Latijnse Citaten van ... (Vergilius)

In de reeks*... volgt: Vergilius (de nummers verwijzen naar de positie in het boek*)

8 Ab Jove principium - Met Juppiter beginnen VERGILIUS, Bucolica 3.60

10 Ab uno disce omnes - Leer uit één allen kennen VERGILIUS, Aeneis 2.65

43 Adeo in teneris consuescere multum est - Zozeer is het van belang zich in zijn jeugd aan iets te wennen. VERGILIUS, Georgica 2.272 cf, no. 7

85 Amor non talia curat - Op zulke kleinigheden let de liefde niet. VERGILIUS, Bucolica 10. 28

96 Apparent rari nantes in gurgite vasto - Hier en daar worden zij zichtbaar, zwemmend in de uitgestrekte watermassa. VERGILIUS, Aeneis 1. 118 Schertsend wel gezegd, als er weinig balletjes in de soep zijn 

106 Arma virumque cano - Ik bezing de wapenen van de held VERGILIUS, Aeneis 1. 1

224 Conticuere omnes, intentique ora tenebant. Inde toro pater Aeneas sic orsus ab alto: infandum, regina, jubes renovare dolorem - Allen zwegen, en vol spanning hielden zij het gelaat (op de spre- ker) gericht. Dan verheft zich van de hoge rustbank vader Aeneas, en zo vangt hij aan: koningin, gij beveelt mij een onzegbare smart weer op te halen. VERGILIUS, Aeneis 2. 1

274 Dabit deus his quoque finem - Een god zal ook aan deze dingen een eind maken. VERGILIUS, Aeneis 1. 199

296 Desine fata deum flecti sperare precando - Geef de hoop op door uw smeken de beschikkingen der goden te veranderen. VERGILIUS, Aeneis 6. 376

308 Dextrae se parvus Iulus implicuit sequiturque patrem non passibus aequis - De kleine Iulus schoof zijn handje in mijn rechterhand, en met ongelijke pasjes liep hij met vader mee. VERGILIUS, Aeneis 2. 723

326 Dis aliter visum (est) - De goden hadden anders beschikt VERGILIUS, Aeneis 2. 428

328 Disce, puer, virtutem ex me verumque laborem, fortunam ex aliis - Leer van mij, mijn zoon, deugd en de ware strijd, van anderen het geluk. VERGILIUS, Aeneis 12. 435

333 Discite justitiam moniti et non temnere divos - Leert, maan ik u, recht te betrachten en de goden te eren. VERGILIUS, Aeneis 6. 620

350 Dolus an virtus, quis in hoste requirat - List of dapperheid, wie vraagt er naar, als het de vijand geldt. VERGILIUS, Aeneis 2. 390

367 Dulcis et alta quies, placidaeque simillima morti - Een heerlijke, diepe slaap, zeer gelijk aan een kalme dood. VERGILIUS, Aeneis 6. 522

382 Durate et vosmet rebus servate secundis - Hardt u, en bewaart u zelf voor gunstiger omstandigheden. VERGILIUS, Aeneis 1. 207

453 Exigui numero, sed bello vivida virtus - Klein in getal, maar enthousiast in krijgsmoed. VERGILIUS, Aeneis 5. 754

455 Exoriare aliquis nostris ex ossibus ultor - Verrijs cens, wie ge ook zijt, als wreker uit ons gebeente! VERGILIUS, Aeneis 4. 625

472 Fama, malum, qua non aliud velocius ullum: mobilitate viget, vires acquirit eundo, parva metu primo, mox sese attollit in auras, ingrediturque solo et caput inter nubila condit - De Faam, door geen ander kwaad overtreffen in snelheid, is krachtig door haar beweeglijkheid, en al voortgaande groeit zij steeds aan, klein in het begin en schuchter, maar dan verheft zij zich in het luchtruim, en dan schrijdt zij over de grond en bergt haar hoofd in de wolken. VERGILIUS, Aeneis 4. 173

474 Famam extendere factis - Zijn roem verbreiden door zijn daden. Spreuk van LINNAEUS † 1778 cf. VERGILIUS, Aeneis 10. 468

