Latijnse Citaten van ... (Horatius)

Wat maakt Horatius uniek in de klassieke oudheid?

Quintus Horatius Flaccus, beter bekend als Horatius, was een Romeins dichter die een blijvende stempel heeft gedrukt op de klassieke oudheid. Hier zijn enkele unieke aspecten van zijn leven en werk:

  • Vernieuwende poëzie: Horatius staat bekend om zijn speelse en vernieuwende karakter in zijn poëzie. Hij behandelde traditionele verhalen en genres op een frisse manier. Zijn werken zijn nog steeds relevant en inspirerend.
  • Lyrische meesterwerken: Horatius’ hoge poëtische vorm was de lyriek. Hij excelleerde in het schrijven van korte, krachtige gedichten met een ongekende variatiemogelijkheid. Zijn “Oden” zijn meesterwerken die de menselijke emoties en de natuurlijke wereld prachtig verbeelden.
  • Vriendschap met Maecenas: Horatius’ vriendschap met Maecenas, de minister van cultuur onder keizer Augustus, was van grote invloed op zijn dichterschap. Maecenas schonk hem een landgoed waar Horatius zich graag terugtrok.
  • Hervorming van Latijnse poëzie: Horatius was geïnteresseerd in het verbeteren en hervormen van de Latijnse poëzie. Hij bracht nieuwe stijlen en technieken in, waardoor hij een blijvende impact had op de literaire wereld.
  • Zelfspot en menselijkheid: Horatius was klein en dik, zoals hij zichzelf in zijn satiren beschreef. Zijn zelfspot en humor zijn kenmerkend voor zijn werk. Hij schreef over alledaagse thema’s en menselijke zwakheden.

Kortom, Horatius’ unieke bijdrage aan de klassieke oudheid ligt in zijn creativiteit, lyrische meesterschap en tijdloze poëzie12. (Bing Copilot, Meer informatie: stilus.nl, historiek.net, ugent.be, nl.wikipedia.org, nl.wikipedia.org, en.wikipedia.org, thoughtco.com)

Horatius

7 Ab imis unguibus usque ad verticem summum - Van het onderste der nagels (aan de voeten) tot het toppunt van de kruin (= van top tot teen) Ook: de tenero ungui (HORATIUS): van kindsbeen af (- door en door)

9 Ab ovo usque ad mala - Van het ei tot de appelen (van het begin tot het einde nl, van de maaltijd). HORATIUS, Satirae 1. 3. 6

12 Absentem qui rodit amicum, qui non defendit alio cul- pante, solutos qui captat risus hominum, famamque di- cacis, fingere qui non visa potest, commissa tacere qui nequit, - hic niger est, hunc tu, Romane caveto - Wie roddelt over een afwezige vriend, wie hem niet verdedigt, als een ander hem beschuldigt, wie jacht maakt op losgebroken (daverende) lachsalvo's der mensen, en op de naam van een leuke verteller (te zijn), wie dingen die hij niet heeft gezien, weet te bedenken, wie niet kan verzwijgen, wat hem is toever- trouwd, - die, o Romein, is zwart (slecht), voor hem moet gij u wachten. HORATIUS, Satirae 1. 4. 81

25 Acclinis falsis animus meliora recusat - De ziel, die geneigd is tot onwaarheid, slaat het betere (de waarheid) af. HORATIUS, Satirae 2. 2. 6

39 Ad unguem factus homo - Een gentleman van top tot teen par HORATIUS, Satirae 1. 5. 32 cf. no. 7 en: to the finger tips

46 Adhuc sub judice lis est  - Het proces is nog onder de rechters (de zaak is nog onbeslist) HORATIUS, Ars poëtica 78

52 Aequa lege Necessitas sortitur insignes et imos, omne capax movet urna nomen - Volgens een (voor allen) gelijke wet werpt het Noodlot het lot over aanzienlijken en geringen, de ruime doodsurn schudt ieders naam. HORATIUS, Oden 3. 1. 14

53 Aequam memento rebus in arduis servare mentem - Denk er aan in moeilijke omstandigheden uw gemoedsrust te bewaren. HORATIUS, Oden 2. 3. 1

55 Aetas parentum, pejor avis, tulit nos nequiores, mox daturos progeniem vitiosiorem - Het geslacht onzer ouders, slechter dan onze voorouders, bracht ons voort, nog weer slechter, ons, die welhaast een nageslacht zullen voortbrengen, dat nog meer verdorven is. HORATIUS, Oden 3. 6. 46

59 Agitamus, utrumne divitiis homines an sint virtute beati - Wij gaan na, of de mensen gelukkig zijn door rijkdom of door deugd. HORATIUS, Satirae 2. 6. 73

87 Amoto quaeramus seria ludo - Scherts ter zijde, laten wij het bij de ernst zoeken. HORATIUS, Satirae 1. 1. 27

101 Arcanum neque tu scrutaberis ullius unquam commissumque teges, et vino tortus et ira - Nooit zult gij iemands geheim trachten uit te vorsen, en wat u is toevertrouwd, zult gij geheim houden, óók, wanneer gij door wijn of door toorn geprikkeld zijt. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 37

105 Argilla quidvis imitaberis udā - Met vochtige klei kunt gij van alles maken. HORATIUS, Epistulae 2. 2. 8 m.a.w. gij kunt alles van hem maken, hij is als was in je handen.

