Latijnse Citaten van ... (Cicero)

Latijnse Gezegden*, per auteur.

AI over Cicero:

Copilot, Hoe belangrijk was Cicero in de romeinse geschiedenis qua taal en filosofie?

Marcus Tullius Cicero, kortweg Cicero, was een opmerkelijke figuur in de Romeinse geschiedenis. Zijn invloed op taal en filosofie is van onschatbare waarde:

  • Orator en schrijver: Cicero was een vooraanstaand redenaar, advocaat en schrijver. Hij verdedigde republikeinse principes in een tijd van burgeroorlogen die het Romeinse Rijk verwoestten. Zijn geschriften omvatten boeken over retoriek, redevoeringen, filosofische en politieke verhandelingen, en brieven.
  • Ciceroniaanse retoriek: Hij wordt herinnerd als de grootste Romeinse redenaar en de vernieuwer van wat bekend werd als Ciceroniaanse retoriek. Zijn stijl en technieken hebben de westerse retorische traditie beïnvloed.
  • Vertaler van Griekse filosofie: Cicero gebruikte zijn kennis van het Grieks om veel concepten uit de Griekse filosofie naar het Latijn te vertalen. Hierdoor werden Griekse filosofische werken toegankelijk voor een breder publiek. Hij gaf Rome en Europa hun filosofische vocabulaire.
  • Filosofische werken: Cicero introduceerde de Romeinen tot de belangrijkste scholen van de Griekse filosofie. Zijn geschriften bevatten dialogen, essays en verhandelingen over ethiek, politiek en religie.

Kortom, Cicero’s bijdrage aan taal en filosofie heeft een blijvende impact gehad op de westerse cultuur en denktraditie123. (bron: Bing, Meer informatie, 1britannica.com, 2britannica.com, 3en.wikipedia.org, 4en.wikipedia.org5gettyimages.com)

Copilot, Wat is de relevantie en invloed vandaag de dag van Cicero?

De relevante invloed van Marcus Tullius Cicero strekt zich tot op de dag van vandaag uit. Laten we eens kijken naar enkele gebieden waarin zijn nalatenschap nog steeds merkbaar is:

  • Republiek en waarden: Het idee van een republiek is net zo relevant nu als in Cicero’s tijd. Veel van de waarden die hij verdedigde, klinken nog steeds door in onze samenleving. Zijn invloed is te zien in moderne politieke denkwijzen, juridische systemen, retoriek en filosofie1.
  • Oratorische vaardigheden: Cicero wordt beschouwd als de grootste Romeinse redenaar. Zijn erfenis wordt nog steeds bestudeerd door advocaten, politici en klassieke studenten. Hij geloofde dat retoriek, de kunst van overtuigend spreken, essentieel was voor publieke toespraken2.
  • Natuurwet en politieke filosofie: Cicero’s opvattingen over natuurwet blijven invloedrijk. Hij vertaalde Griekse filosofische concepten naar het Latijn en legde zo de basis voor het Europese juridische vocabulaire. Zijn geschriften over ethiek, politiek en religie hebben nog steeds waarde3.

Kortom, Cicero’s nalatenschap leeft voort in onze moderne wereld, waar zijn denkbeelden en idealen nog steeds relevant zijn. (bron: Bing, Meer informatie, 1 learnancientrome.com, 2 thelondonmagazine.org 3 libertarianism.org 4 papers.ssrn.com 5 ssrn.com)

Cicero 

2 A diis immortalibus quae potest homini major esse poena furore atque dementia? - Welke straf van de onsterfelijke goden kan voor een mens groter zijn dan razernij en waanzin? CICERO, De haruspicum responsis 18. 39

4 A recta conscientia traversum unguem non oportet discedere -Van een goed geweten moet men geen nagel- (haar-) breed afgaan. CICERO, Ad Atticum 13. 20. 4 transversus === traversus - dwars

29 Acta ne agamus, reliqua paremus - Laten wij het behandelde niet (weer) behandelen, (liever) voor- bereiden, wat nog te doen valt. CICERO, Ad Atticum 9. 6. 7

45 Adhuc neminem cognovi počtam... qui sibi non op- timum videretur. Sic se res habet: te tua, me delectant mea - Tot nu toe heb ik geen dichter leren kennen, die zichzelf niet de beste toescheen. Zo staan de zaken: gij schept genoegen in wwwerk, ik in het mijne.  CICERO, Tusculanae disputationes 5. 22. 63 (se habet - est)

51 Aegroto, dum anima est, spes esse dicitur - Zolang er leven is, is er hoop voor een zieke, zegt men. CICERO, Ad Atticum 9.10.3

54 Aequo animo e vita, cum ea non placeat, tamquam e theatro, exeamus Laten wij uit het leven, wanneer ons dit niet bevalt, met gelaten- heid weggaan, evenals uit een schouwburg. CICERO, De finibus bonorum et malorum 1.15.49

58 Agere considerate pluris est quam cogitare prudenter - Bezonnen handelen is meer waard dan verstandig overleggen. CICERO, De officiis 1. 160 cf. idem, item 1. 94

64 Alii gloriae serviunt, alii pecuniae - Sommigen zijn slaven van roemqucht, anderen van geldzucht. CICERO, Tusculanae disputationes 5.9

65 Aliorum laudi atque gloriae maxime invideri solet - Anderer lof en roem pleegt men gaarne te benijden.  CICERO, Orator 201

68 Aliud est maledicere, aliud accusare. Accusatio crimen desiderat, rem ut definiat, hominem ut notet, argumen- to probet, teste confirmet. Maledictio autem nihil habet propositi praeter contumeliam - Kwaadspreken is geheel iets anders dan beschuldigen. Een beschuldiging vereist een aanklacht om de zaak te omschrijven (definiëren), om de persoon te tekenen, om met bewijzen te sta- ven, om met getuigen te bevestigen. Het kwaadspreken echter heeft geen ander opzet dan smaad.  CICERO, Pro Caelio 3.6

81 Amicus optima vitae possessio (est) - Een vriend is het beste bezit in het leven. ENNIUS bij CICERO, De amicitia 64 Devies van Keizer Albrecht II t 1439

89 Animal hoc, providum, sagax, quem vocamus hominem, generatum est a supremo deo - Dit levend wezen, vooruitziend en schrander, dat wij mens noemen, is voortgebracht door de hoogste god. CICERO, De legibus 1. 22

90 Animi neque admirantur neque requirunt rationes earum rerum, quas semper vident - De mensen verwonderen zich niet over datgene, wat zij altijd (dagelijks) zien, en vragen niet naar de redenen van die dingen (= doen er geen vragen over)  [animi = homines] CICERO, De natura deorum 2. 96

93 Animus in corpore est tamquam alienae domi - De ziel is in het lichaam als in een vreemde woning. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 51

95 Apex est senectutis auctoritas - Het grootste sieraad van de ouderdom is autoriteit. CICERO, De senectute 17. 60 apex-priestermuts, tiara hoogste sieraad

144 Beatus esse sine virtute nemo potest - Niemand kan gelukkig zijn zonder deugd. CICERO, De natura deorum 1. 18. 48

149 Bellum est sua vitia nosse - Het is heerlijk zijn eigen ondeugden te kennen. CICERO, Ad Atticum 2. 17. 2

150 Bellum ita suscipiatur, ut nihil aliud nisi pax quaesita videatur - Wij moeten een oorlog go ondernemen, dat het schijnt, dat niets anders gezocht wordt dan vrede. CICERO, De officiis 1. 23. 80

158 Benefacta male locata malefacta arbitror - Slecht verantwoorde weldaden beschouw ik als slechte daden. ENNIUS, bij CICERO, De officiis 2. 18. 62

162 Bestias hominum gratia generatas esse videmus - Wij zien, dat de beesten ten gunste van de mensen zijn voort- gebracht. CICERO, De natura deorum 2. 158

176 Breve tempus aetatis satis longum est ad bene honesteque vivendum - De korte levensduur is lang genoeg voor een goed en terval leven. CICERO, De senectute 19. 70

177 Brevis a natura nobis vita data est: at memoria bene redditae vitae sempiterna - En kort leven is ons door de natuur geschonken, maar de her innering aan een welbesteed leven duurt eeuwig CICERO, Philippicar 14. 32

191 Caveant consules, ne quid respublica detrimenti capiat - Laten de consuls op hun hoede zijn, dat de staat geen nadeel ondervindt. CICERO, In Catilinam 1. 2

192 Cavendum est, ne major poena quam culpa sit, et ne isdem de causis alii plectantur, alii ne appellentur quidem - Men moet er voor waken, dat de straf niet groter is dan de schuld, en dat niet om dezelfde zaken sommigen worden ge- straft, anderen zelfs niet ter verantwoording geroepen. CICERO, De officiis 1. 25. 89

193 Cavete, patres conscripti, ne spe praesentis pacis perpetuam pacem amittatis - Weest voorzichtig, heren senatoren, dat gij niet door de hoop op een onmiddellijke vrede een duurzame vrede verliest. CICERO, Philippicae 7. 8. 25

194 Cedant arma togae, concedat laurea laudi - Laat de wapenen wijken voor de toga (de mantel van de bur- gerij), de lauwerkrans voor de lof. CICERO, De officiis 1. 22. 77

201 Cibi condimentum fames (est) - De kruiderij van de spijs is honger CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 28

219 Consuetudine quasi altera quanda natura efficitur - Het betaamt te strijden voor de vrijheid en voor het vaderland. CICERO, Tusculanae disputationes 4. 43 Door de gewoonte wordt als het ware een zekere tweede natuur gevormd. CICERO, De finibus bonorum et malorum 5. 25. 74

220 Consuetudo laborum perpessionem dolorum efficiet faciliorem - Het gewend zijn aan moeiten zal het verdragen van smarten gemakkelijker maken.  CICERO, Tusculanae disputationes 2. 35

223 Contentum suis rebus esse maximae sunt certissimaeque divitiae 5 I - Tevreden te zijn met het zijne, is de grootste en zekerste rijkdom. CICERO, Paradoxa 6.

