Overvloed en Onbehagen (Simon Schama)
Dit boek is de vertaalde uitgave van "Embarrassment of Riches," van Simon Schama, geschreven / gepubliceerd in 1987. Ik kwam het tegen in een bananendoos met nog een aantal boeken die je "kon uitzoeken voor 2 euro 50." Ik vroeg later aan de man waarom hij dat deed, en toen zei hij, o.a.: "ik wil mijn boeken wegdoen." En gaf het motief.
Overvloed en onbehagen gaat over "de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw." Die focus is erg belangrijk en zoals het schilderij "De zogenaamde Delftse burgemeester," laat zien op de kaft zit het boek vol met verwijzingen naar schilderijen. Het boek zou je kunnen lezen als een tentoonstelling in een museum, waar de auteur even een rondleiding geeft.
Het Bataafse temperament geeft de inleiding. Daarin beschrijft Schama de anekdote van Henry James toen deze in 1874 "een Hollandse dienstmeid de stoep zag poetsen," tot verwondering, mede omdat dit trottoir al behoorlijk schoon leek. Wat moest er nu precies nog meer gebeuren. Vanwaar die ijver?
Het boek is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel "Worden" beschrijft de morele geografie van onze cultuur over het Amsterdamse waterhuis en over luctor et emergo. Voor de eerste generatie vaderlandse lofredenaars stond het Nederlandschap vaak gelijk, ... met het omzetten van rampspoed in fortuin, zwakte in kracht, water in land, modder in goud... Het tweede hoofdstuk, De vaderlandse schrift, gaat in op de volksaard gezien door schrijvers uit de tijd. De beschrijvingen van de geschiedenis van het land gaat steeds hand in hand met literaire verwijzingen, o.a. naar de bijbel. En hierin verweven menige opvattingen over het ontstaan van de natie, bijv. pas na de dood van Willem van Oranje. Of al eerder de vorming van een karakter door de opstand van de Batavieren. In de geschriften werd de euforie altijd getemperd door de voorzichtigheid, zo niet onheilsverwachting. De Hollanders hadden vaak het fortuin aan hun hand, b.v. wanneer ze The Royal Charles hadden buit gemaakt, maar elke zelfvoldaanheid werd vaak weer wreed verstoord door een ramp(jaar).
... "Het woord dat steeds weer opduikt in de beschouwingen over het lot van de Natie, is "overvloed"". Die term valt aan het einde van het eerste deel. Er waren geen regels anders dan een laagje calvinisme over klassieke of Bijbelse teksten.. het typische Nederlandse probleem was hoe de morele orde binnen een aards paradijs te scheppen.
Deel twee, "Doen en niet doen," waarvan je op het eerste gezicht zou zeggen, noem dat "doen en laten," maar dat was niet passend blijkbaar. Hier gaat hij verder in op overvloed, en komt ook het onbehagen aan het woord. Wanneer het gaat (hoofdstuk drie) over feesten, vasten en tijdige boetedoening. Losbandigheid en stichtelijkheid hebben nooit de absolute overhand gehad in de Nederlandse cultuur, beide spelen wel een rol. Wat in de republiek niet heeft plaatsgevonden was de triomf van het vasten.
Bijzonder vond ik hier de beschrijving van het verschil tussen het leger en de marine, het land en de zee. "De eerste Nederlandse oorlogsschepen waren provisorisch omgebouwde graanschepen... en ze zouden hun eigen vak weer opnemen als de zee weer veilig zou zijn... Nederlanders hadden een een defensief en patriottisch beeld van hun eigen vloot... De Zeehelden kwamen ook vaker voort uit het gewone volk dan uit de aristocratie. Piet Heyn en Maarten Tromp genoten een totaal andere populariteit dan de prinsen van Oranje, .. met uitzondering van Willem van Oranje."