117 Audax omnia perpeti - Vermetel om alles standvastig te doorstaan. HORATIUS, Oden 1. 3. 25

124 Auream quisquis mediocritatem diligit, tutus caret obsoleti sordibus tecti, caret invidenda sobrius aula - Alwie de gulden middelmaat mint, blijft veilig bewaard voor het vuil van een vervallen woning, en is zo verstandig ook het nijd opwekkende paleis te kunnen missen.  HORATIUS, Oden 2. 10. s

126 Aurum et inutile, summi materiem mali - En het nutteloze goud, de oorzaak van het grootste kwaad. HORATIUS, Oden 3. 24. 48

127 Aurum per medios ire satellites et perrumpere amat saxa, potentius ictu fulmineo - Het goud pleegt midden door de lijfwacht (van tirannen) te gaan, ja, stenen muren te doorbreken, krachtiger dan een felle bliksemflits. HORATIUS, Oden 3. 16. 9

132 Aut insanit homo aut versus facit - Of de man is gek of hij maakt verzen. HORATIUS, Satirae 2. 9. 117 m.a.w. In beide gevallen is het mis met hem!

135 Aut prodesse volunt aut delectare poëtae, aut simul et jucunda et idonea dicere vitae Dichters willen of tot nut zijn of genoegen verschaffen, of tege- lijk zowel het aangename als het deugdelijke van het leven ten beste geven. HORATIUS, De arte poetica 333

145 Beatus ille, qui procul negotiis, ut prisca gens mortalium, paterna rura bobus exercet suis, solutus omni fenore. - Gelukkig hij, die ver van stadsbeslommeringen, als eens de mensen van de goede oude tijd, het land zijns vaders met zijn runderen bewerkt, die van betaling van pacht niets weet. HORATIUS, Epoden 2. 1

178 Brevis esse laboro, obscurus fio - Ik doe mijn best kort ten, maar dan word ik duister. HORATIUS, De arte poltica 25 C

181 Caelum, non animum mutant, qui trans mare currunt - Van klimaat, niet van inborst veranderen zij, die over zee gaan. HORATIUS, Epistulae 11. 27

182 Calcanda semel via leti - Eens moeten wij de weg des doods betreden. HORATIUS, Oden 1. 28. 16

188 Carpe diem, quam minimum credula postero - Pluk de dag, vertrouw zo weinig mogelijk op morgen. HORATIUS, Oden 1. 11. 8

237 Credat Judaeus Apella, non ego - Maak dat de Jood Apella wijs, mij niet! HORATIUS, Satirae 1. 5. 100

246 Crescentem sequitur cura pecuniam - De zorg volgt het aangroeiende geld HORATIUS, Oden 3. 16. 17

253 Cui placet alterius, sua nimirumst odio sors - Aan wie het levenslot van zijn naaste (meer) behaagt, hem is zonder twijfel zijn eigen lot tot ergernis. HORATIUS, Epistulae 1. 14. 11

287 Decipimur specie recti - Wij worden bedrogen door de schijn van wat juist is. HORATIUS, De arte poetica

291 Delere licebit, quod non edideris; nescit vox missa reverti - Gij zult vrij kunnen uitwissen, wat gij niet gepubliceerd hebt; een eenmaal uitgesproken woord weet van geen terugkeer. HORATIUS, De arte poetica 389 mittere = laten gaan

323 Diffugiunt cadis cum faece siccatis amici -Weg vluchten de vrienden, als zij de kruiken tot de droesem toe hebben leeggedronken. HORATIUS, Oden 1. 35. 26

325 Dimidium facti, qui coepit, habet - Wie begonnen is, heeft al het halve werk (achter de rug). HORATIUS, Epistulae 1. 2. 40 cf. een goed begin is het halve werk; ȧoxn dé rohov лavτós

332 Discit enim citius meminitque libentius illud, quod quis deridet, quam quod probat et veneratur Want iemand leert sneller en herinnert zich met meer genoe- gen dat, wat de een of ander bespot, dan wat hij goedkeurt en vereert. HORATIUS, Epistulae 2. 1. 262

363 Dulce est desipere in loco - Het is zoet op zijn tijd eens dwaas te doen. cf. no. 66. HORATIUS, Oden 4. 12. 28

364 Dulce et decorum pro patria mori - Zoet en eervol is het voor het vaderland te sterven. HORATIUS, Oden 3. 2. 13

368 Dulcis inexpertis cultura potentis amici, expertus metuit - Voor lieden, die er geen ervaring van hebben, lijkt de verering van een machtig vriend prachtig, maar wie er wel ervaring van heeft, leeft steeds in angst. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 86

372 Dum licet, in rebus jucundis vive beatus, vive memor, quam sis aevi brevis - Zolang het u vrijstaat, leef blij en gelukkig, leef en bedenk, hoe kort uw leven is. HORATIUS, Satirae 2. 6. 96

375 Dum vitant stulti vitia, in contraria currunt - Terwijl dwazen (bepaalde) ondeugden vermijden, vervallen zij in het andere uiterste. HORATIUS, Satirae 1. 2. 24

383 Durum (est), sed levius fit patientia, quidquid corrigere est nefas - Het is hard, maar door geduld wordt lichter (te dragen), wat men onmogelijk kan veranderen. HORATIUS, Oden 1. 24. 19

398 Eheu, fugaces labuntur anni - Helaas, vluchtig glijden de jaren voorbij. HORATIUS, Oden 2. 14. 1

414 Est brevitate opus, ut currat sententia, neu se impediat verbis lassas onerantibus aures - Kortheid is nodig, opdat de gedachte vordert, en niet zichzelf in de weg staat door een overvloed van woorden, die de oren ver- moeit. HORATIUS, Satirae 1. 10. 9

419 Est modus in rebus, sunt certi denique fines - Er is een maat in de dingen, er zijn tenslotte zekere grenzen. HORATIUS, Satirae 1. 1. 106

423 Est quadam prodire tenus, si non datur ultra - Men kan tot een zeker punt gaan, als het niet gegeven is verder te komen. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 32

432 Et genus et virtus, nisi cum re, vilior alga est - Én afkomst én deugd, zonder vermogen, is minder waard dan zeewier. HORATIUS, Satirae 2. 5. 8

435 Et semel emissum volat irrevocabile verbum - En het eenmaal losgelaten woord vliegt onherroepelijk weg. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 71