485 Felix, qui potuit rerum cognoscere causas, atque metus omnis et inexorabile fatum subjecit pedibus - Gelukkig, wie de oorzaken der dingen heeft leren kennen, die alles, wat vrees aanjaagt, en het onverbiddelijk noodlot als met voeten treedt. VERGILIUS, Georgica 2. 490

492 Fervet opus - Het werk gloeit (=men is druk aan het werk) VERGILIUS, Aeneis 1. 436

499 Fidus Achates - De trouwe Achates VERGILIUS, Aeneis Achates was de trouwe metgezel van Aeneas; vandaar, dat 'fidus Achates' = trouwe vriend

503 Flectere si nequeo superos, Acheronta movebo - Indien ik de hemelgoden niet van hun plannen kan afbrengen, dan zal ik de onderwereld in beroering brengen. VERGILIUS, Aeneis 7. 312  Aldus de godin Juno, vijandig aan Aeneas; de Acheron is een rivier in de onderwereld

512 Forsan et haec olim meminisse juvabit - Misschien zal het eens aangenaam zijn ons ook dit te herinneren. VERGILIUS, Aeneis 1. 203

513 Forsan miseros meliora sequentur - Misschien zal een beter lot de ongelukkigen te beurt vallen. VERGILIUS, Aeneis 12. 153

514 Fortes Fortuna adjuvat - De fortuin helpt de stoutmoedigen TERENTIUS, Phormio 203 cf. 120 en VERGILIUS, Aeneis 10. 284

526 Fortunati ambo! si quid mea carmina possunt, nulla dies unquam memori vos eximet aevo - Gelukkig vriendenpaar! Indien mijn verzen iets vermogen, dan zal geen dag ooit verlopen zonder de herinnering aan u. VERGILIUS, Aeneis 9. 446 'Blest pair! if aught my verse avail: no day shall make your memory fail from off the heart of time'

536 Fuimus Troes, fuit Ilium et ingens gloria Teucrorum - Wij, Trojanen, wij zijn er geweest, Troje is er geweest, en de grote roem der Trojanen. Ilium Troja; Teucri VERGILIUS, Aeneis 2. 325 Trojani

548 Gradiensque deas supereminet omnes - En al voortgaande steekt zij uit boven alle godinnen. VERGILIUS, Aeneis 1. 501

566 Haud ignarus eram, quantum nova gloria in armis et praedulce decus primo certamine posset - Ik was niet onkundig, hoeveel ongewone krijgsroem vermag, en de zoete bekoring van het eerste gevecht. VERGILIUS, Aeneis 11. 154

567 Haud incerta cano - Ik voorspel wat ontwijfelbaar is VERGILIUS, Aeneis 8. 49

575 Hic amor, haec patria est - Dat is mijn liefde, daar is mijn vaderland. VERGILIUS, Aeneis 4. 347

580 His ego nec metas rerum nec tempora pono:, imperium sine fine dedi - Dezen heb ik een eindeloos rijke gegeven, door plaats noch tijd beperkt. VERGILIUS, Aeneis 1.278

625 Ibant obscuri sola sub nocte per umbram - Eenzaam gingen zij voort in de schaduw van 't nachtelijk duister (Prof. Dr. P. J. Enk). VERGILIUS, Aeneis 6. 268

648 Ille, velut pelagi rupes immota, resistit - Hij houdt stand, als een onwrikbare rots in de zee. VERGILIUS, Aeneis 7. 586

668 Improbe amor, quid non mortalia pectora cogis? - Vreselijke liefde, waartoe drijft gij het menselijk hart niet! VERGILIUS, Aeneis 4. 412

703 In te omnis domus inclinata recumbit - Ons ganse huis, dat ten val neigt, steunt op u. VERGILIUS, Aeneis 12. 59

705 In tenui labor, at tenuis non gloria, si quem numina laeva sinunt auditque vocatus Apollo - Gering is mijn werk, maar niet gering mijn roem, indien de goden goedgunstig iemand vergunnen (dit te zeggen) en Apollo, als men hem aanroept, het oor leent. VERGILIUS, Georgica 4. 6

