Vandaag bij de koffie kwam ik deze tweet tegen van Wim Berkelaar: In herinnering: geboortedag [29 juli] van schrijver Harry Mulisch (1927-2010), bewonderd door velen, verafschuwd door anderen. Hij sympathiseerde in de jaren '60 met rebellen maar omringde zich tegelijk graag met regenten. Harry Mulisch en de geschiedenis:
Ik las vervolgens het artikel. Knap geschreven, wat wel vaker het geval is. Als historicus moet je toch wel met taal kunnen omgaan: "De rebel die regent werd. Harry Mulisch en de geschiedenis (februari 2015)... Harry Mulisch is, zoals mocht worden verwacht, na zijn dood in 2010 opgenomen in de canon van de literaire geschiedenis. Zijn huis aan de Leidsekade is inmiddels onderdeel van het Letterkundig Museum en heet Harry Mulisch-Harry Mulischhuis. Bezoekers kunnen zich laten fotograferen in de stoel waar de meester las. Wie in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw een tijdgenoot van Mulisch was zal zich de ogen hebben uitgewreven. Onder invloed van Adolf Hitler ontpopte Mulisch zich tot een geëngageerd deelnemer aan de geschiedenis. Vanaf de jaren tachtig werd hij van deelnemer beschouwer. Maar de invloed van Hitler bleef." (bron: https://wimberkelaar.com/2015/02/24/de-rebel-die-regent-werd-harry-mulisch-en-de-geschiedenis/)
Maar wat vind ik nu zelf over Mulisch?
Op dit blog heb ik het twee keer over Mulisch, twee keer expliciet. Impliciet geloof ik vaker. De eerste keer over Twee Vrouwen, een roman van de auteur, en de tweede keer over de Gouden Muur, hetgeen een element is in De Ontdekking van de Hemel en gaat over de twee tegenpolen van machtigen en on-machtigen in onze cultuur. Daarmee zie je een filosofische bijdrage die voor Mulisch altijd erg belangrij is geweest.
Hij zegt van zichzelf een oeuvre-schrijver te zijn (toen hij nog leefde) en dat je al zijn boeken dus moet zien in verband met elkaar (en met de schrijver die erachter steekt, voeg ik dar dan aan toe).
Op twitter, en op deze geboortedag, lees ik wat andere tweets over Mulisch. Iemand vraagt wat men het beste boek van hem vond. “Zo’n genie ben je nu ook weer niet.” Kreeg Harry Mulisch te verstaan van een van zijn ouders. Wat een heerlijke titel! Schrijft iemand anders. En nieuwsselectie schrijft:
"Op een bijna duivelse manier creëerde de schrijver Harry Mulisch met de heer Tiennoppen een personage dat in worsteling is met de werkelijkheid: "
Of deze:
"Leuk, Harry Mulisch kwam vaak op mijn eerste werk. Bijzondere man. Toen de eigenaar ooit tegen hem zei: waarom schrijf je van die moeilijke boeken, mijn dochter snapt ze niet, knipperde hij niet met zijn ogen. Kwam terug met: dan zal uw dochter wel dom zijn. 😳 Echt gebeurd."
Maar echt veel aandacht krijgt Mulisch. Niet meer?
Berkelaar begint zijn betoog over de schrijver met Bevrijd van de Bevrijding, waarmee hij als 26-jarige schrijver en gevierd talent al, zijn radicale kijk op de oorlogsgeschiedenis gaf.
Dat is een knappe openingszin die achteraf erg belangrijk wordt, want er staat nogal wat in: hij is een jong talent, maar zijn talent concentreert zich op een expertisevlak - ik schrijf deze een vele analyses vanuit productiviteitoogpunt - namelijk de oorlog. Iets verder schrijft Berkelaar dat Mulisch oneigenlijk kind van de jaren zestig was, bijna een generatie ouder dan de provo's...
Om Mulischs' talent te beoordelen is die oorlog essentieel. Je kan deze zien als schrijvers die naam maken met Corona, met een verschil: over Corona werd men snel uitgekeken. Corona was even belangrijk en als je daar iets over te zeggen had, kon je tot leider uitgroeien, maar de faam was ook vaak van korte duur. De WOII daarentegen duurde langer na in onze cultuur en Mulisch was niet alleen kind van de oorlog, maar ook "zijn vader KVK Mulisch collaboreerde met de Duitsers."