479 Favete linguis - Weest gunstig met un tongen (vooral bij godsdienstplechtigheden) m.a.w.: zwijgt! HORATIUS, Oden 3. 1. 2

480 Fecundi calices quem non fecere disertum! - Wie hebben volle bekers niet welsprekend gemaakt! HORATIUS, Epistulae 1. 5. 19

486 Felix sua sorte contentus (est) - Een gelukkig mens is tevreden met zijn lot. Spreuk van ANNA MARIA VAN SCHURMAN † 1678 cf. HORATIUS, Satirae 1. 1. 1

524 Fortuna... transmutat incertos honores, nunc mihi, nunc alii benigna - De fortuin verandert haar onbetrouwbare gunsten, nu eens voor mij welwillend, dan voor een ander. HORATIUS, Oden 3. 29. 49

550 Grajis ingenium, Grajis dedit ore rotundo Musa loqui - Aan de Grieken gaf de Muze talent, aan de Grieken gaf zy in vloeiende taal te spreken. HORATIUS, Ars poètica 323

557 Haec est condicio vivendi - Dit is het lot van het leven. m.a.w. 't is 's werelds beloop HORATIUS, Satirae 2. 8. 65

559 Haec placuit semel, haec decies repetita placebit - Dit behaagde éénmaal, maar 't zal, herhaald, wel tienmaal be- hagen. HORATIUS, Ars poëtica

562 Hanc veniam petimusque damusque vicissim - Dit verlof verzoeken wij en geven wij wederkerig. HORATIUS, Ars poëtica 11

571 Heu, Fortuna, quis est crudelior in nos te deus? Ut semper gaudes illudere rebus humanis! - Helaas, Fortuna, welke godheid is jegens ons wreder dan gij? Hoe verbeugt gij u steeds te spotten met menselijke aangele- genheden! HORATIUS, Satirae 2. 8. 61

581 Hoc erat in votis: modus agri non ita magnus, hortus, ubi et tecto vicinus jugis aquae fons, et paulum silvae super his foret - Dit had ik altijd gewenst: een stukje land, niet zo groot, een tuintje, waar ook, vlak bij huis, een bron zou zijn met altijd- stromend water, en wat hogerop een bosje. HORATIUS, Satirae 2. 6. 1

624 Ibam forte Via Sacra, sicut meus est mos, nescio quid meditans nugarum, totus in illis - Juist liep ik eens over de Heilige Weg (Via Sacra), zoals mijn gewoonte is, met mijn gedachten bij de een of andere beuzelarij, geheel er in verdiept. HORATIUS, Satirae 1. 9. 1

642 Iliacos intra muros peccatur et extra - Binnen de Trojaanse muren wordt gezondigd èn er buiten (= HORATIUS, Epistulae 1. 2. 16 overal)

646 Ille quidem dignum virtutibus suis vitae terminum posuit - Hij heeft zijn leven beëindigd in overeenstemming met zijn deugden. APULEJUS, Metamorphoses 4. 12 647 Ille terrarum mihi praeter omnes angulus ridet Dat hoekje lacht mij toe, boven alle ter wereld. HORATIUS, Oden 2. 6. 13

647 Ille terrarum mihi praeter omnes angulus ridet - Dat hoekje lacht mij toe, boven alle ter wereld. HORATIUS, Oden 2. 6. 13

649 Illi robur et aes triplex circa pectus erat, qui fragilem truci commisit pelago ratem primus - Hij had om zijn hart eikehout en een drievoudige laag brons, die het eerst zijn broze boot aan de woeste gee heeft toever trouwd. HORATIUS, Oden 1. 3. 9

650 Illic vivere vellem oblitusque meorum, obliviscendus et illis - Daar zou ik willen leven, vergetend de mijnen, terwijl zÿ ook mij moeten vergeten. HORATIUS, Epistulae 1. 11. 8

659 Impavido pectore - Met onverschrokken hart HORATIUS, Oden 4. 7. 7 Devies van R. J. MURCHISON † 1871

664 Importuna tamen pauperies abest, nec, si plura velim, tu dare deneges - De lastige armoede echter heb ik niet, en als ik meer zou wil- len, zoudt gij niet weigeren mij dit te geven. HORATIUS, Oden 3. 16. 37

671 Improvisa leti vis rapuit rapietque gentes - De macht van de dood rukt voor en na de volkeren onvoorziens HORATIUS, Oden 2. 13. 19 weg.

723 Ingenium ingens inculto latet hoc sub corpore - Een groot talent schuilt diep in dit onverzorgde lichaam. HORATIUS, Satirae 1. 3. 33

735 Integer vitae, scelerisque purus / non eget Mauris ja- culis neque arcu/nec venenatis gravida sagittis, /Fusce, pharetra.  HORATIUS, Oden 1.22

747 Invidus alterius maerescit rebus opimis - Een jaloers man kwijnt weg door de rijkdom van een ander. HORATIUS, Epistulae 1. 2. 57 [opimus = vet, rijk]

755 Ira furor brevis est: animum rege, qui nisi paret, imperat; hunc frenis, hunc tu compesce catena - Toorn is een korte razernij: beheers die hartstocht, want als die niet gehoorzaamt, dan heerst hij; die moet gij door teugels (als een paard), die moet gij door een ketting (als een hond) in toom houden. HORATIUS, Epistulae 1. 2. 62

782 Jejunus raro stomachus vulgaria temnit - Een maag, die zelden hongerig is, minacht vulgaire spijzen. HORATIUS, Satirae 2. 2. 38

790 Jura inventa metu injusti fateare necesse est, tempora si fastosque velis evolvere mundi -Men moet erkennen, als men de annalen van de wereldgeschiedenis wil openen, dat de wetten zijn uitgevonden uit vrees voor het onrecht. HORATIUS, Satirae 1. 3. 11

791 Jurare in verba magistri - Zweren bij de woorden van zijn meester. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 14