229 Convenit dimicare pro libertate, pro patria - Het betaamt te strijden voor de vrijheid en voor het vaderland. CICERO, Tusculanae disputationes 4.43

251 Cui bono (est)? - Voor wie is het tot voordeel? CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 30. 84

260 Cum dignitate otium - Eervol ambteloos leven. otium = vrij zijn van bezigheden, ambteloos leven CICERO, Pro Sestio 45.98

261 Cum dignitate potius cadamus quam cum ignominia serviamus - Laten wij liever op waardige wijze (eervol) sneuvelen dan sma- delijk leven in slavernij. CICERO, Philippicae 3. 35

262 Cum est somno sevocatus animus a societate corporis, tum meminit praeteritorum - Wanneer door de slaap de ziel is gescheiden van de band met het lichaam, dan herinnert zij zich het voorbijgegane. CICERO, De divinatione 1. 63

266 Cum (Solon) interrogaretur, cur nullum supplicium constituisset in eum, qui parentem necasset, respondit se id neminem facturum putasse - Toen Solon gevraagd werd, waarom hij geen straf had vastge- steld tegen hem, die zijn vader gedood had, antwoordde hij ge- meend te hebben, dat niemand zo iets doen zou. CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 25. 70

270 Cur somniis credatur nescio - Waarom men in dromen gelooft, weet ik niet. CICERO, De divinatione 2. 120

284 De quo libelli in celeberrimis locis proponuntur, huic ne perire quidem tacite obscureque conceditur - Over wie onder ieders ogen bekendmakingen komen op druk bezochte punten, hem wordt zelfs niet toegestaan in stilte als een vergeten burger te sterven. CICERO, Pro Quintio 15. 50

290 Deforme est de se ipsum praedicare - Het staat lelijk over zichzelf de loftrompet te steken. cf. Spreuken 27. 2 CICERO, De Officiis 1. 137

299 Deum agnoscis ex operibus eius - God leert gij kennen uit zijn werken. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 70

309 Di meliora (dent) - De goden mogen betere dingen geven! CICERO, De Senectute 14. 47

311 Dic, hospes, Spartae, nos te hic vidisse jacentes, dum sanctis patriae legibus obsequimur - Zeg, vreemdeling, te Sparta, dat gij ons hier hebt zien liggen, terwijl wij gehoorzamen aan de heilige wetten van het vaderland. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 42. 110 Grafschrift van Simonides van Ceos, op de 300 Spartanen, gesneuveld bij Thermopylae in 480 v. Chr. In het oorspronkelijke luidt het: ὦ ξεῖν, ἀγγέλλειν Λακεδαιμονίοις ὅτι τῇδε κείμεθα, τοῖς κείνων ρήμασι πειθόμενοι (Herodotus 7. 228)

313 Dicere bene nemo potest, nisi qui prudenter intellegit - Niemand kan een goed spreker zijn, als hij niet volkomen thuis CICERO, Brutus 6. 23

319 Difficile est in longa oratione non aliquando aliquid ita dicere, ut sibi ipse non conveniat -Het is moeilijk in een lange redevoering niet soms iets zo te zeggen, dat men (zelf) met zichzelf in tegenspraak komt.  CICERO, Brutus 209

346 Docemur auctoritate legum domitas habere libidines - Wij leren door het gezag der wetten onze hartstochten in be- dwang te houden. CICERO, De Oratore 1. 194

349 Doloris medicinam a philosophia peto - Het geneesmiddel voor verdriet haal ik uit de filosofie. CICERO, Academica 1. 3. 11

351 Dolus malus est, cum aliud agitur, aliud simulatur - Er is boos opzet, wanneer men het een doet, het andere voorwendt.  CICERO, Topica 40

360 Donis impii ne placare audeant deos - Laten goddelozen het niet wagen de goden te verzoenen door geschenken!  CICERO, De legibus 2. 41

378 Duobus modis, aut vi aut fraude fit injuria - Op twee manieren, of door geweld of door list geschiedt onrecht. CICERO, De officiis 1. 41

386 Ea est enim profecto jucunda laus, quae ab iis proficiscitur, qui ipsi in laude vixerunt - Die lof is voorzeker aangenaam, die afkomstig is van hen, die zelf in ere geleefd hebben. CICERO, Ad familiares 15. 6. 1

392 Efficit hoc philosophia: medetur animis, inanes sollicitudines detrahit - Dit bewerkt de filosofie: zij geneest de zielen, idele bekommer- nissen neemt zij weg. CICERO, Tusculanae disputationes 2. 11

401 Eloquentia non modo eos ornat, penes quos est, sed etiam universam rempublicam - Welsprekendheid siert niet slechts hen, bij wie ze gevonden wordt, maar ook de gehele staat. CICERO, Orator 142

404 Eodem modo erga amicos affecti simus, quo erga nos- met ipsos - Laten wij jegens onze vrienden op dezelfde wijze gezind zijn als jegens ons zelf. CICERO, De amicitia 56

405 Epicurus ajebat sapientes omnia sua causa facere - Epicurus beweerde, dat de wijzen alles ter wille van zichzelf (= uit eigenbelang) doen. CICERO, Pro Sestio 23

407 Epistula non erubescit - Een brief bloost niet CICERO, Ad familiares 5. 12. 1

408 Errare humanum est - Dwalen is menselijk CICERO, Philippicae 12. 2. 5

410 Esse deos ita perspicuum est, ut id qui neget, vix eum sanae mentis (esse) existimem - Dat er goden zijn, is zo duidelijk, dat ik hem, die dit ontkent, nauwelijks beschouw als (iemand) van gezond verstand. CICERO, De natura deorum 2. 44

413 Est amicitia nihil aliud nisi omnium divinarum huma- narumque rerum cum benevolentia et caritate consen- sio; qua quidem haud scio an, excepta sapientia, quid- quam melius homini sit a dis immortalibus datum - Vriendschap is niets anders dan eensgezindheid in alle godde- lijke en menselijke aangelegenheden, en dat in welwillendheid en in sympathie, en ik weet niet, of - uitgezonderd wijsheid - wel iets beters door de onsterfelijke goden aan de mensen is gegeven. CICERO, De amicitia 6. 20

417 Est lex nihil aliud nisi recta et a numine deorum tractatio, imperans honesta, prohibens contraria - De wet is niets anders dan een juist en van de majesteit der go- den afkomstig systeem, bevelend het zedelijk goede, verhinde- rend wat ermee in strijd is. CICERO, Philippicae 11. 12. 28

422 Est proprium stultitiae aliorum vitia cernere, oblivisci suorum - Het is een eigenschap van dwazen anderer ondeugden op te mer- ken, maar hun eigen te vergeten. CICERO, Tusculanae disputationes 3. 73

427 Est sapientis judicis semper non quid ipse velit, sed quid lex et religio cogat cogitare - Het is van een wijs rechter te verwachten, dat hij altijd over- weegt niet wat hij zelf wil, maar waartoe de wet en godsdien- stige overtuiging hem dwingen. CICERO, Pro Cluentio 159

428 Est unus dies bene et ex praeceptis philosophiae actus peccanti immortalitati anteponendus - Eén dag, wel besteed en doorgebracht volgens de voorschriften der filosofie, is te stellen boven een eeuwig leven in zonde. CICERO, Tusculanae disputationes 5.5

433 Et nomen pacis dulce est et ipsa res salutaris, sed inter pacem et servitutem plurimum interest. Pax est tran- quilla libertas, servitus postremum malorum omnium En het woord "vrede' is liefelijk én de zaak zelf heilzaam, maar tussen vrede en slavernij is het onderscheid zeer groot. Vrede is rustige vrijheid, slavernij is de ernstigste van alle rampen. - CICERO, Philippicae 2. 44. 113

434 Et praeteritorum recordatio est acerba et acerbior exspectatio reliquorum. Itaque omittamus lugere Bitter is de herinnering aan het verledene, bitterder nog de af- wachting van wat komen zal. Daarom, laat ons droefheid ter zijde stellen. CICERO, Brutus 76. 266

436 Etiam in secundissimis rebus maxime est utendum consilio amicorum - Ook bij de grootste voorspoed moet men vooral gebruik maken van vriendenraad. CICERO, De officiis 1. 26. 91

442 Eum, qui palam est adversarius facile cavendo vitare possis - Hem, die openlijk onze tegenstander is, kan men gemakkelijk mijden door zich in acht te nemen. CICERO, Verrinae 2. 30

444 Ex omnibus praemiis virtutis, si esset habenda ratio praemiorum, amplissimum esse praemium gloriam ad- dit; esse hanc unam, quae brevitatem vitae posteritatis memoria consolaretur, quae efficeret, ut absentes ades- semus, mortui viveremus; hanc denique esse, cujus gra- dibus etiam homines in caelum viderentur ascendere - Hij voegt eraan toe, dat van alle beloningen, die de deugd geeft als wij de beloningen zouden moeten afwegen - de rijkste belo- ning is de roem. Die alleen kan ons over de korte levensduur troosten door de herinnering van het nageslacht, die bewerken kan, dat wij, hoewel afwezig, toch tegenwoordig, en dood zijnde, toch in leven zijn; kortom, deze is het, langs welks treden ook mensen schijnen op te stijgen naar de hemel. CICERO, Pro Milone 97

450 Exercenda est memoria ediscendis ad verbum quam plurimis et nostris scriptis et alienis - Men moet het geheugen oefenen door zoveel mogelijk letterlijk van buiten te leren, en wat in onze eigen taal is geschreven en in vreemde talen. CICERO, De Oratore 1. 157

452 Exigua fortuna intervenit sapienti - Weinig geluk valt de wijze ten deel CICERO, De finibus bonorum et malorum 1. 63

454 Exiguum nobis vitae curriculum natura circumscripsit, immensum gloriae - De natuur heeft ons een korte levensloop afgebakend, maar een die onmetelijk is in roem. CICERO, Pro Rabirio 10. 30