Wanneer je dat leest kan je niet anders stoppen met lezen en een hele grote pauze inlassen. Vervolgens blijkt dat Mulisch een paar grove fouten maakt in een periode waar hij als expert in het kwadraat een proces volgt waar velen oorlogsverslaggevers als lang zijn afgehaakt: Eichman "was volgens Mulisch geen slecht mens, maar iemand zonder overtuigingen, die handelde op de bevelen van anderen. Juist daarin schuilt het gevaar." Later onderzoekt blijkt dat hij onjuist was. Eichman was veel kwaadaardiger.
Een grote stap verder in het verhaal van de historicus gaat in op de parallel tussen Mulisch en Sartre, want deze laatste heeft ook geblunderd (mijn woorden). Maar, zo zie ik het, Sartre was primair filosoof en Mulisch was primair schrijver.
Het hele oeuvre van Mulisch als superexpert die zich ontwikkelt tot filosoof, heeft niet de jaren zestig beslag gelegd op zijn visie, maar de oorlog en zijn eigen rol daarin als zoon van een nazi. Naast de parallel met Sartre zou je hier ook Grunberg kunnen invoegen. Die heeft vooral last gehad van zijn joods afkomst [de voornaamste reden dat hij in New York blijft, m.i.] en ook een talentvolle schrijver die niet alleen ontdekt wordt, maar ook uitgroeit tot een echt fenomeen. Vele malen groter dan Mulisch destijds (wederom m.i.). Grunberg zorgt er echter voor dat zijn afkomst niet alles blijft domineren en als je Grunberg ook een oeuvreschrijver zou willen noemen, dan heeft dat werk een grotere basis om tot een topschrijver van kwaliteit door te groeien.
Wanneer je de oorlog als basis neemt voor je levensfilosofie, dan is dat te vergelijken wanneer je ouders gescheiden zijn, waardoor je visie op het huwelijk vorm krijgt. Je bent biased.
Bij Twee Vrouwen zie je dat Mulisch wel degelijk kan schrijven. Maar daar blijft het niet, en niet zozeer voor de lezer als wel voor Mulisch. Die moet kosten wat het kost, een filosoof worden en die ambitie zit vervat in De Ontdekking.
Maar is het dan nog een goed boek?
Berkelaar schrijft dat hij "bewonderd [werd] door velen, verafschuwd door anderen" en ik zou daar aan toevoegen, dat die bewondering van de kant van de literaire lezers komt, terwijl die verafschuwing op conto van de meer filosofisch georiënteerde lezer komt. En dat komt door het product. Je kan De Ontdekking, m.i. niet als meesterwerk afdoen, wanneer je het legt naast de ambitie van de auteur. als mooi verhaal, is het een prima werk, maar als filosofisch product, is het matig.
En dat heeft met zijn doel te maken als schrijver. Als schrijver moet je veel investeren om naam te maken, en het lukt slechts een enkeling om tot de echte top te behoren. Mulisch werd vaak op een lijn gezet als drie naast de andere twee. Maar is dat niet vooral een proces dat gestuurd is door uitgevers?
Op dit moment hebben diezelfde uitgevers vol ingezet op een roman van een andere talentvolle schrijver die nog lang niet zo goed op weg was als Mulisch: Pfeijffer met Alkibiades. Dat boek is De Ontdekking van de hemel van nu. Iedereen weet dat het een gezocht verhaal is, maar omdat het op literair vlak komkommertijd is en echte grote oeuvres uitblijven, hebben uitgevers de sprong gewaagd. Zo is het destijds ook met De Ontdekking gegaan. het lag massaal in de winkel ... en ook ik kocht het boek.
Kortom, mijn eigen visie op deze auteur: iets was ik onbewust al een tijd weet, volgens mijn eigen productieve en cultuurrecept: Mulisch was een professional met heel veel talent, maar werd ingehaald door de tijd en werd door onze cultuur waarlijk overschat.
Reacties