798 Justum et tenacem propositi virum non civium ardor prava jubentium, non vultus instantis tyranni mente quatit solidã - Geen rechtgeaard man, vast van beginsel, zal de woede van zijn medeburgers, vol boze plannen, noch de dreigende tirannenblik doen wankelen in zijn rotsvaste overtuiging. Dit vers werd aangehaald door Cornelis de Witt, toen hij op de pijnbank lag in 1672 HORATIUS, Oden 3. 3. 1

811 Laetus sorte tua vives sapienter - Als gij met uw lot tevreden zijt, zult gij leven als een wijs man. HORATIUS, Epistulae 1. 10. 44

818 Laudator temporis acti - Lofredenaar van vroegere tijden HORATIUS, Ars poetica 173

831 Levius fit patientia, quidquid corrigere est nefas - Lichter wordt door geduld te dragen, al wat goddelijke beschik- king belet te veranderen. HORATIUS, Oden 1. 24. 19

849 Licet superbus ambules pecunia, fortuna non mutat genus - Ofschoon gij deftig rondstapt, trots op uw geldtech verandert de fortuin uw aard niet. HORATIUS, Ep 4.1

851 Limae labor - De arbeid van het vijlen (= de laatste hand, die men aan een bock legt) Devies van het huis BOURBON HORATIUS, De arte poëtica 291

853 Linquenda tellus et domus et placens / uxor, neque ha- rum, quas colis, arborum / te praeter invisas cupressos/ ulla brevem dominum sequetur - Gij moet verlaten uw landgoed, uw huis, un lieve vrouw, en van deze bomen, die gij plant, zal, na kortstondig bezit, geen enkele zijn heer volgen dan de gehate cypressen. HORATIUS, Oden 2. 14. 21

854 Lippis et tonsoribus notum - Bekend aan leepogigen en aan barbiers ( aan iedereen) HORATIUS, Satirae 1. 7. 3 Lijders aan oogontsteking, zeer talrijk in Rome, plachten in de wachtkamer van hun arts de tijd te doden met de dingen van de dag te bespreken. Dit geschiedde ook in barbierswinkels.

858 Longe fuge: dummodo risum excutiat sibi, non hic cuiquam parcet amico - Maak, dat je ver weg komt: als hij zich maar vrolijk gelach (bij zijn lezers) weet te verschaffen, dan zal hij geen enkele vriend sparen. HORATIUS, Satirae 1. 4. 34

871 Maecenas, atavis edite regibus, O et praesidium et dulce decus meum! - Maecenas, geboren uit koninklijke voorouders, o gij mijn beschermer en heerlijk sieraad! HORATIUS, Oden 1. 1. 1

881 Magnas inter opes inops - Te midden van grote rykdommen arm.  HORATIUS, Oden 3. 16. 28

887 Magnum hoc ego duco, quod placui tibi, qui turpi se- cernis honestum, non patre praeclaro, sed vitä et pectore puro - Dit acht ik van belang, dat ik aangenaam ben geweest aan u die een geacht man onderscheidt van een niet geachte, niet vra- gend, of de vader van hoge geboorte is, maar of hij rein is van levenswandel en inborst. HORATIUS, Satirar 1, 6, 62

888 Magnum pauperies opprobrium jubet quidvis et facere et pati virtutisque viam deserit arduae? - Dwingt armoede, als grote schande beschouwd, allerlei slechte daden te doen en te ondergaan, en verlaat zij het moeilijk be- gaanbare pad der deugd? HORATIUS, Oden 3. 24. 42

929 Me doctarum hederae praemia frontium dis miscent superis - Mij plaatst de klimopkrans, die het voorhoofd der dichters siert, onder de hemelgoden. HORATIUS, Oden 1. 1. 29

956 Metiri se quemque suo modulo ac pede verum est - Dat ieder zich afmeet naar eigen maat en naar eigen voet, dat HORATIUS, Epistulae 1. 7. 98 m.a.w. laat ieder dat leven kiezen, dat bij hem past cf. μὴ ὑπὲρ πόδα τὸ ὑπόδημα is het ware.

964 Mihi res, non me rebus subjungere conor - Ik tracht de omstandigheden aan mij ondergeschikt te maken, niet mijzelf te schikken naar de omstandigheden. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 19

968 Minuentur atrae carmine curae - Door een lied zullen sombere zorgen minderen. HORATIUS, Oden 4. 11. 35

971 Miraris, cum tu argento post omnia ponas, si nemo praestet quem non merearis amorem - Gij verwondert u, wanneer gij het geld boven alles verkiest, als niemand u liefde betoont, die gij niet verdient? HORATIUS, Satirae 1. 1. 86

979 Mitte leves spes et certamina divitiarum - Laat ydele verwachtingen varen en wedijver niet in rijkdom. HORATIUS, Epistulae 1. 5. 8

985 Monumentum aere perennius - Een gedenkteken, duurzamer dan metaal. HORATIUS, Oden 3. 30. 1

986 Mors fugitur - De dood ontvlucht men CICERO, De legibus 1. 63 Mors et fugacem persequitur virum - De dood bereikt ook de vluchteling HORATIUS, Oden 3. 2. 14 cf.

