Latijnse referenties in Montaigne's essay
Soms kan een enkele gedachte een boek goedmaken. Niet dat er iets schort met deze Essays, anders dan dat het is geen eenvoudig boek, vond ik zelf. Het werk staat bol van Latijnse citaten en teksten. Daar tussen vond ik deze uitspraak:
- Be not wiser than you should, but be soberly wise. (Montaigne Essays)
In dit blog heb ik alle korte Latijnse referenties opgenomen. Die geven al een overzicht van de inhoud, maar beperkt want er staan veel meer - en vooral langere - referenties. In dit overzicht heb ik hier de oorspronkelijke Latijnse tekst weggelaten:
Gesorteerd naar dichter (of werk), komt de volgende verzameling naar voren:- Seneca (17), Aeneid (12), Lucan (4), Virgil (3 - anders dan de Aeneas), Horace (3), Livy, Lucretius, Cicero, Catullus, Terence, Tibullus, Persius, Quintilian, Erasmus, Ovid, AEnead, Du Bellay, Nepos, Martial, Martial, Idem, Juvenal, Altered from Juvenal, Axiom, Nonius, Publius Syrus, Psalm xiv, Portius Latro, Pope, Petrarch, St, Statius, Suetonius
In Nederlandse vertaling, gaat het om de volgende uitspraken of gezegden:
- "Versterkte met haar tegenslagen." - Ovidius, Met., VI. 304.
- "Vrije tijd creƫert ooit gevarieerde gedachte." - Lucan, iv. 704
- "Laten we die subtiele kleinigheid overslaan." - Seneca, Ep., 117.
- "Die in zijn dwaasheid achteruit probeert te gaan" - Lucretius, iv. 474
- "Een sterke verbeelding hangt de gebeurtenis zelf op." - Axiom. Scholast.
- "Van alle dingen die ik haat pedant leren." - Du Bellay
- "Spreken is niet zo noodzakelijk als regeren." - Seneca, Ep., 108.
Voor de volgende uitspraak heb ik de context toegevoegd, dat is deze: "Onze geest werkt alleen op basis van vertrouwen, wanneer we gebonden en gedwongen zijn de begeerte van de fantasie van een ander te volgen, onderworpen en geboeid door het gezag van de instructies van een ander; we zijn zo onderworpen aan de ketenen, dat we geen vrije, noch natuurlijke gang van zaken meer hebben; onze eigen kracht en vrijheid zijn uitgestorven en verdwenen:"
- "Ze worden nooit hun eigen meester." - Seneca, Ep., 33 (Nunquam tutelae suae fiunt).
- "Arbeid verhardt ons tegen pijn." - Cicero, Tusc. Quaes., Ii. 15.
- "Meer geluid dan gevoel" - Seneca, Ep., 40.
- "Ik was net mijn twaalfde jaar ingegaan." - Virgil, Bucol., 39.
- "Mannen vers van de goden." - Seneca, ep., 90.
- "Al dat soort mensen." - Horace, za, i. 2, 2.
- "De fatale as houdt zich aan de zijkant." - Aeneid, iv. 73.
- "In eenzaamheid, wees gezelschap voor uzelf." - Tibullus, vi. 13. 12.
- "Moed is hebzuchtig van gevaar." - Seneca, de Providentia, c. 4
- "Door zoveel onbestuurbare zeeƫn." - Catullus, iv. 18.
- "Geheel bestaan uit zilver en goud." - Tibullus, i. 2, 70.
- "Ze streven naar geen lichte of joculaire beloningen." - Aeneid, XII. 764.
- "Gelooft u de doden dergelijke dingen in overweging?" - Aeneid, iv. 34.
- "GeĆÆrriteerde noodzaak bijt het diepst." - Portius Latro., Declam.
- "Waarin de Romein twijfelachtige Excel doet." - Livy, ix. 22.
- "De eerste schreeuw en lading beslist het bedrijf." - Livy, xxv. 41.
- "Het bed van koning Nicomedes." - Suetonius, Life of Caesar, 49.
- "We fluisteren onze schuldige gebeden."--Lucan, v. 104.
- "Sommigen hebben hun beulen overleefd." - Seneca, Ep., 13.
- "Pijn zal zelfs de onschuldige leugen maken." - Publius Syrus, De Dolore.
- "Deze machtige kracht van geest die hij had sterven."-Lucan, viii. 636.
- "Aan wie niemand ziek is die goed kan zijn?"-Martial, XII. 82.
- "Geen slechtheid heeft reden." - Livy, xxviii. 28
- "O domme en smakeloze leeftijd." - Catullus, xliii. 8.
- "Een obscuur gerucht schaars is hierheen." - Aeneid, vii. 646.
- "Wie een obscure reputatie verbergt." - Aeneid, v. 302.
- "Hij is eerlijker dan de kinderen van mannen." - Psalm XIV. 3.
- "Mijn hart vertelt me noch ja of nee." - Petrarch.