765 It clamor caelo - Het geschreeuw stijgt ten hemel (caelo = in caelum). VERGILIUS, Aeneis 5. 451

780 Jamque dies, nisi fallor, adest, quem semper acerbum, semper honoratum, sic di voluistis, habebo - En reeds is 't de dag, als ik mij niet bedrieg, die ik altijd vol droefheid in ere zal houden, - zo hebt gij, goden, het beschikt. VERGILIUS, Aeneis 5.49

805 Labor omnia vicit improbus, et duris urgens in rebus egestas - Een harde arbeidsplicht overwon alles en het gebrek, dat ons aandrijft in moeilijke omstandigheden. VERGILIUS, Georgica 1. 145

815 Latet anguis in herba - Er schuilt een adder in het gras VERGILIUS, Bucolica 3.93

857 Longa est injuria, longae ambages, sed summa sequar fastigia rerum - Lang en omslachtig is het verhaal van het onrecht, maar kort zal ik de hoofdpunten aangeven. VERGILIUS, Aeneis 1. 341

870 Macte virtute! - Geluk met uw dapperheid! VERGILIUS, Aeneis 11. 641

893 Major rerum mihi nascitur ordo, majus opus moveo - Een grootser rij van gebeurtenissen vangt voor mij aan, een hoger werk zet ik op touw. VERGILIUS, Aeneis 7. 44

983 Monstrum horrendum, informe, ingens, cui lumen ademptum - Een huiveringwekkend, wanstaltig, reusachtig monster, blind gemaakt. VERGILIUS, Aeneis 3.658

1034 Nate dea, quo fata trahunt retrahuntque, sequamur; quidquid erit, superanda omnis fortuna ferenda est Zoon van een godin, waarheen de noodlotsbeschikkingen ons ber-en derwaarts voeren, laten wij volgen; wat er ook zal gebeuren, ieder lot moet men te boven komen door het te dragen.. VERGILIUS, Aeneis 5. 709

1045 Ne cede malis, sed contra audentior ito - Wijk niet voor de rampen, maar ga daarentegen moedig verder. - VERGILIUS, Aeneis 6. 95

1109 Nescia mens hominum fati sortisque futurae, et servare modum, rebus sublata secundis - Het menselijk hart, niets wetend van zijn lot, van wat de toe- komst brengen zal, noch van maat houden, daar het trots is op zijn voorspoed. VERGILIUS, Aeneis 10. 501

1180 Non ignara mali, miseris succurrere disco 'k Leerde, door zelve te lijden, van anderen 't leed te ver- zachten. (Dr. J. L. Chaillet) VERGILIUS, Aeneis 1. 630

1193 Non omnia possumus omnes - Wij kunnen niet allen alles VERGILIUS, Bucolica 8. 63

1214 Non tali auxilio - Niet met dergelijke hulp VERGILIUS, Aeneis 2. 521 Gezegd door moeder Hecuba, koningin van Troje, tot haar echtgenoot Priamus, toen deze, bij de inneming der stad, met zijn zwakke krachten zijn zoon wilde helpen

1230 Nubicula est, transibit - 't Is maar een wolkje, het zal wel voorbijgaan. VERGILIUS, Aeneis 2. 358 gezegd door Voetius bij de komst der Fransen in 1672 cf. θαρρεῖτε, νεφύδριον γάρ στι, ἐκαι θᾶττον παρελεύσεται (SOZOMENOS, Historia ecclesiastica 5. 15) gezegd door de kerkvader Athanasius bij zijn verbanning door keizer Julianus Apostatà (361-363)

1270 Nunc omnis ager, nunc omnis parturit arbos, nunc frondent silvae, nunc formosissimus annus - Nu brengen alle akkers, nu brengen alle bomen vruchten voort, nu krijgen de bossen weer loof, nu is het jaar op zijn mooist. VERGILIUS, Eclogae 3. 56

1278 O mihi praeteritos referat si Juppiter annos! - O, als Juppiter mij de voorbijgegane jaren eens teruggaf! VERGILIUS, Aeneis 8. 560