461 Fac ut diligentissime te ipsum custodias! - Maak, dat gij u zelf zeer nauwgezet bewaakt! CICERO, Epistulae 9. 14. 8

467 Facile princeps - Gemakkelijk nummer één CICERO, De divinatione 2. 42. 87

500 Fieri potest, ut recte quis sentiat, at id quod sentit, polite eloqui non possit - Het kan voorkomen, dat iemand juist oordeelt, maar dat hij, wat hij oordeelt, niet beschaafd kan uitdrukken. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 6

533 Frugi hominem dici non multum habet laudis - Het houdt niet veel lof in, een braaf man te worden genoemd. CICERO, Pro rege Dejotaro 26

535 Fugiendum illud, ne offeramus nos periculis sine causa - Dat moeten wij vermijden, dat wij ons zonder noodzaak aan gevaren bloot stellen. CICERO, De officiis 1. 83

537 Fundamentum est justitiae fides, id est, dictorum conventorumque constantia et veritas - Het fundament van het recht is goede trouw, d.i. de onverander- lijke waarachtigheid van wat beloofd en overeengekomen is. CICERO, De officiis 1. 7. 23

544 Gloria brevitatem vitae posteritatis memoria consolatur De roem troost ons over de kortheid van ons leven door de her- innering bij het nageslacht. CICERO, Pro Milone 97

585 Hoc praestat amicitia propinquitati, quod ex propinqui- tate benevolentia tolli potest, ex amicitia non potest; sublata enim benevolentia amicitiae nomen tollitur, pro- pinquitatis manet - Hierin staat vriendschap boven verwantschap, dat uit de verwantschap kan wegvallen de welwillendheid, niet uit de vriend- schap. Want als de welwillendheid is weggevallen, verdwijnt (te gelijk) de naam 'vriendschap', maar de naam 'verwantschap' CICERO, De amicitia 5. 19 blyft.

586 Hoc quidem in dolore maxime est providendum, ne quid abjecte, ne quid timide, ne quid ignave, ne quid serviliter muliebriterve faciamus - Dit met name moet in de smart worden vermeden, dat wij niets verachtelijks doen, niets angstigs, niets lafs, niets als een slaaf of als een vrouw. CICERO, Tusculanae disputationes 2. 23.55

587 Hoc sine ulla dubitatione confirmaverim, eloquentiam rem unam esse omnium difficillimam - Dit zou ik zonder enige aarzeling durven verzekeren, dat de welsprekendheid een allermoeilijkste zaak is. CICERO, Brutus 15

596 Homines ad deos nulla re proprius accedunt quam salutem hominibus dando - De mensen naderen door niets dichter tot de goden dan door ge- luk te brengen aan hun medemensen. CICERO, Pro Ligario 38

602 Hominis utilitati agri omnes et maria parent - Alle velden (platteland) en zeeën staan ter beschikking (tot nut) van de mens. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 69

610 Homo, qui erranti comiter monstrat viam, quasi lumen de suo lumine accendat, facit; nihilominus ipsi lucet, cum illi accenderit - Iemand, die een verdwaalde vriendelijk de weg wijst, handelt, alsof hij van zijn licht licht ontsteekt; toch heeft hij licht voor zichzelf, wanneer hij voor de ander licht heeft ontstoken. ENNIUS, bij CICERO, De officiis 1. 16. 51

614 Honestum illud (verbum) Solonis est, senescere se multa in dies addiscentem - Beroemd is dat bekende woord van Solon, dat hij oud werd, ter- wijl hij van dag tot dag er veel bij leerde. CICERO, De senectute 50

621 Humanus animus, decerptus ex divina mente, cum alio nullo, nisi cum ipso deo, si hoc fas est dictu, comparari potest - De menselijke ziel, ontsproten aan een goddelijke geest, kan met niets anders dan met god zelf, als het niet zondig is het te zeggen, vergeleken worden. CICERO, Tusculanae disputationes 5.38

628 Id ne demonstretur, quod ante oculos est - Dat moet men niet bewijzen, wat voor ogen ligi. CICERO, Pro Cascina s

629 Id quod ratio debuerat, usus docet - Dat wat de theorie had moeten doen, leert de praktijk. CICERO, Tusculanae disputationes 3-34

641 li vivunt, qui ex corporum vinculis, tamquam e carcere, evolaverunt Zij leven, die uit de boeien van het lichaam, als uit een gevan- genis, zijn ontsnapt. CICERO, De republica 6. 14

651 Illud est hominis magni maxime aestimare conscientiam mentis suae - Dit is een groot man eigen sterk rekening te houden met zijn geweten. CICERO, Pro Clentio 159

666 Imprimis hominis est propria veri inquisitio atque investigatio - Inzonderheid is dit onze plicht, zelf te onderzoeken en na te gaan, wat waarheid is. CICERO, De officiis 1. 4. 13

667 Imprimis videndum erit ei, qui rempublicam administrabit, ut suum quisque teneat - Inzonderheid moet hij, die de staat zal besturen, torzien, dat ieder het zijne bekomt. CICERO, De officiis 2. 21. 75

678 In collocando beneficio et in referenda gratia, si cetera paria sunt, hoc maxime officii est, ut quisque maxime opis indigeat, ita ei potissimum opitulari: quod contra fit a plerisque - Bij het verlenen van een weldaad en bij het vergelden van dank is dit vooral plichtmatig, als de omstandigheden overigens gelijk zijn, ieder naar die mate bij voorkeur te helpen, als hij het meest hulp behoeft; de meeste mensen doen het omgekeerde. CICERO, De officiis 1. 15. 49

681 In dubiis pro reo - In twijfelachtige gevallen (zij de beslissing) ten gunste van de aangeklaagde. CICERO, De republica 6. 1

682 In eadem re utilitas et turpitudo esse non potest - In dezelfde zaak kunnen deugdelijkheid en schandelijkheid niet samengaan. CICERO, De officiis 3. 8. 35

683 In fuga foeda mors est, in victoria gloriosa - Op de vlucht is de dood smadelijk, bij een overwinning eervol. CICERO, Philippicae 14. 12. 32

692 In publicis nihil est lege gravius, in privatis firmissimum est testamentum - In publieke aangelegenheden weegt niets zwaarder dan de wet, in particuliere is het meest van kracht: het testament. CICERO, Philippicae 2. 42. 109

696 In republica permagni momenti est ratio atque inclinatio temporum - In een staat is van zeer grote betekenis de zienswijze en de stemming der tijden. CICERO, Verrinae 5. 177

712 Incertum est, quam longa cuiusque nostrum vita futura sit - Het is onzeker, hoe lang van ieder onzer het leven zal zijn. CICERO, Verrinae 3. 153

739 Inter pacem et servitutem plurimum interest - Tussen vrede en slavernij is een zeer groot onderscheid. CICERO, Philippicas 2. 43

741 Interest omnium recte facere - Het is in aller belang juist te handelen. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 72

751 Ipsi animi magni refert quali in corpore locati sint - In wat voor lichaam de zielen zelf zijn geplaatst, is van groot belang. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 80

753 Ipsi illi philosophi etiam illis libellis, quos de contemnenda gloria scribunt, nomen suum inscribunt - Ook in die boekjes, die zij schrijven over het minachten van de roem, zetten diezelfde filosofen hun eigen naam. CICERO, Pro Archia 11. 26

754 Ipsi tibi sis senatus; quocumque te ratio reipublicae ducet, sequare - Gij moet u zelf zijn tot senaat; waarheen het belang van de staat u brengen zal, daarheen moet gij volgen. CICERO, Epistulae 10. 16. 2

773 Jacet corpus dormientis ut mortui, viget autem et vivit animus - Het lichaam van een slapende ligt als van een dode, maar de geest is krachtig en leeft. CICERO, De divinatione 1. 30. 63

784 Jucundi acti labores (sunt) - Gedane arbeid is aangenaam. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 32. 105

785 Jucundiorem faciet libertatem servitutis recordatio - De herinnering aan de slavernij zal de vrijheid te aangenamer doen zijn. CICERO, Philippicae 3. 14. 36

787 Judicis est semper in causis verum sequi; patroni (est) nonnumquam verisimile, etiamsi minus sit verum, defendere - Het is de taak van de rechter in rechtszaken altijd de waarheid te zoeken; en van de advocaat: het waarschijnlijke te verdedigen, ook, indien het minder waar is. CICERO, De officiis 2. 14. 51

788 Judicium hoc omnium mortalium est, fortunam a deo petendam, a se ipso sumendam esse sapientiam - Dit is het oordeel van alle mensen, dat wij het geluk mogen vragen van de godheid, maar dat wij aan ons zelf de wijsheid moeten ontlenen. CICERO, De natura deorum 3. 36. 88

789 Jugulare civem ne jure quidem quisquam bonus vult; mavult enim commemorare se, cum posset perdere, pe- percisse quam, cum parcere potuerit, perdidisse Geen weldenkend man wil, zelfs al kan het volgens de wet, een medeburger de dood aandoen; immers, hij wil er liever melding van maken, dat hij gespaard heeft, ofschoon hij verderven kon, dan dat hij de dood heeft aangedaan, ofschoon hij kon sparen. CICERO, Pro Quintio 16. 51

792 Juris peritorum eloquentissimus, eloquentium juris peritissimus - Van de rechtsgeleerden de welsprekendste, van de redenaars de kundigste rechtsgeleerde. CICERO, De oratore 1. 39. 180 (gezegd van Q. Scaevola)

794 Justitia est animi affectio suum cuique tribuens - Rechtvaardigheid is die gezindheid des harten, die aan elk het zijne geeft.  CICERO, De finibus bonorum et malorum 5. 65

795 Justitia sine prudentia multum poterit, sine justitia nihil valebit prudentia - Rechtvaardigheid zonder tact zal veel vermogen, tact zonder rechtvaardigheid van geen betekenis zijn. CICERO, De officiis 2. 9. 34

