mens van het niveau van het dieren is niks zonder de aanwezigheid van god. De mens is volgens pascal noch licht noch schaduw. Grootheid en Misère op hetzelfde moment en die kennis komt van het christendom. Dat wil hij bewijzen in zijn Pensees.
Misere zonder god (3). Het werk van Pascal werd niet direct na zijn dood gepubliceerd en uiteindelijk kwam er een versie voor de Jansenistische congregatie. Daar was echter de glans van de zoektocht verdwenen. Pas twee eeuwen later werd door Victor Cousin het losse werk opnieuw onderzocht en uitgegeven. Pas in 1935 komt er (Louis Lafuma) een soort definitieve uitgave waarin de volgorde van de gedachtes van Pascal terecht werd gedaan.
IN een van de gedachtes schrijft Pascal dat er drie soorten mensen zijn, waaronder diegenen die op zoek gaan naar God. Anderen hebben God gevonden en de laatste groep doet niet de moeite. Dat is zijn doelgroep geworden, stelt de auteur. Een vierde groep van echte atheĂŻsten blijft onbesproken.
Wat is de bestemming van de mens? En is Pascal een vijand van de mens? Hij richt zich in eerste instantie tegen de ijdelheid van de wetenschap. De dimensie van de wereld - in beide richtingen groot en klein oneindig - is te groot om voor de mens te bevatten dan wel te ontcijferen. De wetenschap - heeft geen kleren aan - en verwijt Pascal dat deze de waarheid belooft zonder deze waar te kunnen maken.
In vergelijking met Descartes:
- - deze ziet in de wetenschappelijk methode het doel van de waarheid binnen bereik (Pascal ontkent dit)
- - Descartes bewijst rationeel het bestaan van God maar deze komt vervolgens niet meer terug in zijn werk (bij Pascal wel)
- - Door de rede kan men de wereld ontdekken en begrijpen (Descartes)
De mens is niet in staat om geluk en rechtvaardigheid te vinden. Als hij de waarheid niet kan vinden, dan minder nog het goede. Maar meer nog dan het goede probeert de mens het geluk te vinden. Dit komt vooral door de oneindige diversiteit waaruit de mens niet het juiste zal weten te kiezen. Voor het recht geldt het zelfde: de keuzes zijn te groot en ook hier is het ontbreken van de waarheid een obstakel. Een wet is dus niet gebaseerd op een waarheid en kan alleen door macht (kracht) bereikt worden. De koning - de tijd waarin Pascal leefde - zal optreden als een tiran:
- «Para gobernar una nave no se elige al viajero de mejor familia» («Om een schip te besturen wordt niet de reiziger uit de beste familie gekozen»)
De mens is dus omringd door levensangst (angustia, Heidegger).
De mens is een denkend riet (4). Riet is het meest zwakke dat in de natuur te vinden is, maar dan is het unieke dat het kan denken: zie daar de mens. In de mens komt de grootheid en het miezerige samen. Pascal denkt na over de vraag hoe de "pecado" / zonde van de eerste mens de mens - die inmiddels zo ver van die eerste mens - schuldig heeft gemaakt. Dit mysterie maakt dat het enige wat de mens kan doen is haar grenzen (van het denken) accepteren. Daarin richt hij zich dus tegen de profeet (mijn vertaling) van die tijd, Descartes die de rede almachtig ziet. De mens moet zich wapenen tegen de extremen, en tegen de grenzen van de ratio.
(want, dus )Naast de ratio is er ook het hart. Dit zorgt dat de mens twee wegen van kennisverrijking heeft. En - hier komt een bekend quote:
- «El corazĂłn tiene razones que la razĂłn no comprende»
Degenen die gewend zijn om op gevoel te oordelen, doen dat niet. Ze begrijpen niets van de dingen van het redeneren, omdat ze het willen verdoezelen alles in één oogopslag, en ze zijn niet gewend om principieel te zoeken; en de anderen daarentegen, die gewend zijn te redeneren vanuit principes, ze begrijpen niets van de dingen van het gevoel, en door ernaar te zoeken in eerste instantie kunnen ze het niet meteen waarnemen.
