De filosofie van Heidegger
De filosofie van Heidegger is een boek van Michael Watts en omvat twaalf hoofdstukken die in een eenvoudige sequentiële structuur op elkaar volgen. Het begint met Heidegger's leven.
Dat openingsverhaal is gesitueerd in een klein agrarisch dorp in de nabijheid van het zwarte woud, en waar zijn graf nu ook ligt, dat niet met een kruis opgesierd is, maar met een ster, met een opschrift dat zoiets zegt dat: je in je leven moet opsluiten met een enkele gedachte en die op een dag als een ster zo sterk aan de hemel zal staan. Op zich al een heel thema om over na te denken. Een enkele gedachte, maar die komt pas na een leven toewijding aan denken.
Zijn vader had werk in de katholieke kerkgemeenschap en de katholieke gewoontes en het idee van schuld [dat op vele manier terugkeert in de biografie] en het buitenleven (hij genoot van skiën en wandelen) bepaalden zijn leven. De christelijke doctrines van zonde en verlossing werden later ingrediënten van zijn filosofie. In 1933 weigerde hij om naar de stedelijke omgeving (Freiburg) te verhuizen omdat hij op het platteland - te midden van het boerenwerk - wilde blijven. [doet denken aan het irrationele idee van Wittgenstein die in de provincie gaat wonen denken dat de mensen daar beter of authentieker zijn, maar komt gedesillusioneerd terug.] Hoe belangrijk dit soort details zijn, is onduidelijk. Heidegger neemt het idee van Aristoteles over dat het enige wat belangrijk aan de persoon van de filosoof zijn werk is [maar bij Heidegger valt die these moeilijk gezien zijn oorlogsverleden: hoe belangrijk is het werk voor de ontwikkeling van de persoon, kan je beter vragen]. Zelf uit hij zich hierover: “The greater the master, the more completely his person vanishes behind his work.”
Toch gaat Heidegger geen carrière aan in de theologie. Hij volgt een gymnasium en verandert naar een ander gymnasium in Freiburg, waar hij als zeventien jarige in contact komt met Conrad Grober die hem aan het werk van Franz Brentano attent maakt, door het boek: Manifold Meaning of Being according to Aristoteles. Niet veel later komt hij - nog steeds in de katholieke en theologische sfeer - in aanraking met het werk On Being: An Outline of Ontology (1896), van Carl Braig een theologieprofessor op de univresiteit (Freiburg). In 1911 echter geeft hij een mogelijk priesterschap op en wijdt zich definitief aan de studie van filosofie. Hij stort zich op het werk van Aristoteles en op wiskunde. Hij verdiept zich ook in Nietzsche en Kierkegaard als ook Dostojevsky omdat hij zich aangetrokken voelt door schrijvers die de extremen van menselijke emoties opzoeken. Hij meent dat de filosofie in die tijd teveel gericht is op cognitie, en te weinig op emotie. (later komt hij o het verschil tussen emotie en stemming).
Maar de twee denkers die hem echt beïnvloed hebben zijn William Ditley (hermeneutics: de sociale wetenschappen en om menselijk gedrag te begrijpen is het niet mogelijk om niet de technieken van de exacte wetenschap te gebruiken, door het gebruik van taal en linguistische symbolen omdat er geen universele wet is zoals in de natuurwetenschappen) en Edmund Husserl (fenomenologie). In Being en Time zijn hoofdwerk komt die gedachte ook terug dat het zijn alleen maar in context van geschiedenis, cultuur en sociale context te begrijpen is. in 1913 rond hij zijn doctoraal in Freiburg af met een studie over "de doctrine van oordelen in psychologisme."
Door zijn fysieke gestel wordt hij na twee maanden vrijgesteld van militaire dienst, hij trouwt een protestante vrouw uit het noorden van het land. Hij krijgt twee kinderen en neemt definitief afscheid van het katholieke geloof mede omdat hij op de katholieke universiteit geen positie kreeg aangeboden.