802 Labefactant fundamenta reipublicae: concordiam primum, quae esse non potest, cum aliis adimuntur, aliis condonantur pecuniae; deinde aequitatem, quae tollitur omnis, si habere suum cuique non licet - Zij doen de grondvesten van de staat wankelen: eerst de een- dracht, die niet kan bestaan, als aan de een zijn geld ontno- men wordt om het aan de ander te schenken; dan de billijkheid, die geheel vervalt, als het niet aan iedereen vrijstaat het zijne te bezitten. CICERO, De officiis 2. 22. 78

813 Largitionem fundum non habere meminisse debemus - Wij moeten ons herinneren, dat vrijgevigheid geen grens kent. CICERO, De officiis 2. 15. 55

833 Lex est ratio summa, insita in natura, quae jubet ea, quae facienda sunt prohibetque contraria De wet is het hoogste, ons van nature ingeschapen systeem, be- velend wat gedaan moet worden, en het tegengestelde belettend. CICERO, De legibus 1. 6. 18

834 Lex est recti praeceptio pravique depulsio - De wet is voorschrift van wat goed en afweer van wat slecht is. CICERO, De natura deorum 2. 79

837 Liberae sunt nostrae cogitationes - Onze gedachten zijn vrij CICERO, Pro Milone 29. 79

842 Libertatis primitiae - Eersteling der vrijheid CICERO, De lege agraria 2.9 LIVIUS, Ab urbe condita 34-49 Devies der stad Brielle

845 Libris satiari nequeo - Van boeken kan ik niet verzadigd worden. CICERO, De senectute 9. 29 PETRARCA † 1374

847 Liceret ei dicere, utilitatem aliquando cum honestate pugnare - Het zou hem vrijstaan te zeggen, dat het nuttige soms in strijd is met het betamelijke CICERO, De officiir 3. 3. ta

874 Magna est vis humanitatis, multum valet communio sanguinis - Groot is het vermogen der menslievendheid, van veel betekenis bloedverwantschap. CICERO, Pro Sexto Roscio Amerino 22. 63

880 Magna vis est conscientiae, judices, et magna in utramque partem: ut neque timeant, qui nihil commiserint, et poenam semper ante oculos versari putent, qui peccarint - Grest is de macht van het geweten, heren rechters, en wel naar beide zijden: om niet te vrezen, als men niets misdreven heeft, en om er altijd aan te denken dat de straf u voor ogen zweeft, als men iets haft misdaan. CICERO, Pro Milone 23.61

882 Magni est ingenii sevocare mentem a sensibus et cogitationem a consuetudine abducere - Het is een grote geest eigen zijn inzicht buiten stemmingen te houden, en zijn mening af te scheiden van gangbare opvattingen. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 16. 38 88, Magni interest quos quisque audiat domi, quibuscum loquatur a puero, quemadmodum patres, paedagogi, matres etiam loquantur Het is van grote betekenis, wie men dagelijks thuis hoort, met wie men van jongs af spreekt, hoe vaders, onderwijzers, en ook moeders spreken. CICERO, Brutus 58, 210

883 Magni interest quos quisque audiat domi, quibuscum loquatur a puero, quemadmodum patres, paedagogi, matres etiam loquantur - Het is van grote betekenis, wie men dagelijks thuis hoort, met wie men van jongs af spreekt, hoe vaders, onderwijzers, en ook moeders spreken. CICERO, Brutus 58, 210

884 Magni judicii, summae etiam facultatis esse debebit orator - Een redenaar zal (iemand) moeten zijn met een juist oordeel en ook met rijke redenaarstalenten. CICERO, Orator 70

890 Major adhibita vis ei est, cujus animus est perterritus, quam illi, cujus corpus vulneratum est - Met meer succes wordt druk uitgeoefend op hem, die benauwd is van hart, dan op hem, die gewond is van lichaam. CICERO, Pro Caecina 15. 42

899 Male parta male dilabuntur  - Wat op slechte wijze is verworven vergaat oneervol. CICERO, Philippicae 2. 27. 65  m.a.w. zo gewonnen, zo geronnen

900 Male se res habet, cum quod virtute effici debet, id tentatur pecunia - Het staat er slecht voor, wanneer men, wat door verdienste moet bereikt worden, beproeft door geld. CICERO, De officiis 2. 6. 22

906 Malo virum, qui pecunia egeat, quam pecuniam, quae viro - dat een man mist. Ik geef de voorkeur aan een man, die het geld mist boven geld, CICERO, De officiis 2. 20. 71

908 Maluit Epicurus deos hominum similes dicere, quam homines deorum - Epicurus wilde liever de goden evenbeelden der mensen noemen dan de mensen die der goden. CICERO, De natura deorum 1. 90

913 Malus est custos diuturnitatis metus, contraque benevolentia fidelis vel ad perpetuitatem - Vrees is een slecht bewaker op de lange duur, maar een wel- willend hart bewaakt trouw, is altijddurend toegewijd. CICERO, De officiis 2. 7. 23

920 Maxima est vis vetustatis et consuetudinis - Zeer groot is de kracht van oude gewoonten. CICERO, De amicitia 19. 2

925 Maximas vero virtutes jacere omnes necesse est, voluptate dominante - Ongetwijfeld moeten de grootste deugden het altijd afleggen als genietingen overheersen. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 35. 117

926 Maxime admirantur eum, qui pecunia non movetur - Vooral bewonderen zij hem, die niet gevoelig is voor geld. CICERO, De officiis 2. 11. 38

927 Maxime interest quemadmodum quaeque res audiatur - Het is van het meeste belang, hoe iedere zaak wordt gehoord. CICERO, Brutus 208

930 Me ipsum ames oportet, non mea, si veri amici (erimus) - Mij zelf moet gij liefhebben, niet het mijne, indien wij ware vrienden zullen zijn. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 85

944 Meminerimus etiam adversus infimos justitiam esse servandam - Laten wij bedenken, dat ook jegens de geringsten rechtvaardig- heid moet betracht worden. CICERO, De officiis 1. 13. 41

948 Memoria minuitur, nisi eam exerceas - Het geheugen vermindert, als men het niet oefent. Spreuken 10. 7 CICERO, De senectute 21

961 Mihi numquam persuaderi potuit animos, cum exissent e corporibus, emori - Men heeft mij nooit kunnen overtuigen, dat de zielen, wanneer zij uit de lichamen zijn gegaan, geheel afsterven. CICERO, De senectute 80

962 Mihi omnis pax cum civibus bello civili utilior videbatur - Mij scheen iedere vrede met medeburgers verkieslijker dan bur- geroorlog. CICERO, Philippicae 2. 15. 37

977 Miserum est carere consuetudine amicorum - Het is droevig het verkeer met vrienden te missen. CICERO, Tusculanae disputationes 5. 102

986 Mors fugitur - De dood ontvlucht men CICERO, De legibus 1. 63 Mors et fugacem persequitur virum - De dood bereikt ook de vluchteling HORATIUS, Oden 3. 2. 14 cf.

996 Mulier abundat audacia, consilio et ratione deficitur - Een vrouw heeft stoutmoedigheid genoeg, maar het redelijke overleg laat haar in de steek. CICERO, Pro Cluentio 184

1008 Multi deorum beneficio perverse utuntur - Velen gebruiken de weldaden der goden verkeerd. CICERO, De natura deorum 3. 70

1010 Multi modii salis simul edendi sunt, ut amicitiae munus expletum sit - Vele schepels (bijna 9 liter) zout moet men samen ge- bruiken, om de vriendschapsgave volledig te maken. cf. CICERO, De amicitia 19. 67

1036 Natura inest in mentibus nostris insatiabilis quaedam cupiditas veri videndi - Van nature ligt in ons bewustzijn een zekere onverzadigbare begeerte om de waarheid te leren kennen. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 19. 44

1041 Naturam si sequemur ducem, numquam aberrabimus - Indien wij de natuur volgen als gids, zullen wij nooit afdwalen.. CICERO, De officiis 1. 100

1046 Ne difficilia optemus - Laten wij niet te moeilike zaken wensen! CICERO, Verrinae 4. 13

1057 Nec fabellas aniles proferas - Kom me niet aandragen met oudwifse verhaaltjes. CICERO, De natura deorum 3. 5. 12

1062 Nec modus est ullus investigandi veri, nisi inveneris; et quaerendi defatigatio turpis est, cum id quod quae- ritur, sit pulcherrimum - Er is in het geheel geen maat bij het speuren naar waarheid, tenzij men ze heeft gevonden; en bij het zoeken is vermoeienis smadelijk, wanneer het gezochte buitengewoon schoon is. CICERO, De finibus bonorum et malorum 1. 1. 3

1070 Nec scire fas est omnia - Het is niet geoorloofd alles te weten. CICERO, De amicitia 21. 79 HORATIUS, Oden 4. 4. 22

1075 Nec vero superstitione tollenda religio tollitur - Maar door het bijgeloof te bannen heft men de godsdienst niet op. CICERO, De divinatione 2. 72. 148

1079 Necessitatis inventa antiquiora sunt quam voluptatis - Uitvindingen van wat noodzakelijk is zijn ouder dan die van CICERO, Orater 185 genot.