-- 9 mei 25, project #30F. Het vocabulaire van Pascal:
VERVELING, ergernis of saaiheid (ennui)
Mensen vluchten voor verveling en saaiheid, omdat het de leegte van hun bestaan onthult en hen dwingt om na te denken over hun sterfelijke lot.
EIGENLIEFDE (eigenliefde)
In het 17e-eeuws Frans betekende het buitensporige eigenliefde, egoĂŻsme.
WEDDENSCHAP (pari)
Bij het argument voor de weddenschap op het bestaan van God gebruikt Pascal de woordenschat die hij gebruikte in zijn 'regel van verdelingen' of kansberekening. Hij is van mening dat het niet mogelijk is om het bestaan van God of de onsterfelijkheid van de ziel rationeel aan te tonen. Het bestaan van God is alleen mogelijk: het is als een spel waarbij de kansen op winnen en verliezen gelijk zijn en waarbij het niet mogelijk is om afstand te nemen, omdat we "ingestapt" zijn. Er wordt voorgesteld om af te wegen wat er gewonnen en verloren gaat als God wel of niet bestaat. De conclusie is dat het redelijk en voordelig is om te wedden op het bestaan van God.
HART (hart)
(de spirituele kern van het menselijk wezen, de kern of wortel van de persoon, de meest authentieke, de diepte van de ziel. Pascal gebruikt deze term in twee verschillende contexten. In de orde van onze kennis voelt en kent het hart op een onmiddellijke manier de eerste beginselen; van hen demonstreert en concludeert de rede. Op religieus gebied herstelt Pascal de betekenis van het hart in de Bijbel: het vertegenwoordigt het centrum van de persoon, het is hun ongedifferentieerde achtergrond van waaruit gedachten en gevoelens ontspringen, zonder een duidelijke scheiding te maken tussen het lichamelijke en het spirituele, noch tussen de verschillende vermogens (Ph. Sellier), en is ook het orgaan van het morele geweten. Als het hart leeg is en er geen God meer in het spel is, dan is het vol egoïsme, trots en dwaling. Mensen denken immers alleen aan zichzelf en zijn vol vuil (een hart van steen). Met God zijn ze in staat hun egoïsme te overwinnen en zijn ze vol geloof en hoop (hart van vlees). De heilige Augustinus en de heilige Bernardus hechtten veel belang aan het hart. In het Frankrijk van de 16e en 17e eeuw propageerden de geschriften van Franciscus van Sales (Verhandeling over de liefde voor God) en van Sint-Cyranus (pamflet over het nieuwe hart) een spiritualiteit die de aandacht richtte op het menselijk hart, met het besef dat geen enkele bekering mogelijk is zonder een radicale transformatie. Dit dubbele Bijbelse register van het hart van steen en het hart van vlees komt ook overeen met de algemene structuur van de Gedachten: de ellende van de mens zonder God versus de grootsheid van de mens mét God.
AANGEPAST
Net als Michel de Montaigne benadrukt Pascal het belang van gebruiken en gewoonten. Gewoontes vormen een tweede natuur die de eerste vernietigt.
WANVERHOUDING
Pascal analyseert de positie van de mens ten opzichte van het universum en benadrukt diens wanverhouding, want voor de oneindigheid van de grootheid is hij niets, en voor de oneindigheid van de kleinheid is hij alles. Tussen deze twee uitersten, twee afgronden, ervaart de mens zijn ontheemding, zijn ontworteling en zijn gebrek aan steun.