1284 O socii - neque enim ignari sumus ante malorum o passi graviora, dabit deus his quoque finem - O makkers - wij zijn immers van vroeger bekend met ram- pen- en zwaarder leed hebt gij gedragen; een god zal ook hieraan een eind maken. VERGILIUS, Aeneis 1. 198

1286 O terque quaterque beati - O drie-, ja viermaal gelukkigen! VERGILIUS, Aeneis 1. 94 Door Aeneas gezegd van die Trojanen, die in de krijg ge- sneuveld waren

1291 Obstipui, steteruntque comae, et vox faucibus haesit - Ik stond verstomd, mijn haren rezen te berge, en mijn stem stokte in mijn keel. VERGILIUS, Aeneis 2. 774

1305 Omne adeo genus in terris hominumque ferarumque et genus aequoreum, pecudes pictaeque volucres in furias ignemque ruunt: amor omnibus idem - Zo wendt zich ieder geslacht op aarde en der mensen en dieren en der bewoners der zee en van 't vee en bontkleurige vogels tot die bedwelming en gloed; want liefde aan allen gemeen is. (Mr. H. J. Scheuer) VERGILIUS, Georgica 3. 242

1340 Omnia vincit Amor, et nos cedamus Amori - Amor overwint alles, laten ook wij voor Amor wichten! VERGILIUS, Bellea to. 69

1405 Paulo majora canamus - Laat ons ietwat hogere zaken bezingen (= tot iets beters overgaan) VERGILIUS, Eclogae 4. I

1419 Per angusta ad augusta -Door het benarde tot het verhevene  VERGILIUS, Aeneis 8. 224

1485 Prisca fides facto, sed fama perennis - Het geloof aan die daad is heel oud, maar de roem is eeuwig. VERGILIUS, Aeneis 9. 79

1516 Qua flumen placidum est, forsan latet altius unda - Waar de stroom kalm is, daar schuilt allicht dieper het wa- Disticha Catonis 1517 Quadrupedante putrem sonitu quatit ungula campum. Gedreun van paardehoeven weerklinkt op verbrokkelde bodem. VERGILIUS, Aeneis 8. 596

1540 Quantum mutatus ab illo - Hoezeer veranderd van die ... VERGILIUS, Aeneis 2. 274 door Aeneas gezegd van zijn zwager Hector, die mis- vormd was

1591 Quid non mortalia pectora cogis, auri sacra fames! - Waartoe drijft gij niet, vervloekte gouddorst, de harten der stervelingen! VERGILIUS, Aeneis 3. 56

1607 Quidquid id est, timeo Danaos et dona ferentes - Wat het ook is, ik ben bang voor de Danaërs (Grieken), ook als zij geschenken brengen. VERGILIUS, Aeneis 2. 49 Schertsend: Quidquid id est, timeo puellas, et oscula dantes Wat het ook is, ik ben bang voor meisjes, ook als zij kusjes geven.

1616 Quis fallere possit amantem? - Wie zou een minnend hart kunnen misleiden? VERGILIUS, Aeneis 4. 296

1623 Quis talia fando... temperet a lacrimis? - Wie kan zich van tranen weerhouden bij het verhaal van zulke VERGILIUS, Aeneis 2. 6 en 8 gebeurtenissen?

1650 Quod optanti divům promittere nemo auderet, volvenda dies en attulit ultro - Wat op mijn smeken geen der goden mij beloven dorst, zie, dat brengt mij vanzelf de komende dag. VERGILIUS, Aeneis 9.6

1660 Quorum pars magna fui - Waaraan ik een groot aandeel heb gehad. VERGILIUS, Aeneis 2.6

1662 Quos ego... (puniam) - Die ik... (wel krijgen zal) m.a.w. ik zal jullie! VERGILIUS, Aeneis 1. 135

1692 Redeunt Saturnia regna - De (gouden) eeuw van Saturnus keert terug. VERGILIUS, Eclogae 4.

1693 Redit agricolis labor actus in orbem atque in se sua per vestigia volvitur annus - Voor de boeren keert kringsgewijs de verrichte arbeid terug, en het jaar wentelt op zijn schreden weer naar het beginpunt. VERGILIUS, Georgica 2. 401