1002 Multa ferunt anni venientes commoda secum, multa recedentes adimunt - Bij hun komst brengen de jaren veel voordelen met zich mee, en bij hun heengaan ontnemen zij er ook veel. HORATIUS, De arte poetica 175

1003 Multa petentibus desunt multa - Aan wie veel verlangen ontbreekt veel. HORATIUS, Oden 3. 16. 42

1012 Multis ille bonis flebilis occidit, nulli flebilior quam tibi, Vergili - Hij is gestorven, door vele goede mensen beweend, maar door niemand meer dan door u, Vergilius. HORATIUS, Oden 1. 24. 9 Troostlied van Horatius voor Vergilius, wiens vriend gestorven is

1026 Mutato nomine de te fabula narratur - Als ge de naam verandert, wordt het verhaal over u verteld. HORATIUS, Satirae 1. 1. 69

1030 Nam tua res agitur, paries cum proximus ardet - Want uw belang staat op het spel, als de wand van uw buur- man brandt. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 84

1039 Naturam expelles furcă, tamen usque recurret - De natuur zult gij uitdrijven met een hooivork... toch zal die voortdurend terugkeren. HORATIUS, Epistulae 1. 10. 24

1043 Navis, serves animae dimidium meae - O schip, bewaar de helft van mijn leven! HORATIUS, Oden 1. 3. 5 en 8

1049 Ne longum faciam - Om het niet te lang te maken (- om het maar kort te zeggen) HORATIUS, Satirae 1. 3. 137

1060 Nec lusisse pudet, sed non incidere ludum - Het is geen schande losbandig geweest te zijn, maar wel, om aan dit leven geen einde te maken. HORATIUS, Epistulae 1. 14. 36

1070 Nec scire fas est omnia - Het is niet geoorloofd alles te weten. CICERO, De amicitia 21. 79 HORATIUS, Oden 4. 4. 22

1107 Neque ulla est aut magno aut parvo leti fuga - Geen machtigen, geen geringen kunnen op enige wijze de dood ontvluchten. HORATIUS, Satirae 2. 6. 94

1119 Nihil est ab omni parte beatum - Niets is aan alle zijden gelukkig HORATIUS, Oden 2. 16. 27 m.a.w. volmaakt geluk bestaat niet

1139 Nil desperandum Deo duce - Studentencorps V.U. Amsterdam Aan niets wanhopen, wanneer God leidsman is. cf. HORATIUS, Oden 1. 7. 27

1140 Nil ego contulerim jucundo sanus amico - Ik zou, zolang ik mijn verstand goed gebruik (quamdiu sana mente sum), niets kunnen vergelyken met een hartelijke vriend. HORATIUS, Satirae 1. 5. 44

1143 Nil mortalibus ardui est - Niets moeilijks is er voor de stervelingen. cf. Nil volentibus arduum HORATIUS, Oden 1. 3. 37 Niets is te moeilijk voor wie willen

1146 Nil sine magno vita labore dedit mortalibus - Het leven geeft ons niets zonder grote inspanning. HORATIUS, Satirae 1. 9. 59 cf. τῶν πόνων πωλοῦσιν ἡμῖν πάντα τἀγαθ' οἱ θεοί XENOPHON, Memorabilia 2. 1. 20

1169 Non cuivis homini contingit adire Corinthum - Niet iedereen valt het ten deel Corinthe te bezoeken. HORATIUS, Epistulae 1. 17. 36

1181 Non ille pro caris amicis, aut patria timidus perire - Hij, niet bevreesd om voor dierbare vrienden of voor het vader- land het leven te geven. HORATIUS, Oden 4. 9. 51

1204 Non semper arcum tendit Apollo - Niet altijd spant Apollo zijn boog (als verderver) HORATIUS, Oden 2. 10. 19

1206 Non semper idem floribus est honor vernis - Niet altijd hebben de lentebloemen dezelfde schoonheid. HORATIUS, Oden 2. 11.9

1209 Non, si male nunc, et olim sic erit - Indien het nu slecht is, zal het niet ook later zo zijn. HORATIUS, Oden 2. 10. 17

1220 Nonum prematur in annum - Tot het negende jaar worde (het gedicht) ingehouden (=ko- me het niet in het licht. Dan kan het voldoende bijgevÿjld zijn.) HORATIUS, Ars poetica 388

1242 Nulla placere diu, nec vivere carmina possunt, quae scribuntur aquae potoribus Geen gedichten kunnen lang behagen of lang duren, die geschre- ven worden door hen, die water drinken. HORATIUS, Epistulae 1. 19. 1

1254 Nullus argento color est avaris abdito terris - Geen glans heeft het zilver, zolang de aarde het hebzuchtig in haar schoot verbergt. HORATIUS, Oden 2. 2. 1

1269 Nunc est bibendum, nunc pede libero pulsanda tellus - Nu moet men drinken, nu met vrije voeten over de aarde dansen. HORATIUS, Oden 1. 37. 1

1283 O qui complexus et quanta gaudia fuerunt! - O wat een omhelzingen en wat een blijdschap was dat (toen)! HORATIUS, Satirae 7.5-43

1299 Oderunt peccare boni virtutis amore, tu nihil admittes, in te formidine poenae - De goeden haten het kwaad uit liefde tot de deugd, gij zult geen kwaad bedrijven uit vrees voor straf. HORATIUS, Epistulae 1. 16. 52

1301 Odi profanum vulgus et arceo - Ik haat de oningewijde grote massa en houd ze ver van mij af. HORATIUS, Oden 3. 1. 1

1315 Omne tulit punctum, qui miscuit utile dulci - Hij heeft aller bijval gekregen, die het nuttige aan het aangename heeft gepaard. HORATIUS, De arte poetica 343 In de volksvergadering werd de stem genoteerd met een punt; vandaar: punctum punt stem

1316 Omnem crede diem tibi diluxisse supremum - Houd iedere dag, die is aangebroken, als de laatste voor u. HORATIUS, Epistulae 1. 4. 13

1318 Omnes eodem cogimur, omnium versatur urna serius ocius sors exitura et nos in aeternum exsilium impo- situra cumbae - Allen worden wij naar dezelfde plaats samengedreven, aller lot rijst of daalt in de urn om er later of vroeger uit te springen en ons ter eeuwige verbanning te plaatsen in Charons boot. HORATIUS, Oden 2. 3. 25 Charon was de veerman in de onderwereld, die de schim- men der afgestorvenen naar het dodenrijk bracht