1080 Negari non potest, nisi omnem historiam pervertimus, multis saeclis verax fuisse id oraculum (Delphis) - Men kan niet ontkennen, ten men de gehele geschiedenis ge weld aandoet, dat het bekende orakel te Delphi gedurende vele eeuwen betrouwbaar is geweest. CICERO, De divinatione 1. 38

1081 Negat Epicurus jucunde posse vivi, nisi cum virtute vivatur - Epicurus zegt, dat men niet gelukkig kan leven, als men niet deugdzaam leeft. CICERO, Tusculanar disputationes 3. 49

1087 Nemo doctus umquam mutationem consilii inconstantiam dixit esse - Geen wijs man heeft ooit gezegd, dat verandering van plan on- standvastigheid is. CICERO, Ad Atticum 16. 7. 3

1090 Nemo est tam senex, qui se annum non putet posse vivere - Niemand is zó oud, dat hij niet meent nog wel een jaar te kunnen leven.  CICERO, De senectute 7. 24

1092 Nemo liber est, qui corpori servit - Niemand is vrij, die een slaaf is van zijn lichaam. CICERO, De officiis 2. 11. 38

1100 Nemo umquam sapiens proditori credendum esse putavit - Geen wijs man heeft ooit gemeend, dat men een verrader ge- loof moet schenken. CICERO, Verrinae 2. 38

1101 Nemo vir magnus sine aliquo afflatu divino umquam fuit - Nooit is er enig groot man geweest zonder iets van een godde lijke inspiratie. CICERO, De natura deorum 2. 66. 167

1103 Neque ita generati a natura sumus, ut ad ludum et jocum facti esse videamur, sed ad severitatem potius et ad quaedam studia graviora atque majora - Wij zijn niet door de natuur zo geformeerd, dat wij voor spel en scherts geboren schijnen te zijn, maar veeleer tot ernst, tot beoefening van zekere gewichtiger en voornamer zaken. CICERO, De officiis 1. 29. 103

1105 Neque quod quisque potest, id ei licet, nec si non obstatu,r propterea etiam permittitur - Aan ieder is niet alles geoorloofd wat hij maar kan, en even- min wordt het hem daarom toegestaan, als het maar niet ver- boden is. CICERO, Philippicae 13. 6. 14

1108 Nervus belli, pecuniam - De zenuw van de oorlog, geld CICERO, Philippicae 5. 2. 5

1120 Nihil est incertius vulgo, nihil obscurius voluntate hominum, nihil fallacius ratione tota comitiorum - Niets is onzekerder dan de grote massa, niets duisterder dan de gezindheid der mensen, niets bedrieglijker dan alle beweeg- redenen der volksvergadering. CICERO, Pro Murena 17. 36

1121 Nihil est quod studio et benevolentia, vel amore potius effici non possit - Er is niets, dat niet door sympathie en welwillendheid, of lie- ver, door liefde bewerkt kan worden.  CICERO, Ad familiares 3. 9. 1

1123 Nihil est tam incredibile, quod non dicendo fat pro- babile; nihil tam horridum, tam incultum, quod non splendescat oratione et tamquam excolatur - Niets is zo ongelofelijk, of door een gladde tong wordt het aannemelijk, niets is zo huiveringwekkend, zo onbeschaaf, of een keurige rede doet het schitteren, ja als het ware in glans verschijnen. CICERO, Paradoxa, prooemium 3

1124 Nihil est tam miserabile quam ex beato miser - Niets is zo beklagenswaardig als van gelukkig ongelukkig (te worden) CICERO, Partitiones oratoriae 17.57

1125 Nihil est tam volucre quam maledictum, nihil facilius emittitur, nihil citius excipitur, nihil latius dissipatur - Niets is zo vlug als lasterpraat, niets wordt gemakkelijker uitgestrooid, niets wordt sneller opgevangen, niets wordt in wijder kring verbreid. CICERO, Pro Plancio 23. 17

1128 Nihil honestum esse potest, quod justitia vacet - Niets kan eervol zijn, waar rechtvaardigheid ontbreekt. CICERO, De officiis 1. 19. 62

1131 Nihil interest adjicere teruncium Croesi pecuniae - Het heeft geen zin aan het geld van Croesus een kleinigheid toe te voegen. CICERO, De finibus bonorum et malorum 4. 29 teruncius = cent

1133 Nihil semper floret, actas succedit actati - Niets bloeit bestendig, de ine leeftijd volgt op de andere. CICERO, Philippicae 11. 15. 39

1148 Nimia illa libertas et populis et privatis in nimiam servitutem cadit - Die al te grote vrijheid loopt uit op al te grote dienstbaarheid, zowel voor volken als voor particulieren. CICERO, De republica 1. 44 1149 Nimia illaec licentia profecto evadet in aliquod magnum malum - Die al te grote vrijheid zal voorzeker uitlopen op een of ander groot onheil. TERENTIUS, Adelphi 508

1170 Non cum perfectis hominibus vivitur - Wij leven niet met volmaakte mensen. CICERO, De officiis 1. 15.46

1177 Non facile dijudicatur amor verus et fictus - Niet gemakkelijk onderscheidt men echte en geveinsde liefde. CICERO, Epistulae 9. 16. 2

1179 Non idem semper dicere, sed idem semper spectare debemus - Wij moeten niet altijd hetzelfde zeggen, maar wel altijd het- zelfde op het oog hebben. CICERO, Ad familiares 1. 9. 21

1184 Non intellegunt homines, quam magnum vectigal sit parsimonia - De mensen begrijpen niet, wat rijke bron van inkomsten spaarzaamheid is. CICERO, Paradoxa 6. 3. 49

1185 Non liquet - Het is mij niet helder CICERO, Paradoxa 6. 3. 49

1190 Non numero haec judicantur, sed pondere - Niet naar het getal moet dit worden beoordeeld, maar naar zijn betekenis. CICERO, De officiis 2. 22. 79

1195 Non omnis error stultitia est dicenda - Niet elke dwaling is dwaasheid te noemen. CICERO, De divinatione 2. 43. 90

1198 Non possumus omnia per nos agere: alius in alia est re magis utilis - Wij kunnen niet alles persoonlijk verrichten: de een is meer nuttig in dit, de ander in iets anders. CICERO, Pro Sexto Roscio Amerino III

1207 Non sentiunt viri fortes in acie vulnera - Dappere mannen voelen in de strijd hun wonden niet. CICERO, Tusculanae disputationes 24. 58. 2

1208 Non severus esse potest in judicando, qui alios in se severos esse judices non vult - Hij kan (zelf) niet streng zijn in het vonnissen, die niet wil, dat anderen jegens hem strenge rechters zijn. cf. CICERO, De imperio Cn. Pompei 38

1210 Non solum ipsa Fortuna caeca est, sed eos etiam plerumque efficit caecos, quos complexa est - Niet alleen de Fortuin zelf is blind, maar ook maakt zij meestal hen blind, die zij begunstigt. CICERO, De amicitia 54

1211 Non solum nobis divites esse volumus, sed liberis, propinquis, amicis maximeque reipublicae - Niet slechts voor ons (zelf) willen wij rijk zijn, maar (ook) voor onze kinderen, verwanten, vrienden en vooral voor de staat. CICERO, De officiis 3. 15.63

1221 Nos homunculi indignamur, si quis nostrum interiit aut occisus est, quorum vita brevior esse debet, cum uno loco tot oppidûm cadavera projecta jacent? Wij mensjes zijn verontwaardigd, indien iemand van ons is omgekomen of gedood, wij, wier leven korter moest zijn, ter- wijl op één plek zoveel stedenruinen verwoest in puin liggen? SERVIUS SULPICIUS, bij CICERO, Ad familiares 4. 5. 4

1222 Nos, nos consules, desumus reipublicae - Wij, wij consuls schieten te kort (in onze plicht) tegenover de staat. CICERO, In Catilinam 1. 3 deesse = desse = in de steek laten

1223 Nosce te ipsum - Leer u zelf kennen! cf. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 22. 52 De Griekse spreuk prodi oɛavróv las men op de Apollo- tempel te Delphi

1226 Notatio naturae et animadversio peperit artem - Kennis van de natuur en opmerkingsgave hebben de kunst voortgebracht. CICERO, Orator 55. 183

1236 Nulla est celeritas, quae possit cum animi celeritate contendere - Geen snelheid, die kan wedijveren met de snelheid van de geest. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 43

1237 Nulla est excusatio peccati, si amici causa peccaveris - Het is geen verontschuldiging voor het kwaad, indien men ten behoeve van een vriend gezondigd heeft. CICERO, De amicitia 37

1246 Nulli ad aliena respicienti sua placent - Aan niemand behaagt het zijne, als hij ziet op wat van een ander is. CICERO, Verrinae II. 1. 15. 39

1255 Nullus dolor est, quem non longinquitas temporis minuat et molliat - Er is geen smart, die de lange duur (van tijd) niet vermindert en verzacht. SERVIUS SULPICIUS, bij CICERO, Ad familiares 4. 5. 6

1256 Nullus est locus domestica sede jucundior - Geen plaats is aangenamer dan de huiselijke woning. m.a.w. Oost west, thuis best CICERO, Ad familiares 4. 8

1264 Numquam se minus otiosum esse, quam cum otiosus, nec minus solum, quam cum solus esset (Publius Sci- pio Africanus Major dicebat) Publius Scipio placht te zeggen, dat hij nooit minder vrije tijd had, dan wanneer hij vrij was, en nooit minder alleen was, dan wanneer hij alleen was. CICERO, De officiis 3. 1. 1

1265 Numquam sero te venisse putabo, si salvus veneris - Nooit zal ik menen, dat gij te laat zijt gekomen, indien gij behouden zijt gearriveerd. CICERO, Epistulae 12. 6. 16

1274 O fallacem hominum spem fragilemque fortunam! - O bedrieglijke hoop der mensen en broze fortuin! CICERO, Orator 7

1275 O fortunate adulescens, qui tuae virtutis Homerum praeconem inveneris! - O fortuinlijke jongeman, die als lofredenaar van uw dapper- heid een Homerus hebt gevonden! cf. CICERO, Pro Archia 10. 24

1277 miserere mei! - O Jezus, erbarming! Heer, bevrijd mij! Heer, erbarm U over mij! Laatste woorden van DESIDERIUS ERASMUS, gestorven te Bazel 12 juli 1536 O magna vis veritatis, quae contra hominum ingenia, calliditatem, sollertiam, contraque fictas omnium in- sidias facile se per se ipsa defendat! - O verheven kracht der waarheid, die tegen alle vindingrijk- heid, geslepenheid en sluwheid van mensen en tegen aller goed voorbereide aanslagen in, zich gemakkelijk geheel op zichzelf zelf weet te verdedigen! CICERO, Pro Caelio 26. 63

1279 O praeclarum custodem ovium, ut ajunt, lupum! - O voortreffelijke herder der schapen, zoals men zegt, de wolf! CICERO, Philippicae 3. 11. 27