Een apart hoofdstuk gaat in op Overvloed en Onbehagen (hoofdstuk vijf), wanneer ook de tulpenspeculatie aandacht krijgt. "Ik investeer, hij speculeert, zij gokken." Schama verwijst hier naar het bekende werk van Joseph de la Vega. Hoeveel welvaart was goed voor de Nederlanden, vraagt Schama zich af. De republiek was er een van overvloed in een oceaan van gebrek. Daar klinkt haast enige jaloezie zou je haast zeggen. Het waren echter niet alleen de speculatie van of bij de tulpenbollen waar overvloed op betrekking heeft, al is het wel het centrale hoofdstuk van dit deel. Het onbehagen kwam later, wanneer a a Calvijn gepredikt werd dat en aan de goede tijd een einde zou komen, hetgeen ook (vaak) gebeurde.
Deel vier "Waterscheidingen," gaat over leven en groeien, over "huisvrouwen en hoeren: en huiselijkheid en wereldsheid." Alleen die titel is al zo veelzeggend.
Het laatste deel is een soort compilatie al komt daar de kern van het cultuurvraagstuk naar voren; wie valt binnen de cultuur en wie erbuiten: binnen, buiten (hoofdstuk acht). Dit deel is net als het eerste hoofdstuk kort, maar de kern waar alles samenkomt.
Het boek sluit af "Luctor et Emergo" zoals het begon met de poetsende huisvrouw, en met de nieuwe steden Almere en Lelystad, de laatste als "de vrucht van een element in de Nederlandse cultuur: dat wat de materie lijkt te overwinnen, dat wat hunkert naar zuiverheid en eenvoud. Lelystad is een voorbeeld van technisch en maatschappelijk vernuft... Almere vertegenwoordigt een andere karaktertrek van de Nederlandse cultuur: die van gezelligheid."
In het boek gaat het om tegenstellingen. En om het argument af te zwakken, dat het bij cultuur om een eenvoudig beeld zou gaan, schrijft Schama dat de Nederlandse cultuur vele kamers kent, divers maar toch een samenhangend geheel. Of..., eindigend met Henry James zoals het boek begon: al deze aspecten van het totaal beeld in dit onderhoudende land betekenen op zijn minst een stimulerende doorbreking van je vaste denkgewoonte en geven je het gevoel dat je te maken hebt met een oorspronkelijke geest (HJ in "Transatlantic Sketches").
Dit is een boek dat ik nog minimaal twee keer wil lezen, waaronder een versie in het Engels.
--
2016/10/hollands-temperament
Overvloed en onbehagen gaat over "de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw." Die focus is erg belangrijk en zoals het schilderij "De zogenaamde Delftse burgemeester," laat zien op de kaft zit het boek vol met verwijzingen naar schilderijen. Het boek zou je kunnen lezen als een tentoonstelling in een museum, waar de auteur even een rondleiding geeft.
Het Bataafse temperament geeft de inleiding. Daarin beschrijft Schama de anekdote van Henry James toen deze in 1874 "een Hollandse dienstmeid de stoep zag poetsen," tot verwondering, mede omdat dit trottoir al behoorlijk schoon leek. Wat moest er nu precies nog meer gebeuren. Vanwaar die ijver?
Het boek is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel "Worden" beschrijft de morele geografie van onze cultuur over het Amsterdamse waterhuis en over luctor et emergo. Voor de eerste generatie vaderlandse lofredenaars stond het Nederlandschap vaak gelijk, ... met het omzetten van rampspoed in fortuin, zwakte in kracht, water in land, modder in goud... Het tweede hoofdstuk, De vaderlandse schrift, gaat in op de volksaard gezien door schrijvers uit de tijd. De beschrijvingen van de geschiedenis van het land gaat steeds hand in hand met literaire verwijzingen, o.a. naar de bijbel. En hierin verweven menige opvattingen over het ontstaan van de natie, bijv. pas na de dood van Willem van Oranje. Of al eerder de vorming van een karakter door de opstand van de Batavieren. In de geschriften werd de euforie altijd getemperd door de voorzichtigheid, zo niet onheilsverwachting. De Hollanders hadden vaak het fortuin aan hun hand, b.v. wanneer ze The Royal Charles hadden buit gemaakt, maar elke zelfvoldaanheid werd vaak weer wreed verstoord door een ramp(jaar).