1341 Omnibus hoc vitium est cantoribus, inter amicos ut numquam inducant animum cantare rogati; injussi numquam desistant - Dit euvel hebben alle toonkunstenaars, dat gender wie den verzocht hun talent te tonen, er nooit toe kunnen beslui- ten; maar niet gevraagd, nooit weten van ophouden. HORATIUS, Satirae 1. 3. 1

1374 Pallida mors aequo pulsat pede pauperum tabernas regumque turres - De bleke dood klopt met zijn voet zonder onderscheid tegen de hutten der armen en tegen de paleizen der rijken. HORATIUS, Oden 1. 4. 13

1387 Parturiunt montes, nascetur ridiculus mus - Bergen baren, er zal geboren worden een belachelijke...muis!  HORATIUS, De arte poetica 139

1394 Parvum parva decent - Een eenvoudig man past het eenvoudige. HORATIUS, Epistulae 1. 7. 44

1406 Pauper non est, cui rerum suppetit usus - Hij is niet arm, voor wie de dagelijkse benodigheden toerei- kend zijn. HORATIUS, Epistulae 1. 12. 4

1432 Permitte divis cetera - Vertrouw het overige aan de goden toe. HORATIUS, Oden 1. 9.9

1493 Prodigus et stultus donat quae spernit et odit - Een verkwister en een dwaas schenken weg, wat zij niet tellen HORATIUS, Epistulae 1. 7. 20 en kwijt willen zijn.

1506 Prudentia futuri temporis exitum caliginosa nocte premit deus - Met wijs beleid verbergt de godheid de afloop van de toekomst in een duistere nacht. HORATIUS, Oden 3. 29. 29

1515 Pulvis et umbra sumus - Stof en schaduw zijn wij HORATIUS, Oden 4. 7. 16 O ter.

1537 Quandoque bonus dormitat Homerus - Somtijds doezelt de goede Homerus. HORATIUS, De arte poëtica 359

1544 Quem fors dierum cumque dabit lucro appone - iedere dag, die het lot u zal schenken, voeg die toe aan (be- schouw die als) uw winst. HORATIUS, Oden 1. 9. 14 quem... cumque is door tmesis- quemcumque

1546 Quem res plus nimio delectavere secundae, mutatae quatient... Fuge magna - Wie de voorspoed veel te veel heeft verblijd, die zal de ver andering (mutatae res) van zijn stuk brengen. Mijd, wat groots is. HORATIUS, Epistulae 1. 10. 30

1582 Quid brevi fortes jaculamur aevo multa? Quid terras alio calentes sole mutamus? Patriae quis exsul se quoque fugit? - Waarom zoeken wij, ofschoon kort van levensduur, onder- nemend zoveel te bereiken? Waarom verwisselen wij ons vaderland voor landen, door een andere zon gestoofd? Wie is, als balling uit zijn land, ook zichzelf ontvlucht? HORATIUS, Oden 2. 16. 17

1583 Quid de quoque viro et cui dicas, saepe videto! - Vraag je dikwijls af, wat je zegt over ieder persoon en aan wie je het zegt. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 68

1590 Quid leges sine moribus! - Wat baten wetten zonder zeden! HORATIUS, Oden 3. 24. 35

1594 Quid quisque vitet, numquam homini satis cautum est in horas - Voor wat ieder mens moet mijden, is hij nooit van uur tot uur op zijn hoede. HORATIUS, Oden 2. 13. 13

1595 Quid rides? Mutato nomine de te fabula narratur - Waarom lacht gij? Verander de naam en het verhaal slaat op u. HORATIUS, Satirae 1. 1. 69

1598 Quid sit futurum cras, fuge quaerere - Laat na te vragen, wat er morgen zal zijn. HORATIUS, Oden 1. 9. 13

1600 Quid verum atque decens, curo et rogo, et omnis in hoc sum; condo et compono quae mox depromere possim - Wat plichtmatig is en welvoeglijk, daar geef ik mij moeite voor, daar doe ik navraag naar, en daar wijd ik mij geheel aan; (in mijn geest) berg ik op en orden ik, wat ik later voor de dag kan brengen. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 11

1606 Quidquid delirant reges, plectuntur Achivi - Al het dwaze, dat de vorsten doen, dat boeten de Grieken (onderdanen). HORATIUS, Epistulae 1. 2. 14

1608 Quidquid praecipies, esto brevis - Wat gy ook zult onderrichten, gij moet kort zijn. HORATIUS, De arte poètica 335

1622 Quis scit an adjiciant hodiernae crastina summae tempora di superi? - Wie weet, of de hemelgoden hem bij het totaal (der dagen) van heden nog de tijd van morgen zullen toevoegen? HORATIUS, Oden 4. 7. 17

1632 Quo mihi fortunam, si non conceditur uti? - Waartoe (zoek ik) mij fortuin, als men mij niet toestaat er gebruik van te maken? HORATIUS, Epistulae 1. 5. 12

1654 Quod satis est cui contigit, hic nil amplius optet! - Laat hij, aan wie ten deel viel wat genoeg is, niets verder wen- sen! HORATIUS, Epistulae 2. 46. 1

1664 Quot capita, tot sententiae (sensus) - Zoveel hoofden, zoveel zinnen TERENTIUS, Phormio 454 cf. Quot capitum vivunt, totidem studiorum millia Zoveel duizenden mensen leven, zoveel duizenden sympathieën  HORATIUS, Satirae 2. 1. 28

1667 Rapiamus occasionem de die - Laten wij de gelegenheid aangrijpen, terwijl het nog dag is. HORATIUS, Epoden 13. 3

1674 Raro antecedentem scelestum deseruit pede poena claudo - Zelden laat de straf met haar kreupel been de voor haar uit snellende misdadiger schieten. HORATIUS, Oden 3. 2. 31

1682 Rebus angustis animosus atque fortis appare; sapien- ter idem contrahes vento nimium secundo turgida vela. - Betoon u in benarde omstandigheden moedig en dapper; insge- lijks zult gij bij al te gunstige wind de gezwollen zeilen wijse- lijk reven. HORATIUS, Oden 2. 10. 21