1280 O praeclarum diem, cum in illud divinum animorum concilium proficiscar cumque ex hac turba et collu- vione discedam! O heerlijke dag, wanneer ik naar die verheven bijeenkomst der zielen zal vertrekken, en wanneer ik weg zal gaan uit de chaos van deze grote massa! CICERO, De senectute 84

1285 O tempora, o mores! - O tijden, o zeden! CICERO, Catilinariae 1. 1. 2

1292 Obtrectare alteri, quid habet utilitatis? - Afgunstig op zijn naaste te zijn, wat nut heeft het? CICERO, Tusculanae disputationes 4. 56

1306 Omne animal appetit quaedam et fugit a quibusdam - Ieder levend wezen streeft naar bepaalde dingen en ontvlucht bepaalde dingen. CICERO, De natura deorum 3. 33

1309 Omne nimium nocet - Alle overdaad schaadt CICERO, Philippicae 5. 11. 31

1321 Omnes leges omniaque judicia ex improborum iniquitateet injuria nata sunt - Alle wetten en alle processen zijn voortgekomen uit de boos- heid en de onrechtmatige handelingen van verdorven lieden. CICERO, Pro Tullio 1

1324 Omnes tuos nervos in eo contendas - Span al uw krachten daarvoor in! CICERO, Epistulae 15. 14. 5

1524 Quae potest esse vitae jucunditas sublatis amicitiis? - Wat voor aantrekkelykheid heeft het leven, als alle vriend schap is opgeheven? CICERO, Pre Plancio 33. 80

1326 Omni in re consensio omnium gentium lex naturae putanda est - In iedere zaak is algehele overeenstemming tussen alle volken te beschouwen als een natuurwet. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 13. 30

1331 Omnia mea mecum porto - Al het mijne draag ik met mij woord van Matthias Claudius † 1815 cf. CICERO, Paradoxa 1. 8

1338 Omnia sunt incerta, cum a jure discessum est - Alles is onzeker, als men is afgeweken van het recht. CICERO, Epistulae 9. 16. 1

1343 Omnibus in rebus, voluptatibus maximis fastidium finitimum est - In alle dingen ligt vlak naast het hoogste genot... afkeer. CICERO, De oratore 3. 25. 100

1347 Omnis ingeniosos melancholicos esse Aristoteles ait - Aristoteles zegt, dat alle genieën zwaarmoedig zijn. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 33. 80 omnis omnes cf. SENECA, De tranquillitate animi 15: Aristoteli nul- lum magnum ingenium sine mixtura dementiae fuit

1349 Opera pro pecunia - Arbeid naar de betaling CICERO, Philippicae 2. 56

1350 Operam et oleum perdere - Moeite en olie verspillen PLAUTUS, Asinaria 172 CICERO, Ad familiares 7. 1. 3 cf. PLAUTUS, Poenulus 332

1352 Opinionibus vulgi rapimur in errorem - Door de meningen der grote massa worden wij meegesleurd in de dwaling. CICERO, De legibus 2. 43

1354 Oportet delicto dolere, correctione gaudere - Men moet over een misslag treurig, over een verbetering blij zijn. CICERO, De amicitia 90

1356 Optima hereditas a patribus traditur liberis, omnique patrimonio praestantior: gloria virtutis rerumque gestarum - De beste erfenis, die vaders aan hun kinderen kunnen nalaten, veel uitnemender dan ieder vermogen, is: de roem van voortreffelijkheid en eervolle daden. CICERO, De officiis 1. 33. 121

1358 Optimus est portus paenitenti mutatio consilii - Voor iemand, die beroun heeft, is de beste haven: verandering van gedrag. CICERO, Philippicae 12. 2. 7

1359 Optimus quisque maxime gloria ducitur - De voortreffelijksten worden het meest door eerzucht geleid. E CICERO, Pro Archia 26

1361 Oratio pro domo - Redevoering in eigen belang cf. CICERO, Oratio de domo sua

1362 Orationi aspergentur sales, qui in dicendo mirum quantum valent - Een redevoering moet worden besprenkeld met geestigheden, die bij het uitspreken van buitengewoon veel betekenis zijn. CICERO, Orator 87

1363 Oratorem irasci minime decet, simulare non dedecet - Allerminst betaamt het, dat een redenaar boos wordt, dat hij toorn veinst, strekt hem niet tot oneer. CICERO, Tusculanae disputationes 4.55

1383 Parentem veretur ut deum, amat vero ut sodalem -Hij heeft voor zijn vader eerbied als voor een god, maar hij heeft hem lief als een kameraad. CICERO, Pro Plancio 29

1384 Pares paribus facillime congregantur - Gelijk voegt zich het gemakkelijkst bij gelijk. CICERO, De senectute 3.7 cf. PLATO, Phaedrus 240 c: s hna réлei

1390 Parva magnis saepe rectissime conferuntur - Zeer terecht worden vaak kleine dingen met grote vergeleken. CICERO, Orator 14

1392 Parvi foris sunt arma, nisi est consilium domi - Van weinig betekenis zijn de wapenen te velde, als er geen beleid is 'thuis'. CICERO, De officiis 1. 76

1393 Parvo est natura contenta - De natuur is met weinig tevreden. CICERO, De finibus bonorum et malorum

1401 Patria communis est parens omnium nostrum - Het vaderland is de gemeenschappelijke vader van ons allen. CICERO, Catilinariae 1. 17

1431 Permanere animos arbitramur consensu nationum omnium - Naar het eenstemmig gevoelen van alle volken menen wij, dat de zielen onsterfelijk zijn. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 16. 36

1435 Perturbatio animi plerumque brevis est et ad tempus - Hartstocht duurt meestal maar kort, en voor een ogenblik. CICERO, De officiis 1. 8. 27 4145

1440 Pietas fundamentum est omnium virtutum - Vroomheid is de grondslag voor alle deugden. CICERO, In Pisonem 29. 71 cf. Spreuken 1. 7 en 9. 10 CICERO, Pro Plancio 12. 29 Ook: Pietas est fundamentum civitatis (van de staat) Spreuk van Koning Philips II † 1598

1445 Plato rationem in capite, sicut in arce, posuit, iram in pectore locavit - Plato plaatste de rede in het hoofd, als in een burcht, de toorn liet hij zetelen in de borst. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 20

1449 Plerique ingenio freti simul cogitant quid dicant et dicunt - De meeste mensen, op hun verstand vertrouwend, bedenken, wat zij zullen zeggen, én zeggen het. CICERO, De oratore 2. 103

1455 Plus apud me vera ratio valebit quam vulgi opinio - Mijn gezond verstand zal bij mij meer betekenen dan de dunk der grote massa. CICERO, Paradoxa 1. 8

1466 Posteriores cogiationes sapientiores solent esse - Latere overleggingen zijn gewoonlijk verstutiger. CICERO, Philippine 12 cf. ἐν νυκτὶ βουλὴ τοῖς σοφούς γίγνεται = α mache irongr aan de wijzen raad

1467 Potentia nos utimur pro salute bonorum, contra amentiam perditorum - Van macht maken wij gebruik tot heil der goeden en tegen de Zinneloosheid der slechten. CICERO, Pro Miline 12

1468 Potestne bonum cuiquam malo esse? - Kan het goede iemand ten kwade in? CICERO, Paradioca 1.7

1470 Praestant aeterna caducis - Het eeuwige gaat het vergankelijke te boven. CICERO, Philippicae 12. 2 Op een oude doopvont

1475 Premitur, non opprimitur - Hij wordt gedrukt, niet overweldigd. CICERO, In Pisonem 59

1518 Quae cupiditates a natura proficiscuntur, facile explentur Begeerten, die van de natuur afkomstig zijn, worden gemakke- lijk bevredigd. CICERO, De finibus bonorum et malorum 1. 53

1519 Quae domus tam stabilis, quae tam firma civitas est, quae non odiis atque dissidiis funditus possit everti? - Welk huis is zo stevig, welke staat zo duurzaam, dat hij niet geheel en al te gronde kan gaan door vijandschappen en onenigheden? CICERO, De amicitia 7. 23

1521 Quae laudatio hominis turpissimi mihi ipsi erat paene turpis - Die lofprijzing van een verfoeilijk man is bijna voor mij zelf verfoeilijk. CICERO, In Pisonem 29. 72

1533 Quam quisque norit artem, in hac se exerceat - Ieder oefene zich in die kunst, die hij heeft leren kennen. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 41 norit = noverit

1538 Quanto diutius considero, tanto mihi res videtur obscurior - Hoe langer ik nadenk, des te duisterder schijnt mij de zaak. CICERO, De natura deorum 1. 22. 60

1548 Qui adipisci veram gloriam volet, justitiae fungatur officiis - Wie ware roem wil verkrijgen, moet zich kwijten van de plichten der gerechtigheid. CICERO, De officiis 2. 12. 43

1563 Qui modeste paret, videtur qui aliquando imperet dignus esse - Wie bescheiden gehoorzaamt, schijnt waardig te zijn eens te bevelen. CICERO, De legibus 3.6

1569 Qui plura loquitur, is ineptus esse dicitur - Wie te veel spreekt, is dwaas, zegt men. CICERO, De oratore 2. 4. 17

1570 Qui secum loqui poterit, sermonem alterius non requiret - Wie met zichzelf kan praten, zal geen gesprek verlangen met een ander. CICERO, Tusculanae disputationes 5. 40. 117

1573 Qui sibi semitam non sapiunt, alteri monstrant viam - Die voor zichzelf het voetpad (in de buurt) niet kennen, die wijzen hun naaste de (grote) weg. ENNIUS, bij CICERO, De divinatione 1. 132

1585 Quid est enim dulcius otio litterato? - Want wat is heerlijker dan vrije tijd voor studie! CICERO, Tusculanae disputationes 5. 36. 105

1588 Quid igitur timeam, si post mortem beatus futurus sum? - Wat zou ik dus vrezen, indien ik na de dood zalig zijn zal? CICERO, De senectute 67

1599 Quid tam est commune quam spiritus vivis, terra mortuis, mare fluctuantibus, litus ejectis? - Wat is zo gemeenschappelijk als lucht voor al wat leeft, als de aarde voor de doden, als de zee voor wat er op dobbert, als het strand voor schipbreukelingen? CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 72