1747 Ruit alto a culmine Troja - Troje stort neer van zijn hoge top. VERGILIUS, Aeneis 2. 290

1748 Rura mihi et rigui placeant in vallibus amnes, flumina amem silvasque inglorius - Laat mij behagen scheppen in akkers, in stromen, die de dalen besproeien, laten mij rivieren en bossen lief zijn, al mis ik dan de roem. VERGILIUS, Georgica 2. 485

1792 Sed fugit interea, fugit irreparabile tempus - Maar ondertussen vlucht, vlucht de onherstelbare tijd. VERGILIUS, Georgica 3. 284

1826 Si genus humanum et mortalia temnitis arma, at sperate deos memores fandi atque nefandi - Indien gij mensen minacht en wapenen van mensen, vreest dan de goden, die vergelden wat goed en wat slecht is. VERGILIUS, Aeneis 1. 542

1837 Si parva licet componere magnis - Indien het geoorloofd is het kleine te vergelijken met het grote. VERGILIUS, Georgica 4. 176

1858 Sic itur ad astra - Zo gaat men omhoog, naar de sterren. VERGILIUS, Aeneis 9. 641

1863 Sic, sic juvat ire sub umbras - Zó, zó lust het mij (Dido) naar het schimmenrijk te gaan. VERGILIUS, Aeneis 4. 660

1885 Sit mihi fas audita loqui, sit numine vestro pandere res alta terra et caligine mersas - Het zij mij vergund te vertellen, wat ik heb gehoord, het zij met uw goedvinden, dat ik openbaar, wat diep in de duisternis der aarde verborgen ligt. Boekvloek VERGILIUS, Aeneis 6. 266

1904 Spem voltu simulat - Op zijn gelaat veinst hij hoop VERGILIUS, Aeneis 1. 209

1905 Spemque metumque inter dubii - Aarzelend tussen hoop en vrees VERGILIUS, Aeneis 1. 217

1907 Speravimus ista, dum fortuna fuit - Daarop hebben wij gehoopt, zolang er nog gelukkige omstanheden waren. VERGILIUS, Aeneis 10. 42

1912 Stat sua cuique dies - Voor ieder staat zijn dag (des doods) vast. VERGILIUS, Aeneis 10. 467

1941 Sunt lacrimae rerum et mentem mortalia tangunt - Er zijn (hier) tranen voor onze medemensen en hun lotgeval- len treffen ons. VERGILIUS, Aeneis 1. 462

1963 Tacitum vivit sub pectore vulnus - Diep in haar borst blijft ongemerkt de wonde. VERGILIUS, Aeneis 4. 67

1969 Tam ficti pravique tenax, quam nuntia veri - (De Faam) zowel hardnekkig in laster en boosheid als bood- schapster der waarheid. VERGILIUS, Aeneis 4. 188

1974 Tantae molis erat Romanam condere gentem - Zoveel moeite kostte het de Romeinse staat te grondvesten. VERGILIUS, Aeneis 1. 33

1975 Tantaene animis caelestibus irae? - Waren de gemoederen der hemelingen zo verbitterd? VERGILIUS, Aeneis I. II

2007 Trahit sua quemque voluptas - Ieder trekt zijn eigen genot (berijdt zijn eigen stokpaardje) VERGILIUS, Bucolica 2. 65

2014 Tu, ne cede malis, sed contra audentior ito quam tua te fortuna sinet - Wijk niet voor rampen, maar ga daarentegen moediger verder dan uw fortuin u toestaat. VERGILIUS, Aeneis 6.95

2050 Una salus victis, nullam sperare salutem - Eén (kans op) behoud is er voor overwonnenen: op geen behoud te hopen. VERGILIUS, Aeneis 2. 354

2099 Varium et mutabile, semper femina - Een vrouw is altijd iets wisselvalligs en veranderlijks. VERGILIUS, Aeneis 4. 569

2191 Vixi et quem dederat cursum fortuna peregi - Ik heb geleefd en de levensloop volbracht, die de fortuin mij had gegeven. VERGILIUS, Aeneis 4. 653

--

Homerus-illias-versus-vergilius-aeneis

--*

Latijnse-citaten-van-horatius

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Het grootste bordeel van Europa