VERBORGEN GOD (Dieu caché)
Pascal gebruikt verschillende uitdrukkingen: “verborgen God”, “God die zich verbergt” en herontdekt hiermee een Bijbels concept. Hij gelooft dat het bestaan van God en de onsterfelijkheid van de ziel niet rationeel bewezen kunnen worden. Net als bij Nicolaas van Cusa is de Deus absconditus een van de fundamentele sleutels tot zijn religieuze gedachtegoed: God verbergt zich voor hen die hem mijden: "Er is genoeg licht voor hen die alleen maar willen zien, en genoeg duisternis voor hen die een tegenovergestelde gezindheid hebben."
PLEZIER, AMUSEMENT, AFLEIDING (afleiding,
Pascal analyseert plezier vanuit een psychologisch en moreel oogpunt. Het is een manier om verveling te vermijden en vreugde en opwinding te zoeken. Het is ook een mechanisme om problemen te vergeten en niet na te denken over de nadelen van het menselijk bestaan. Vanuit moreel oogpunt wordt plezier geanalyseerd in de mate waarin het ons vermaakt en verbijstert en ervoor zorgt dat we de voorkeur geven aan het accessoire boven het essentiële.
DOGMATISME (dogmatisme)
Filosofische stroming die de mogelijkheid verdedigt om de waarheid te kennen door middel van de rede. Pascal noemt rationalisten soms bij deze naam en bekritiseert de overmatige eer die aan de rede wordt toegekend.
GEEST VAN DE GEOMETRIE (esprit de géométrie)
Het vertegenwoordigt de wiskundige mentaliteit die alles wil definiëren en bewijzen. De geometrische geest kent principes die tastbaar zijn en die ver van alledaagse gebruiken liggen, maar die, zodra ze gekend zijn, correct redeneren mogelijk maken. Maar meetkundigen die alles op dezelfde manier willen behandelen, zijn belachelijk. Er zijn immers zaken in het leven die subtiliteit vereisen. In zijn pamflet On the Geometric Spirit beschrijft hij gedetailleerd de noodzakelijke stappen die de geometrische methode moet volgen.
GEEST VAN SUBTIELHEID (esprit de finesse)
De principes van de geest van subtiliteit worden algemeen gebruikt en in dit geval is het noodzakelijk om een goed oog te hebben, omdat de principes talrijk zijn en men gemakkelijk kan ontsnappen, wat tot fouten zou leiden. Zijn principes voelen m meer dan ze zichtbaar zijn, en er moet een grote inspanning worden gedaan om ze voelbaar te maken voor hen die ze niet zelf voelen, zonder ze op een ordelijke manier te kunnen demonstreren zoals dat in de meetkunde gebeurt. Subtiele geesten, die gewend zijn om in één oogopslag te oordelen, zijn verrast wanneer de stellingen van de meetkunde aan hen worden voorgelegd, want ze hebben niet het geduld om af te dalen tot de eerste beginselen van speculatieve vragen. Pascal was verbaasd over de moeite die zijn vriend, Chevalier de Méré, had met het begrijpen van wiskundige concepten, zoals de deelbaarheid van oneindigheid.
FE (was)
In zijn controverse met Pelagius beschouwde Sint Augustinus het geloof als een vrije gave van God. Pascal gelooft dat God authentiek geloof schenkt via het "gevoel van het hart" (L. 110), en dat Hij mensen ertoe aanzet in Hem te geloven: "Dit is waar het geloof uit bestaat. God die gevoelig is voor het hart, niet voor de rede."
FIGUUR
Teken van een realiteit van een hogere orde.
GROOTHEID (grandeur)
Voor Pascal ligt de grootheid van de mens in de gedachte, in het bewustzijn. Grootheid staat gelijk aan waardigheid.
ONEINDIG (oneindig)
Het duidt het onbegrensde aan. De term komt voor in zijn wiskundige werk (hij liep vooruit op Cantor) en in de Gedachten. De poging om je het oneindige heelal voor te stellen, veroorzaakt duizeligheid.