1601 Quidam nimis magnum studium in res obscuras conferunt easdemque non necessarias - Sommigen leggen al te grote ijver aan de dag voor duistere en nog wel onnodige zaken. CICERO, De officiis 1. 6. 19

1611 Quin etiam leges latronum esse dicuntur, quibus pareant, quas observent - Ja zelfs rovers, naar men zegt, hebben wetten, waaraan zij gehoorzaam zijn en die zij in acht nemen. CICERO, De officiis 2. 11. 40

1612 Quis beatiorem quemquam putet quam eum, qui sit omni perturbatione animi liberatus? - Wie kan iemand gelukkiger achten dan hem, die van iedere hartstocht is bevrijd? CICERO, De republica 1. 28

1614 Quis dubitet, quin in virtute divitiae sint? - Wie kan betwijfelen, of in de deugd rijkdom (besloten) ligt? CICERO, Paradoxa 6. 48

1615 Quis est nostrum liberaliter educatus, cui non educatores cum grata recordatione in mente versentur? - Wie onzer, die een beschaafde opvoeding heeft ontvangen, zwe- ven niet zijn opvoeders in dankbare herinnering voor de geest? CICERO, Pro Plancio 81

1618 Quis ignorat maximam illecebram esse peccandi impunitatis spem? - Wie weet niet dat de hoop op straffeloosheid het meest aan- lokt om te zondigen? CICERO, Pro Milone 16. 43

1619 Quis nescit primam esse historiae legem, ne quid falsi dicere audeat; deinde ne quid veri non audeat; ne quae suspicio gratiae sit in scribendo; ne quae simultatis? Wie weet niet dat de eerste wet der geschiedschrijving is, dat zij niets wat onwaar is durft te vertellen; vervolgens dat zij iets wat waar is niet durft te verzwijgen; en dat zij in de be- schrijving geen verdenking op zich laadt van sympathie of antipathie? CICERO, De oratore 2. 15. 62

1621 Quis poterit aut corporis firmitate aut fortunae stabilitate confidere? - Wie zal kunnen vertrouwen of op lichaamskracht of op standvastigheid der fortuin? CICERO, Tusculanae disputationes 5. 40

1635 Quod ad populum pertinet, semper dignitatis iniquus judex est, qui aut invidet aut favet - Wat het volk aangaat, altijd is het eer onrechtvaardig be- oordelaar van mensen van standing, of vol jaloezie of vol sympathie. CICERO, Pro Plancio 3.7

1636 Quod bonum, faustum, felix fortunatumque sit... - Wat goed, gunstig, gelukkig en gezegend zij... CICERO, De divinatione 1. 102 Met deze woorden opende de voorzitter de senaatsvergade- ring

1642 Quod ipsi experti non sunt, id docent ceteros - Waarvan zij zelf geen ervaring hebben, dat doceren zij ande- CICERO, De oratore 2. 18. 76 Was sie gestern gelernt, das wollen sie heute schon lehren; Ach, was haben die Herren doch für ein kurzes Gedärm.

1666 Quousque tandem abutere patientia nostrā - Hoelang dan toch zult gij misbruik maken van ons geduld? CICERO, In Catilinam 1. I R

1680 Ratio recta constansque supra hominem putanda est deoque tribuenda - Een juist en onveranderlijk inzicht beschouwe men als boven- menselijk en alleen toe te kennen aan de godheid. CICERO, De natura deorum 2. 24

1710 Rempublicam duabus rebus contineri dixit: praemio et poena - Hij zeide, dat een staat op twee manieren wordt bijeenge- houden: door beloning en door straf. CICERO, Ad Brutum 1. 15. 3

1716 Rerum enim copia verborum copiam gignit - Want een overvloed van zaken brengt voort een overvloed van woorden. CICERO, De oratore 3. 31. 125

1721 Res loquitur ipsa, judices, quae semper valet plurimum - Rechters, de zaak spreekt voor zichzelf, en dat is altijd het meest van kracht. CICERO, Pro Milone 20. 53

1725 Reservatio mentalis - Innerlijk voorbehoud CICERO, De oratore 3. 23. 89 d.w.z. in zijn binnenste maakt men een restrictie

1749 Rus ex urbe tamquam e vinculis evolaverunt - Als uit een gevangenis zijn wij uit de stad naar het platte- land gesneld. CICERO, De oratore 2. 22

1751 Saepe est etiam sub palliolo sordido sapientia - Dikwijls vindt men ook onder een vuile mantel wijsheid. CICERO, Tusculanae disputationes 3. 56

1761 Salus populi suprema lex esto - Het heil van het volk moet de hoogste wet zijn. CICERO, De legibus 3. 3. 8

1767 Sapiens et praeterita grate meminit et praesentibus ita potitur, ut animadvertat, quanta sint ea, quamque ju- cunda - De wige herinnert zich enerzijds dankbaar het verledene, an- derzijds bezit hij het tegenwoordige zó, dat hij opmerkt, hoe veel het is, en hoe aangenaam. CICERO, De finibus bonorum et malorum 1. 62

1770 Sapiens virtuti honorem praemium, haud praedam petit - Een wijs man zoekt als onderscheiding voor zijn goede eigen- schappen: eerbewijs, geen voordeel. CICERO, De oratore 3. 26. 102

1771 Sapientem locupletat ipsa Natural - De natuur zelf verrijkt de wijze. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 28. 90

1803 Semper ita vivamus, ut rationem reddendam (esse) nobis arbitremur - Laten wij altijd zó leven, namelijk in de veronderstelling dat door ons rekenschap moet worden afgelegd. CICERO, Verrinae 3. 28

1807 Senectus est natura loquacior - De ouderdom is naar zijn aard tamelijk breedsprakig. CICERO, De senectute 55

1808 Sensim sine sensu aetas senescit - Langzaam aan, zonder dat men het merkt, wordt de leeftijd ouder. CICERO, De senectute 38.

1817 Si amitti vita beata potest, beata esse non potest - Indien een zalig leven verloren kan gaan, kan het niet zalig zijn. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 86

1818 Si bellum omittimus, pace numquam fruemur - Als wij de oorlog nalaten, zullen wij nooit van de vrede genieten. CICERO, Philippicae 7. 19

1822 Si forte ceciderunt tyranni, tum intellegitur, quam fuerint inopes amicorum - Indien tirannen soms gevallen zijn, dan ziet men in, hoe arm aan vrienden zij zijn geweest. CICERO, De amicitia 53

1828 Si in oculis sis multitudinis, tamen ejus judicio stare noli - Indien gij al bij de menigte bemind zijt, verlaat u toch niet op haar oordeel. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 2. 63

1836 Si pace frui volumus, bellum gerendum est; si bellum omittimus, pace numquam fruemur - Indien wij van de vrede willen genieten, dan moeten wij oor- logen; indien wij het oorlogen nalaten, zullen wij nooit vrede genieten. CICERO, Philippicae 7. 6. 19

1853 Sic ab hominibus doctis accepimus, non solum ex ma- lis eligere minima oportere, sed etiam excerpere ex his ipsis, si quid inesset boni Zo hebben wij van geleerde mannen vernomen, dat wij niet al- leen van kwade dingen het minst kwade moeten kiezen, maar ook juist uit dit kwade uitzoeken, wat er nog voor goeds in is. CICERO, De officiis 3. 1. 3

1857 Sic est vulgus: ex veritate pauca, ex opinione multa aestimat - Zo is de grote massa: naar waarheid beoordeelt zij weinig, maar veel naar haar mening. CICERO, Pro Roscio Comoedo 10. 29

1860 Sic multa, quae honesta natură videntur esse, temporibus fiunt non honesta - Zo worden vele dingen, die naar hun aard betamelijk schijnen te zijn, door de tijdsomstandigheden niet betamelijk. CICERO, De officiis 3.25.95

1867 Silent leges inter arma - Wetten zwijgen tijdens de oorlog. CICERO, Pro Milone 11

1877 Sine summa justitia rempublicam geri nullo modo posse (renuntio vobis) - (Ik verklaar u) dat zonder de hoogste rechtvaardigheid een staat op generlei wijze bestuurd kan worden. CICERO, De republica 2. 44. 70

1890 Socrates dicere solebat omnes in eo quod scirent satis esse eloquentes - Socrates placht te zeggen, dat allen welsprekend genoeg zijn in hetgeen zij weten. CICERO, De oratore 1.63

1896 Solem e mundo tollere videntur, qui amicitiam e vita tollunt - Zij, die de vriendschap uit het leven wegnemen, nemen als het zon weg uit de wereld. CICERO, De amicitia 13. 47

1900 Solum pacis horas indices - Moogt gij slechts vredesuren aanwijzen! CICERO, Paradoxa 5. 34 Op de zonnewijzer van het Vredespaleis te 's-Gravenhage

1924 Sua cuique civitati religio est - Iedere staat heeft zijn eigen godsdienst. CICERO, Pro Flacco 69

1926 Suae quemque malae cogitationes conscientiaeque animi terrent - Zijn eigen slechte gedachten en een kwaad geweten jagen een ieder schrik aan. CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 67

1928 Suavis laborum est praeteritorum memoria - Aangenaam is de herinnering aan voorbijgegane moeiten. CICERO, De finibus bonorum et malorum 2. 32. 105

1930 Subjiciunt se homines imperio alterius de causis pluribus - De mensen stellen zich onder het gezag van een ander om zeer veel redenen. CICERO, De officiis 2. 6. 22

1935 Summi viri clarissimique homines omni tempore ad gubernacula reipublicae sedere debebant - De uitstekendste mannen en de beroemdste personen hadden te allen tijde aan het roer van de staat moeten staan. CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 51

1937 Summum jus summa injuria - Het hogste recht is (soms) het grootste onrecht. CICERO, De officiis 1. 10. 33

1943 Sunt quaedam officia etiam adversus eos servanda, a quibus injuriam acceperis - Er zijn zekere verplichtingen ook tegenover hen in acht te ne- men, door wie men beledigd is. CICERO, De officiis 1. 11. 33