- "De partij viel op Matthew." - Handelingen i. 26.
- "Geen kwaad is zonder zijn vergoeding." - Seneca, Ep., 69.
- "Niet alleen opgestapeld in slachting, maar ook tijdens de vlucht."
- "De wijze man beperkt zelfs eerlijke dingen." - Juvenal, vi. 444
- "Aan wie te leven is denken." - Cicero, Tusc. Quaes., V. 28.
- "Om te praten met het punt van een vork," (getroffen)
- "Tenzij je oude wonden door nieuw geneest door nieuw."-Lucretius, iv. 1064.
- "Het arrogante verdriet van een gekrabt gezicht." - Auctor Incert.
- "Laten we ons niet schamen om te spreken wat we ons niet schamen om te denken."
- "Ik herken overblijfselen van mijn oude vlam." - Aeneid., IV. 23.
- "Let deze hitte van de jeugd niet in mijn winterjaren."
- "Vers heeft vingers." - Veranderd van Juvenal, iv. 196.
- "De mens tot de mens is een god of een wolf." - Erasmus, Adag.
- "Ik, een moeder, vraag het pantser voor een zoon." - Idem, ibid., 383.
- "Arms moeten worden gemaakt voor een dappere held." - Aeneid, viii. 441.
- Catullus, lxvii. 2, I. - De zin is in de context.
- "Het hart maakt de man welsprekend." - Quintilian, x. 7.
- "We schamen ons voor onszelf." - Terence, Phoymio, i. 3, 20.
- "Fit maar voor een keer." - Horace, Epod., XII. 15.
- "Niets is een ondeugd op zich." - Seneca, Ep., 95.
- "Ik zou de baard niet uit een dode leeuw plukken." - Martial
- "Letters die niets genezen." - Seneca, Ep., 59.
- "Oproep onder de schaduw van anderen." - Seneca, Ep., 33.
- "Voor elke man ruiken zijn eigen uitwerpselen goed." - Erasmus
- "De bestemming vindt de weg." - Aeneid, iii. 395
- "De altijd vallende druppel holt een steen uit." - Lucretius, i. 314.
- "De zintuigen, o goden, de zintuigen."
- "Eenvoud wordt Warriors." - Quintilian, Instit. Orat., Xi. I.
- "De geschenken van grote mannen zijn mij onbekend." - Aeneid, XII. 529.
- "Al mijn hoop is in mezelf." - Terence, Adelph., III. 5, 9.
- "Er zijn zoveel vormen van criminaliteit." - Virgil, Georg., I. 506.
- "Voorbij de kracht en veel leeftijd." - Aeneid, vi. 114.
- "We geven ons hart om te worden onderzocht." - Persius, V. 22.
- "Om niet grotendeels, maar netjes te eten." - NoPos, Life of Atticus, c. 13
- "In plaats daarvan genoeg dan duur (meer humor dan kosten)" - Nonius, xi. 19.
- "Als het lot me op mijn eigen manier zou laten leven." - Aeneid, iv. 340.
- "Wij van ons lijden allemaal onze eigen specifieke demon." - Aeneid, vi. 743.
- "Maar gij, Catullus, wees hardnekkig stevig." - Catullus, viii. 19.
- "Ik maak de goden niet verder aan." - Horace, Od., II. 18, 11.
- "Ik laat de rest aan Fortune over." - Ovidius, Metam., II. 140.
- "Ze zijn in het bedrijfsleven." - Seneca, Ep., 22.
- "Impulse beheert alles ziek." - Statius, Thebaid, x. 704.
- "De natuur is voldoende voor wat hij vereist." - Seneca, Ep., 90.
- "Noch bijzondere haat draagt buiten de behoeften van oorlog."
- "Leid ons niet in verleiding." - St. Matthew, vi. 13.
- "In staat om gewicht te geven aan rook." - Persius, v. 20.
- "Elke medaille heeft zijn omgekeerde." - Italiaans spreekwoord.
- "Het gevecht is niet met armen, maar met ondeugden." - Seneca, Ep. 95.
- "Onze ziekte is vergiftigd met zijn rechtsmiddelen" - Aenead, XII. 46.
- "Dus Tories noemde me Whig en Whigs A Tory." - Paus, na Horace.
- "Hij is het krachtigst die meester van zichzelf is." - Seneca, Ep., 94.
- "Sterpende sterfelijke harten met zorgen." - Virgil, Georg., I. 23.
- "Helaas! Van een versleten lichaam ziet u alleen de botten"
- "Vraag wie de zorgen van de wereld in de problemen zijn" - Lucan, i. 417.
- "Wijsheid is alleen volledig in zichzelf" —Cicero, De Fin., III. 7.
- "De mens is van nature een schoon en delicaat wezen." - Seneca, Ep., 92.
- "God verdedigt me tegen mezelf."
- "Waardoor de luxe van rijkdom verveling veroorzaakt." - Seneca, ep., 18.
Reacties