1691 Recuperare aut mori - Herwinnen of sterven HORATIUS, Oden 2. 10. 1 Op de vaandels bij Heiligerlee

1705 Regum timendorum in proprios greges reges in ipsos imperium est Jovis - Het gezag der koningen, die men moet ontzien, betreft hum eigen onderdanen, over de koningen zelf berust het bij Juppiter. HORATIUS, Oden 3. 1. 5

1708 Rem facias, rem, si possis, recte; si non, quocumque modo rem! - Maak geld, maak geld, als gij kunt op eerlijke wijze; zo niet, dan op iedere mogelijke manier! HORATIUS, Epistulae 1. 1. 65

1727 Responsura tuo numquam est par fama labori - Nooit zal uw roem gelijkelijk beantwoorden aan de moeiten van uw arbeid. HORATIUS, Satirae 2. 8. 66

1731 Ridebat curas, necnon et gaudia vulgi, interdum et lacrimas - Hij lachte om de zorgen, ook om de vreugden der grote massa, soms ook om haar tranen. HORATIUS, Satirae 1. 1. 24

1733 Ridetur, chorda qui semper oberrat eadem - Men lacht hem uit, die zich altijd vergist in dezelfde snaar. HORATIUS, Ars poetica 356

1734 Ridiculum acri fortius et melius magnas plerumque secat res - Scherts brengt meestal krachtiger en beter ernstige verwikkelingen tot een goed einde dan scherpte. HORATIUS, Satirae 1. 10. 14

1736 Risum teneatis, amici! - Lacht niet, vrienden! HORATIUS, De arte poètica s risus gelach

1739 Rixatur de lana caprina - Hij twist over geitehaar HORATIUS, Epistulae 1. 18. 15

1743 Romae rus optas, absentem rusticus urbem tollis ad astra levis Te Rome begeert gij het land; als gij 'buiten' woont, dan ver- heft gij, oppervlakkige plattelander de stad hemelhoog. HORATIUS, Satirae 2. 7. 28 cf. Quia Romae Tibur amem ventosus, Tibure Romam - Omdat ik te Rome van Tibur houd, wispelturig als ik ben, en te Tibur van Rome

1750 Rusticus exspectat, dum defluat amnis - De boer blijft rustig afwachten, totdat het water gezakt is. HORATIUS, Epistulae 1. 2. 42 S

1758 Saepius ventis agitatur ingens pinus et celsae graviore casu decidunt turres feriuntque summos fulgura montes - De hoge pijnboom wordt vaker door de winden heen en weer geschud, hege torens storten meer met zwaarder val, de hoogste bergen worden door de bliksem getroffen. HORATIUS, Oden 2. 10.9

1766 Sapere aude - Waag het een wijs besluit te nemen. [Heren! HORATIUS, Epistulae 1. 2. 40

1769 Sapiens uno minor est Jove - De wijze is alleen van Juppiter de mindere. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 106 Grondbeginsel der Stoicijnen

1782 Scilicet inprobae crescunt divitiae; tamen curtae nescio quid semper abest rei - Het op snode wijze verworven geld groeit natuurlijk aan, maar toch ontbreekt altijd iets aan het 'armzalig' vermogen. HORATIUS, Oden 3. 24. 62

1794 Segnius irritant animos demissa per aurem quam quae sunt oculis subjecta fidelibus, et quae ipse sibi tradit spectator - In mindere mate verbittert ons, wat enge eren hebben gehoord, dan wat afhangt van onze meer betrouwbare egen, en wat men gich realiseert, omdat men het zelf gezien heeft. HORATIUS, De arte potica 180

1824 Si fractus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae - Indien het hemelgewelf barst en omlaag stort, zullen de puin- hopen vallen op een onverschrokken held. HORATIUS, Oden 3.3-7 Bricht krachend auch der Weltenbauzusammen, die Trüm- mer treffen doch ein Herz voll Mut.

1840 Si quid novisti rectius istis candidus imperti: si non, his utere mecum - Weet ge iets dat juister is dan dit, zeg het mij onbeschroomd; zo niet, maak dan met mij gebruik van dit (wat ik gezegd heb) HORATIUS, Epistulae 1. 6. 67

1878 Singula quaeque locum teneant sortita decenter - Iedere soort (poëzie) moet zich naar behoren houden aan haar eigen, als bij loting toegewezen terrein. HORATIUS, De arte poètica 92 Each has its place allotted, each is bound to keep it, nor invade its neighbour's ground

1883 Sit finis quaerendi, cumque habeas plus, pauperiem metuas minus et finire laborem incipias, parto quod avebas - Er zij een einde aan het schrapen en wanneer gij meer hebt (dan vroeger) vrees dan minder de armoede en begin een eind te maken aan uw arbeid (om te schrapen), na verkregen te hebben, wat gij begeerdet. (eo) parto: abl. abs. HORATIUS, Satirae 1. 1. 92

1889 Sive ego prave seu recte hoc volui, ne sis patruus mihi - Of ik dit ten onrechte wil of terecht, wees voor mij geen oom (vol kritiek) HORATIUS, Satirae 2. 3. 87

1906 Sperat infestis, metuit secundis alteram sortem bene praeparatum pectus - Bij tegenspoed hoopt, bij voorspoed vreest het hart, dat door wijze leefregels (voor het leven) is voorbereid, het tegenge- stelde lot. HORATIUS, Oden 2. 10. 13 infestis, secundis: dat. of abl.