In 1919 begint hij als assistent hoogleraar in Freiburg onder de leiding van Husserl waar deze een leerstoel had en Heidegger al snel zijn meest betrouwbare assistent wordt. De relatie lijkt op een ouder-relatie en Husserl stelt hem voor aan Jaspers die dan al snel goede vrienden worden. Als docent ontwikkeld hij een unieke methode door twee of drie zeer zorgvuldig geselecteerde paginas van een filosoof te nemen en die in volle diepgang - in een hermeneutische benadering - te bespreken en analyseren. Puur door zijn manier van lesgeven wordt hij bekend als genie en radicale denker. Wanneer hij een relatie begin (1925) met Hanna Ahrendt (!!) schrijft deze over hem en over zijn speciale manier van: "passionate thinking."
In 1929 levert hij een van zijn bekendste speeches, What is metaphysics? Daarin onderzocht hij angst (anxiety) en de relatie tot nothingness die een sleutel werd voor existentialisten. Maar ook werd het een object van controverse. Het was de tijd waarin op objectieve, logische en wetenschappelijke manier filosofie bedreven werd en de methode van Heidegger werd obsurante volger van Husserl genoemd. In de Engelstalige wereld werd zijn werk niet serieus genomen. Dat schervengerecht / ostracisme duurde diverse decennia. In 1930 wees hij een leerstoel in Berlijn (de grootste universiteit van het land) af, omdat het de omgeving te druk vond, in plats daarvan besloot hij in een klein dorp te gaan wonen in het zwarte woud.
Dan de nazitijd. Het is een van de grootste debatten en controversies van deze tijd (over Heidegger) hoe een filosoof van zijn naam zich als actieve supporter van het nazisme kon maken. Toen joden en communisten geschoond werden van de publieke administratie kreeg Heidegger een positie aangeboden.. Hij eindigde zijn colleges met "Heil Hitler." Zes maanden later in 1934 neemt hij ontslag maar erg duidelijk wordt het niet wat de reden is. "Possibly he had begun to realize that the Nazis neither needed nor heeded him." Het kwam wel tot lichte kritiek maar die werd niet erg opgemerkt. Op de hoogte van het nazisme in 1941 uitte hij zich over langdurige wereldrijken die voorbleven bestaan omdat de kwantiteit over kwaliteit kozen die incompatibel was met de "genuine creators" zoals de Grieken. In 1944 wordt hij opgepakt en niet enkel als Nazisympathisant bestemped, maar als schuldig aan politieke misdaad, o.a. door de verandering van de universiteit waar een Nazi leiderschap ging gelden... Zijn aanvankelijke vriend Jaspers laat hem hier in de steek en geeft zelfs een duw in de richting van zijn betrokkenheid. In 1946 levert het denazificatieproces hem een zenuwinstorting (nervous breakdown) op. Drie jaar later mag hij zijn docentschap vervolgen, en hij blijft tot aan zijn dood actief. Hij heeft nooit zijn excuses aangeboden.
De meaning of life.
Volgens Heidegger maakte Plato en filosofen die na hem verschenen de grove fout om een theoretische stelling te adopteren als het over Zijn (Being met hoofdletter) ging. Dat zou een kunstmatig maar fundamentele scheiding tussen een geïsoleerd subject of ziel en een onafhankelijk bestaan van objecten die de meeste mensen verblind zou hebben over de ondeelbaarheid van (het) Zijn [ik ben duidelijk niet filosofisch geschoold want hier zouden de details en juiste formulering belangrijk zijn voor de essentie].
Waarom is er iets in plaats van Niets? De wetenschap bestudeert het zijn, maar niet de vraag van niet-zijn of het Niets dat het zijn omgeeft. Voor velen is deze onmogelijk te beantwoorden vraag zinloos. Maar voor Hawking is die vraag nog steeds relevant, wanneer we alles over het universum weten, "Why does the universe go to all the bother of existing?" (1988).
Het is dus (?) belangrijk om niet te beantwoorden vragen te stellen. En het gaat hier (volgens H.) niet om rationele antwoorden maar om de mysterieuze "ontdekking" van hij Zijn te ontvangen met dankbaarheid. Heideggers grote passie (Arendt) was dus om vragen te stellen, niet om antwoorden te verschaffen. IN tegenstelling tot eerdere filosofen maakt Heidegger geen scheiding tussen de mens en de wereld waarin deze leeft. Voor descartes was de mens nog een ziel die onafhankelijk van de - ons omringende - wereld kan bestaan. Heidegger wil niets voor lief nemen, en hij voelde de behoefte om een vocabularium op te stellen waarin directe ervaring centraal stond en omdat in tegenstelling to Husserl de (bestaande) filosofische taal niet gebruikt kon worden. Hij ziet zijn benadering niet als een intellectuele benadering om inzicht te krijgen, maar een ervaring die ons transformeert. Het verschil tussen zijn en zijn (met en zonder hoofdletter) vormt de fundering voor de hele filosofie van Heidegger. Beiden staan in relatie met elkaar, en die is te vergelijken met het licht en het donker. Zonder de één is er geen ander.
