Misreadings
Misreadings? Wat een eenvoudig concept dat zo veel uitdrukt! Verkeerd lezen, anders interpreteren, wat nu als al onze kennis gebaseerd is op interpretatie op interpretatie? Dit doet me denken aan dat spelletje op de lagere school waar je moet luisteren naar wat je buurman in de kring in je oor fluistert en wat je denkt te horen vertel je op dezelfde wijze aan de leerling naast je. Wat er overblijft controleert de meester of juf aan het eind met waarmee er in de keten gestart werd.
Umberto Eco
... de korte stukken verzameld in Misreadings behoren tot Eco's vroegste publicaties (daterend uit 1959) en bewijzen dat hij niet plotseling opvrolijkte op middelbare leeftijd.
Sommige zijn echt heel luchtig. Er is de ontdekking van Amerika, live gerapporteerd alsof het de maanlanding was ('Een kleine stap voor een zeeman, een grote sprong voor Zijne Katholieke Majesteit'); of denkbeeldige uitgeversrapporten, heel vlot en pragmatisch, over klassiekers van wereldliteratuur. Dit zijn sketches die, afgezien van een paar geleerde accenten, door veel mensen geschreven hadden kunnen zijn. Er zijn ook regelrechte parodieën (Nabokov, Robbe-Grillet). Maar Eco komt tot zijn recht met meer uitgebreide vervreemdingseffecten: we vinden een dood-van-de-moderne-
cultuurkritiek - maar geschreven in de persoon van een cultuurcriticus die in het klassieke Athene woont (gewoon een tik op Adorno en co). In een ander stuk harkt een buitenaardse geleerde de gefragmenteerde literaire overblijfselen van een verwoeste aarde door, en neemt zijn toevlucht tot het soort nuchtere roekeloosheid dat elke historicus treft die weinig aanknopingspunten heeft en compenseert met 'verbeelding'. Hij heeft een belangrijk corpus van aardpoëzie gevonden, Great Hit Songs of Today and Yesterday, inclusief dit fragment, 'blijkbaar afkomstig van een verzoenende of vruchtbaarheidshymne aan de natuur: 'Ik zing in de regen... het is een glorieus gevoel...' Het is gemakkelijk om je voor te stellen dat dit gezongen wordt door een koor van jonge meisjes.'
De redactionele omstandigheden zijn gunstig. Eco is in staat om een verwaandheid diepgaand en uitgebreid na te streven zonder verplichting tot directe uitbetalingen, wat tegenwoordig zeldzaam is; even zeldzaam om intellectuele satire in een pure vorm te vinden, zonder te vervallen in voor de hand liggende grappen over (die constante standbys) pretentie, egoïsme of omkoopbaarheid.
Je zou kunnen zeggen dat dit te ver gaat, dat de humor 'donnish' is, dat Eco te veel geniet van de academische talen die hij beweert te gebruiken. En natuurlijk is hij een native speaker.
Maar of hij nu openlijk grapt of niet, Eco spreekt altijd met een soort krul in zijn mond. Hij is zich er bijvoorbeeld heel goed van bewust dat semiotiek inherent een komische taal is, licht absurd in zijn reductionisme, zelfs terwijl hij er professor in is. En in een essay hier genaamd 'The Phenomenology of Mike Bongiorno' (een ruwe Engelse vertaling zou zijn 'The Phenomenology of Bob Monkhouse') voel je niet zozeer, zoals je bij Barthes zou kunnen denken, dat dit een verbazingwekkend slimme belediging is, maar eerder dat de eendimensionale persoonlijkheid van de tv-quizmaster het perfecte onderwerp is voor deze eendimensionale vorm van analyse.
Het belang van Eco als 'parodist' is dat hij geen duidelijke grenzen herkent. Het laatste stuk is, als u wilt, een grap (het idee is geleend van Borges): Eco doet een kritische analyse van Manzoni's The Betrothed, niet als de klassieke Italiaanse 19e-eeuwse roman, maar alsof het een opus postumus van James Joyce is, die zomaar is opduiken. En hij ontdekt er, half geloofwaardig, een schat aan Joyceaanse thema's, woordspelingen, symbolische structuren, etc. De grap had verschillende kanten op kunnen gaan, maar zoals Eco aangeeft in zijn inleiding tot deze editie, is hij nu uitgekomen: 'Vandaag erken ik dat veel oefeningen in 'deconstructief lezen' lezen alsof ze zijn geïnspireerd door mijn parodie. Dat is de missie van een parodie. Ze mag nooit bang zijn om te ver te gaan. Als haar doel waar is, kondigt ze eenvoudigweg aan wat anderen later zullen produceren, zonder te blozen...' Het fenomeen is bekend bij parodisten. Maar niet veel mensen zouden er zo optimistisch over zijn (bron: https://www.independent.co.uk/arts-entertainment/book-review-it-s-no-joke-being-a-literary-parodist-misreadings-umberto-eco-trs-william-weaver-cape-19-99-pounds-1492741.html)
Misreadings in de literatuur
"A Map of Misreading" is een boek geschreven door Harold Bloom, een Amerikaanse literatuurcriticus en wetenschapper, voor het eerst gepubliceerd in 1975. Het boek is een kritische studie van de manier waarop dichters elkaars werk lezen en verkeerd lezen, en hoe dit proces van verkeerd lezen de ontwikkeling van literaire tradities beïnvloedt.
Bloom betoogt dat dichters geen passieve lezers zijn van het werk van hun voorgangers, maar eerder actieve vertolkers die de teksten noodzakelijkerwijs verkeerd lezen en opnieuw interpreteren om hun eigen originele werk te creëren. Dit proces van verkeerd lezen wordt niet gezien als een negatieve of gebrekkige activiteit, maar eerder als een noodzakelijk en creatief onderdeel van het literaire proces.
Het boek is verdeeld in verschillende secties, die elk de manier onderzoeken waarop een bepaalde dichter of groep dichters het werk van hun voorgangers verkeerd heeft gelezen en opnieuw heeft geïnterpreteerd. Bloom onderzoekt de relaties tussen dichters zoals William Wordsworth, Samuel Taylor Coleridge, John Keats en Percy Bysshe Shelley, onder anderen.
Blooms centrale argument is dat het proces van verkeerd lezen een fundamenteel aspect is van literaire creatie, en dat dichters via dit proces in staat zijn om nieuw en origineel werk te creëren. Hij beweert ook dat de manier waarop dichters elkaars werk verkeerd lezen, wordt beïnvloed door hun eigen angsten en verlangens, en dat dit proces van verkeerd lezen vaak wordt aangestuurd door een verlangen om de invloed van hun voorgangers te overwinnen en hun eigen unieke stem te vestigen.
"A Map of Misreading" wordt beschouwd als een baanbrekend werk op het gebied van literaire theorie en kritiek, en heeft een aanzienlijke invloed gehad op de manier waarop geleerden denken over de relaties tussen dichters en hun voorgangers. Het boek is ook opmerkelijk vanwege het gebruik van psychoanalytische theorie, met name het werk van Sigmund Freud, om de motivaties en verlangens te begrijpen die het proces van verkeerd lezen aansturen.
Over het geheel genomen is "A Map of Misreading" een complex en genuanceerd werk dat lezers uitdaagt om kritisch na te denken over de manier waarop dichters elkaars werk lezen en interpreteren, en over de aard van literaire creatie zelf. (* - LLama 3.0).
Reacties