1944 Sunt quidem homines non re sed nomine - Sommigen zijn mensen in naam, niet in werkelijkheid. CICERO, De officiis 1. 30. 105

1946 Suo cuique judicio est utendum - Ieder moet zijn eigen oordeel gebruiken. CICERO, De natura deorum 3. 1

1950 Sus Minervam (docet) - Het zwijn leert Minerva CICERO, Epistulae 9. 18. 3 m.a.w. de leerling onderwijst de leermeester Minerva is de godin der wijsheid

1955 Suum cuique - Aan ieder het zijne. CICERO, De legibus 1. 6. 19 Devies van het huis Hohenzollern

1957 Suum cuique incommodum ferendum est, potius quam de alterius commodis detrahendum - Ieder moet zijn eigen last dragen, liever dan af te geven op de voordelen van zijn naaste. CICERO, De officiis 3. 6. 30

1958 Suum quisque noscat ingenium, acremque se et bono- rum et vitiorum suorum judicem praebeat - Laat ieder zijn eigen karakter leren kennen en zich aldus een strenge rechter verschaffen, zowel over zijn goede eigenschap- pen als over zijn fouten. CICERO, De officiis 1. 31. 114

1966 Tam bonus gladiator rudem tam cito accepisti? - Hebt gij, zo'n flink zwaardvechter, zo spoedig de schermstok (het ereteken van de emeritus) ontvangen? CICERO, Philippicae 2. 29. 74

1971 Tamquam bona valetudo jucundior est iis, qui e gravi morbo recreati, quam qui numquam aegro corpore fuerunt, sic haec omnia desiderata magis quam assidue percepta delectant - Evenals een goede gezondheid aangenamer is voor hen, die van een ernstige ziekte hersteld zijn, dan voor hen, die nooit ziek zijn geweest, zo verheugt dit alles, waarnaar wij hebben uit- gezien, ons meer, dan wat wij constant hebben genoten. CICERO, Ad Quirites 1. 4

1978 Tantum cibi et potionis adhibendum est, ut reficiantur vires, non opprimantur - Zoveel spijs en drank moet men tot zich nemen, dat de krachten vernieuwd worden, niet onderdrukt. CICERO, De senectute 36.

1980 Tantum quisque laudat, quantum se posse sperat imitari - Ieder prijst (slechts) zoveel, als hij hoopt te kunnen navolgen. CICERO, Orator 24

1983 Tandi ingenii est rivulos consectari, fontes rerum non videre - Het is een trage geest eigen de beekjes te volgen, (maar) de oorzaken der gebeurtenissen niet te zien. CICERO, De oratore 2. 117

1989 Tempori cedere semper sapientis est habitum - Vour de tijdsomstandigheden te wijken is altijd voor het werk van een was man gebunden. CICERO, Epistulae 4.9.2

1993 Tempus te citiùs quam oratio deficiet - Tijd zal u eerder ontbreken dan woorden. CICERO, Pro Sex. Roscio Amerino 89

1996 Terra ad universi caeli complexum quasi puncti instar obtinet - De aarde heeft ten opzichte van de omvang van het ganse heelal als het ware de grootte van een punt. CICERO, Tusculanae disputationes 1. 40

2016 Tu, pro tua sapientia, debebis optare optima, cogitare difficillima, ferre quaecumque erunt - Gij zult, naar de wijsheid die u gegeven is, moeten kiezen wat het beste is, nadenken over wat het moeilijkste is, dragen al wat zich zal voordoen. CICERO, Epistulae 9. 17.3

2026 Tuo tibi judicio est utendum: tibi si recta probanti placebis, tum non modo tete viceris ... sed omnes et omnia - Gij moet uw eigen oordeel gebruiken: indien gij het met u zelf eens zijt geworden in un oordeel, wat recht is, dan hebt gij niet slechts uzelf overwonnen... maar allen en alles. CICERO, Tusculanae disputationes 2. 63

2031 Turpitudo pejus est quam dolor -Schandelijkheid is iets ergers dan smart. CICERO, Tusculanae disputationes 2. 31

2036 Ubi bene, ibi patria - Waar ik het wel heb, daar is mijn vaderland. CICERO, Tusculanae disputationes 5. 108

2037 Ubi est autem dignitas, nisi ubi honestas? - Waar is waardigheid dan waar ook aanzien is? CICERO, Ad Atticum 7. 11. I

2041 Ubi tu Gajus, ibi ego Gaja - Waar gij Gajus zijt, daar ben ik Gaja. CICERO, Ad Atticum 4. 8. 4 Zo sprak een Romeinse bruid tot haar bruidegom bij het huwelijk

2065 Ut ager quamvis fertilis sine cultura fructuosus esse non potest, sic sine doctrina animus - Evenals een akker, hoewel vruchtbaar, zonder verzorging geen vruchten kan opleveren, zo de geest niet zonder kennis. CICERO, Tusculanae disputationes 2. 5. 13

2069 Ut corpora nostra sine mente, sic civitas sine lege suis partibus ut nervis et sanguine et membris, uti non potest Evenals ons lichaam zonder verstand, zo kan een staat zon- der wetten zijn organen als zenuwen, bloed en ledematen, niet gebruiken. CICERO, Pro Cluentio 53. 146

2071 Ut enim hominis decus ingenium, sic ingenii ipsius lumen est eloquentia - Want, zoals het sieraad van de mens zijn talent is, zo is de glorie van het talent zelf: de welsprekendheid. CICERO, Brutus 15.59

2074 Ut non omne vinum, sic non omnis aetas vetustate coacescit - Zoals niet iedere wijn verzuurt door ouderdom, zo ook niet iedere leeftijd. CICERO, De senectute 18.65

2076 Ut quisque est vir optimus, ita difficillime esse alios inprobos suspicatur - Naarmate ieder meer rechtschapen is, naar die mate veronderstelt hy minder, dat zijn naaste slecht is. CICERO, Ad Quintum fratrem 1. 1. 12

2080 Ut sementem feceris, ita metes - Zoals gij gezaaid hebt, zo zult gij maaien. sementis = gaaiing CICERO, De oratore 2. 261

2086 Ut vos nunc de vestris majoribus praedicatis, sic vestri posteri de vobis praedicabunt - Zoals gij nu met lof spreekt over uw voorouders, zo zullen un nakomelingen u verheerlijken. CICERO, Lex agraria 2. 84

2090 Utinam tam facile vera invenire possim quam falsa convincere! - Och, dat ik zo gemakkelijk de waarheid kon vinden, als de onwaarheid aan de kaak stellen! CICERO, De natura deorum 1. 91

2092 Vacare culpă magnum est solacium - Vrij te zijn van schuld is een grote troost. CICERO, Epistulae 7. 3. 4

2098 Variis modis bene fit Liber Ecclesiastes - Op verschillende manieren gaat het goed. Prediker 1. 8 cf. CICERO, De natura deorum 1. 22

2108 Vera gloria radices agit, atque etiam propagatur; ficta omnia celeriter, tamquam flosculi, decidunt, nec simu- latum potest quidquam esse diuturnum - Ware roem schiet wortel en verspreidt zich ook; al wat ver gonnen is, valt snel af, gelijk bloesem, en niets, dat voorge- wend is, kan stand houden. CICERO, De officiis 2. 12.43 211

2119 Veritas mutari nullo modo potest - De waarheid kan op generlei wijze veranderen. CICERO, Pre Caelio 22

2125 Verum amicum qui intuetur, tamquam exemplum ali- quod intuetur sui. Quocirca et absentes adsunt, et egentes abundant, et imbecilli valent et, quod diffici- lius dictu est, mortui vivunt - Wie zijn blik richt op een waar vriend, aanschouwt als het ware een evenbeeld van zichzelf. Dus zijn zij en afwezig, aan- wezig, en behoeftig, vermogend, en zwak, krachtig, en, wat moeiliker is om je zeggen, dood, in leven. CICERO, De amicitia 7. 23

2136 Videmus naturam suo itinere ad ultimum pervenire - Wij zien, dat de natuur langs haar eigen weg tot haar doel komt.  CICERO, De natura deorum 2. 35 2137 Video barbam et pallium: philosophum nondum video Ik zie een baard en een mantel: de wijsgeer zie ik nog niet. AULUS GELLIUS, Noctes Atticae 9. 2. 1

2170 Vita mortuorum in memoria est posita vivorum - Het leven der gestorvenen is neergelegd in de herinnering der levenden. CICERO, Philippicae 9. 5. 10

2182 Vivere est cogitare - Leven is denken cf. no. 204 CICERO, Tusculanae disputationes 5. 38. 111

2192 Vixit ad aliorum arbitrium, non ad suum - Hij leefde overeenkomstig het goeddunken van anderen, niet naar dat van zichzelf. CICERO, Pro Murena 19

2194 Voluptas quo est major, eo magis mentem ex sua sede et statu demovet - Hoe groter het zingenot is, des te meer brengt het onze zinnen van het goede spoor en de normale toestand. CICERO, Paradoxa 15

2195 Voluptates, dominae blandissimae, animos a virtute detorquent - Wellust, de meest verleidelijke meesteres, wendt de ziel af van de deugd. CICERO, De officiis 2. 37

2203 Vult plane virtus honorem, nec est virtutis ulla alia merces - Deugd wil ontegenzeggelijk: eer, en voor deugd is dan ook geen enkel ander loon.  CICERO, De republica 3. 28. 40

2205 Xenocrates ferunt, cum quaereretur ex eo, quid asse- querentur eius discipuli, respondisse, ut id sua sponte facerent, quod cogerentur facere legibus - Men zegt, dat Xenocrates, toen hem gevraagd werd, wat zijn leerlingen bereikten, geantwoord heeft: 'om dat vrijwillig te doen, waartoe zij door de wetten gedwongen worden'. CICERO, De republica 1. 2. 3 

-- * Bron: Latijns CitatenBoek, Didericus Johannes Antonius Westerhuis, 1957.

--

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Begraven of cremeren?