Zijn (vocabulaire) "Dasein" ligt ontologisch zowel het dichtste bij als het verst verwijderd van zichzelf. De capaciteit van Dasein om zijn eigen "Zijn" te kennen ligt verder van Daseins bereik dan de capaciteit om Zijn van andere entiteiten te begrijpen [begrijp ik dit nog?]
Het is de taak van de wetenschap, enkel om zijn te bestuderen en verklaren, verder dan dat is er Niets. Maar door dit Niets niet mee te nemen in het onderzoek, komt het toch tot kennis daarvan omdat het Niets herkent en gebruikt. Hiertoe valt hij terug op de dag en de nachtvergelijking. Geluid kan niet bestaan zonder lawaai, en niet-"iets" kan bestaan zonder "Niets:" zonder de lege ruimte dat ons in staat stelt te zijn.
[Hier wordt het interessant = praktisch] Niet zozeer de relatie met Boeddhisme waar Niets ook belangrijk is, maar de bewustwording van het Niets. Anxiety [dat lastig te vertalen - angst dekt het niet - begrip] legt Niets bloot (stelt hij in What is Metaphysics). Zijn is eindig en omgeven door het Niets en beiden zijn mutual afhankelijk in ondeelbaar. Het Niets en het Zijn gaan gelijk op (populaire samenvatting). Je kan stilte niet horen zonder geluid. Als er alleen stilte was zou het niet bestaan omdat je het niet opmerkt. Zowel Zijn als Niets hebben gemeen dat ze geen "zijn" zijn.
Belangrijk is dat dit niets te maken heeft met Nihilisme van Nietzsche, zoals het zo vaak begrepen wordt. Nihilisme is een emergentie waarin elke moraal of religieuze waarden afgewezen wordt (centraal bij Nietzsche) die door Heideggers' denken overwonnen kan worden. Bij Nietzsche gaat het om een geloof dat er in de westerse samenleving geen fundamentele waarden meer zijn. Dat was alarmerend en hij zag een crisis aan de horizon verschijnen (hierdoor - "God is dood"). De metafysische vervangingen van God werden niet langer gerespecteerd en het enige dat nog gold waren de eigen (privé)ervaringen van de mens die zich hierdoor eenzaam en geïsoleerd zou voelen. Het was voor Nietzsche dus kiezen of delen, God of Failliet (Bust) en dat was een valse dichotomie. Met zijn "Zarathustra" zag hij echter een overvloedig leven van mogelijkheden die waarde en zingeving zou bieden tegenover het nihilisme. Hij zag in de dood van God een verlossing van de mens en zag daarin zijn supermens verschijnen, die zijn eigen waarden zou creëren.
Maar voor Heidegger was deze "wil tot macht" dat zelf tot een waarde zou worden uitgeroepen, maar dit versterkt het nihilisme juist door de mens als het centrum van het universum te stellen. Maar wanneer we zegt Heidegger - eigen waarden maken, we deze niet kunnen ont-maken. Het probleem voor Heidegger is dat je niet uit de nihilistische modus kunt ontsnappen
Uit De Denkers (hier kom ik nog aan toe), zijn nog wat extra details te vinden over zijn leven, o.a. dat de ophef over zijn betrokkenheid bij de Nazi's ontstaat door de publicatie van Victor Farias die ooit bij de filosoof colleges volgde. Uit het boek van deze blijkt dat hij meer betrokken is geweest dan hijzelf heeft toegegeven (in het Spiegel-interview). De Denkers sluit deze passage af met de opmerking: "Het onderscheid tussen diegene over wie men een biografie schrijft en degene wiens teksten men wijsgerig bestudeert, is hiermee gemaakt."
Dan zijn werk: kritische beschouwing... [volgt nog]
Reacties