CONTINU INVESTEREN VAN PRO NAAR CONTRA (reversion du pour au contra)
Procedure voor het analyseren van de verschillende standpunten die over een kwestie kunnen worden ingenomen. Het bestaat uit het analyseren van de voor- en nadelen van elke positie, om zo de oorzaken voor de waargenomen effecten te ontdekken.
MACHINE
Pascal, ontdekker van de rekenmachine, gebruikt de term 'machine' in de Gedachten in de cartesiaanse zin. Het verwijst naar de lichaamsafmetingen.
METHODE (methode)
Tegen Descartes en zijn voorstel voor een enkele methode om de werkelijkheid te ontdekken, onderscheidt Pascal verschillende methoden afhankelijk van de onderwerpen die hij behandelt moet geanalyseerd worden. Zijn standpunt wordt uitgewerkt in het voorwoord tot het Verhandeling over de Leegte, waarin hij onderscheid maakt tussen kennis die afhankelijk is van traditie en geheugen en kennis die afhankelijk is van rede en ervaring. Er wordt ook ingegaan op kwesties die verband houden met de methode die gevolgd moet worden in de brochures Over de geometrische geest en Over de kunst van het overtuigen.
ELLENDE (misère)
Term die gelijkstaat aan zwakte, fragiliteit, lijden. IJdelheid, onstandvastigheid en aanmatiging zijn voorbeelden van menselijk leed. Ellende is, net als de dood, inherent aan het menselijk bestaan. Job was degene die het beste over de ellende en het lijden van de mens kon vertellen, omdat hij het uit eigen ervaring kende.
ORDE (orde)
Term met semantische meervoud. Pascal gebruikt het om te verwijzen naar de ordening van thema's of onderwerpen, de stijl van een werk of een bepaald aspect van de werkelijkheid.
WEDSTRIJDEN OF DISTRIBUTIES (partis)
Met de term "partijen" verwijst Pascal naar de verdelingsregel, een combinatorische theorie die beschouwd kan worden als de basis van de moderne kansrekening. Deze theorie wordt uiteengezet in de brieven die Pascal in 1654 aan de wiskundige Fermat stuurde.
GEDACHT (gedachte)
Net als Descartes gelooft Pascal dat het denken, of het bewustzijn, de mens waardigheid verleent.
PYRRHONISME
Modaliteit van het scepticisme uit de Renaissance. De naam is afkomstig van Pythron van Elis, een scepticus uit de 2e eeuw voor Christus. wiens doctrines in de Renaissance werden ontdekt. In de 16e eeuw was het wijdverspreid in Frankrijk. Onder andere Montaigne en Charron sprongen in het oog, voorgelezen door Pascal. Hun standpunten worden in sommige fragmenten weerspiegeld, vooral in de fragmenten die over menselijke ellende en ijdelheid gaan.
REDEN VOOR DE EFFECTEN (Raison des effets)
Uitdrukking die hoort bij de taal van de natuurkunde van die tijd. Geobserveerde feiten worden verklaard door redenen die op het eerste gezicht niet zichtbaar zijn. Soms worden deze redenen pas ontdekt door het proces van 'voortdurende omkering van voor- en nadelen'.
IJDELHEID (ijdelheid)
Het staat gelijk aan onstoffelijkheid, onzinnigheid, frivoliteit en het belang dat aan het uiterlijk wordt gehecht.
WAARHEID (vérité)
Pascal spreekt over de gedeeltelijke waarheden die verschillende soorten kennis kunnen onthullen. Op wetenschappelijk niveau beroept het zich op de rede en de ervaring als enige autoriteit. In de antropologie ligt de waarheid die bereikt kan worden in de erkenning van de tegenstrijdige en paradoxale aard van het menselijk bestaan. Op dit vlak verwijzen zijn analyses naar morele waarheid. Als er in het religieuze leven een absolute en essentiële waarheid bestaat, dan is het wel God.
Reacties