... "Het woord dat steeds weer opduikt in de beschouwingen over het lot van de Natie, is "overvloed"". Die term valt aan het einde van het eerste deel. Er waren geen regels anders dan een laagje calvinisme over klassieke of Bijbelse teksten.. het typische Nederlandse probleem was hoe de morele orde binnen een aards paradijs te scheppen.
Deel twee, "Doen en niet doen," waarvan je op het eerste gezicht zou zeggen, noem dat "doen en laten," maar dat was niet passend blijkbaar. Hier gaat hij verder in op overvloed, en komt ook het onbehagen aan het woord. Wanneer het gaat (hoofdstuk drie) over feesten, vasten en tijdige boetedoening. Losbandigheid en stichtelijkheid hebben nooit de absolute overhand gehad in de Nederlandse cultuur, beide spelen wel een rol. Wat in de republiek niet heeft plaatsgevonden was de triomf van het vasten.
Bijzonder vond ik hier de beschrijving van het verschil tussen het leger en de marine, het land en de zee. "De eerste Nederlandse oorlogsschepen waren provisorisch omgebouwde graanschepen... en ze zouden hun eigen vak weer opnemen als de zee weer veilig zou zijn... Nederlanders hadden een een defensief en patriottisch beeld van hun eigen vloot... De Zeehelden kwamen ook vaker voort uit het gewone volk dan uit de aristocratie. Piet Heyn en Maarten Tromp genoten een totaal andere populariteit dan de prinsen van Oranje, .. met uitzondering van Willem van Oranje."
Een apart hoofdstuk gaat in op Overvloed en Onbehagen (hoofdstuk vijf), wanneer ook de tulpenspeculatie aandacht krijgt. "Ik investeer, hij speculeert, zij gokken." Schama verwijst hier naar het bekende werk van Joseph de la Vega. Hoeveel welvaart was goed voor de Nederlanden, vraagt Schama zich af. De republiek was er een van overvloed in een oceaan van gebrek. Daar klinkt haast enige jaloezie zou je haast zeggen. Het waren echter niet alleen de speculatie van of bij de tulpenbollen waar overvloed op betrekking heeft, al is het wel het centrale hoofdstuk van dit deel. Het onbehagen kwam later, wanneer a a Calvijn gepredikt werd dat en aan de goede tijd een einde zou komen, hetgeen ook (vaak) gebeurde.
Deel vier "Waterscheidingen," gaat over leven en groeien, over "huisvrouwen en hoeren: en huiselijkheid en wereldsheid." Alleen die titel is al zo veelzeggend.
Het laatste deel is een soort compilatie al komt daar de kern van het cultuurvraagstuk naar voren; wie valt binnen de cultuur en wie erbuiten: binnen, buiten (hoofdstuk acht). Dit deel is net als het eerste hoofdstuk kort, maar de kern waar alles samenkomt.
Het boek sluit af "Luctor et Emergo" zoals het begon met de poetsende huisvrouw, en met de nieuwe steden Almere en Lelystad, de laatste als "de vrucht van een element in de Nederlandse cultuur: dat wat de materie lijkt te overwinnen, dat wat hunkert naar zuiverheid en eenvoud. Lelystad is een voorbeeld van technisch en maatschappelijk vernuft... Almere vertegenwoordigt een andere karaktertrek van de Nederlandse cultuur: die van gezelligheid."
In het boek gaat het om tegenstellingen. En om het argument af te zwakken, dat het bij cultuur om een eenvoudig beeld zou gaan, schrijft Schama dat de Nederlandse cultuur vele kamers kent, divers maar toch een samenhangend geheel. Of..., eindigend met Henry James zoals het boek begon: al deze aspecten van het totaal beeld in dit onderhoudende land betekenen op zijn minst een stimulerende doorbreking van je vaste denkgewoonte en geven je het gevoel dat je te maken hebt met een oorspronkelijke geest (HJ in "Transatlantic Sketches").
Dit is een boek dat ik nog minimaal twee keer wil lezen, waaronder een versie in het Engels.
--
2016/10/hollands-temperament
Reacties