1908 Sperne voluptates: nocet empta dolore voluptas - Versmaad boze lusten: genot, met spijt gekocht, brengt schade. HORATIUS, Epistulae 1. 2. 55

1914 Stricto jure (sensu) - Volgens streng recht (strikte zin) (= strikt genomen) 1915 Struit insidias lacrimis, cum femina plorat HORATIUS, Epistulae 1. 11. 28 Wanneer een vrouw schreit, dan brouwty listen door haar tranen. Disticha Catonis

1915 Struit insidias lacrimis, cum femina plorat HORATIUS, Epistulae 1. 11. 28 - Wanneer een vrouw schreit, dan brouwty listen door haar tranen. Disticha Catonis

1927 Suave est ex magno tollere acervo - Het is prettig van een grote hoop af te nemen. HORATIUS, Satirae 1. 1. 51

1931 Sublimia curo - Ik bekommer mij om hogere dingen. Devies van Prof. Dr. J. J. Doedes † 1897 cf. HORATIUS, Epistulae 1. 12. 15

1953 Suspendere omnia naso - Alles aan zijn neus hangen (met alles de spot drijven) TACITUS, Historiae 1. 21 cf. HORATIUS, Satirae 2. 8. 64

2001 Tibi di, quaecumque preceris, commoda dent! Ita vir bonus es - De goden mogen u alle geriefelijkheden schenken, die gij maar van hen bidt! Want gij zijt een brave kerel. HORATIUS, Satirae 2. 8. 75 cf. PLAUTUS, Stichus 469: Di dent, quae velis Asinaria 44

2005 Tolle periclum: jam vaga prosiliet frenis natura remotis - Stel (alle vrees voor) gevaar ter zijde: weldra zal de onge- breidelde natuur, nu de teugels verwijderd zijn, te voorschijn springen. HORATIUS, Satirae 2. 7. 73

2012 Truditur dies die - De ene dag wordt door de andere voortgedreven. HORATIUS, Oden 2. 18. 15

2017 Tu, quamcumque deus tibi fortunaverit horam, grata sume manu neu dulcia differ in annum, ut quocumque loco fueris, vixisse libenter te dicas - Welke tijd ook de godheid u heeft toegewezen, grijp die met dankbare handen aan, stel het aangename niet voor jaar en dag uit, opdat gij, waar gij ook maar geweest zult zijn, kunt zeggen, dat uw leven aangenaam is geweest. HORATIUS, Epistulae 1. 11. 22

2022 Tua res agitur - Uw belang staat op het spel HORATIUS, Epistulae 1. 18. 84 agitur wordt behandeld

2052 Uni aequus virtuti atque ejus amicis - Bevriend alleen met de deugd en met haar vrienden. HORATIUS, Satirae 2. 1. 70

2082 Ut silvae foliis pronos mutantur in annos, prima cadunt, ita verborum vetus interit aetas et juvenum ritu florent modo nata vigentque prima xxx- Evenals de bossen door hun bladeren veranderen tegen het ten einde spoedend jaar en de bladeren een voor een vallen, zo ver- vallen mettertijd verouderde woorden en als jonge mensen hebben alleen die woorden, welke pas zijn ontstaan, hun tijd van bloei en van kracht. HORATIUS, De arte poetica 60 prima quaeque = unum post alterum

2142 Vilis amicorum est annona, bonis ubi quid deest - Goedkoop is de prijs van vriendschap, wanneer rechtschapen lieden iets ontbreekt. HORATIUS, Epistulae 1. 12. 24 cf. Kleine geschenken onderhouden de vriendschap

2143 Vilius argentum est auro, virtutibus aurum - Zilver is minder waard dan goud, goud minder waard dan deugden. HORATIUS, Epistulae 1. 1. 52

2149 Vino pellite curas! - Verdrijft de zorgen door de wijn! HORATIUS, Oden 1. 7. 31

2156 Virtus est medium vitiorum et utrimque reductum - Deugd is de middenweg tussen twee ondeugden en van de beide uitersten verwijderd. HORATIUS, Epistulae 1. 18. 9

2158 Virtus nobilitat - Deugd adelt HORATIUS, Epistulae 1. 1. 41 Devies van de ridderorde van de Nederlandse Leeuw'

2163 Virtutem incolumem odimus; sublatam ex oculis quaerimus, invidi - Deugd van een levende is ons tot afkeer, maar is de gesmade man weg uit onze ogen, dan zoeken wij hem, vol verlangen. HORATIUS, Oden 3. 24. 31 2164 Virtutem primam esse puta: compescere linguam; proximus ille deo est, qui scit ratione tacere Geloof maar, dat de voornaamste deugd is: zijn tong in toom te houden; hij is het dichtst bij god, die met overleg weet te Disticha Catonis zwijgen.

2165 Vis consili expers mole ruit sua - Kracht zonder overleg stort in door eigen gewicht. HORATIUS, Oden 3. 4. 65

2175 Vitiis nemo sine nascitur; optimus ille est, qui minimis urgetur - Niemand wordt geboren zonder ondeugden; de beste is hij, die er het minst last van heeft. HORATIUS, Satirae 1. 3. 68

2179 Vivas in amore jocisque! - Leef en geniet van liefde en scherts! HORATIUS, Epistulae 1. 6. 66

2181 Vive valeque - Leef gelukkig en vaarwel (briefgroet) HORATIUS, Satirae 2. 5. 110

2184 Vivere si recte nescis, discede peritis. Lusisti satis, edisti satis atque bibisti: tempus abire tibi est - Indien gij niet behoorlijk weet te leven, maak dan plaats voor wie het wel kunnen. Gij hebt genoeg genoten van de liefde, genoeg van spijs en drank; het is uw tijd om heen te gaan. HORATIUS, Epistulae 2. 214

2186 Vivite fortes, fortiaque adversis opponite pectora rebus - Leeft dapper en stelt tegenover tegenspoed een dapper hart! HORATIUS, Satirae 2. 2. 135

2188 Vivitur parvo bene - Lijfspreuk van Linnaeus † 1778 Men leeft van weinig gelukkig. HORATIUS, Oden 2. 16. 13

--

-- foto: https://es.pinterest.com/pin/482940760022124507/

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Begraven of cremeren?